MARPINGEN
GESCHIEDENIS
Al in het begin van de 15e eeuw is er Mariaverering in Marpingen. Het altaarretabel in de parochiekerk “Maria Himmelfahrt” herinnert daaraan. Nog voor de 30-jarige oorlog (1618-1648) zijn er bedevaarten naar de Mariabron (“Maieborre”) bij de kerk. De pelgrims bidden er onder andere voor een goede oogst. Een legende vertelt dat de bron uit een moeras is ontstaan, omdat daar een Mariabeeld is gevonden. Boeren zijn naar deze bron gekomen om te bidden voor een goede oogst. Het “Pestkreuz” (pestkruis) op de Exelberg uit 1699 herinnert aan het smeken aan de Moeder Gods om gezond te blijven en niet besmet te worden door een dodelijke epidemie. De mensen doen een belofte aan Maria haar te eren als de epidemie hen niet treft.
In 1876, het jaar van de eerste verschijningen in Marpingen, telt het plaatsje ongeveer 1500 inwoners, die katholiek zijn. De meesten zijn werkzaam in een boerenbedrijf.
Op 3 juli 1876 verschijnt Maria aan drie meisjes uit Marpingen, die blauwe bosbessen aan het zoeken zijn. Zij zijn allen 8 jaar en heten Anna Susanna Leist, Katharina Hubertus en Margaretha Kunz. Het zijn kinderen van arme ouders. Deze dag is heel bijzonder, want niet alleen is er de eerste verschijning in Marpingen, maar ook in Lourdes gebeurt er iets heel speciaals. In het Franse bedevaartsoord wordt namelijk het grote beeld van de Onbevlekte Ontvangenis gekroond.
Op deze dag krijgt Susanna Leist in het “Härtelwald” een verschijning. Zij roept haar twee vriendinnen om het visioen te delen. Dan zien de drie meisjes een stralend licht op een rozenstruik in het bos “Härtelwald”. Het is een vrouw in het wit gekleed en met een kindje op de arm. Zij vragen aan de Vrouw wie Zij is. Er komt geen antwoord. De moeder van Susanna Leist stuurt de meisjes de volgende dag weer naar het bos om te zien of de verschijning opnieuw gebeurt. De kinderen zullen dan vragen: Wie bent U? Die dag, 4 juli 1876, is er weer een verschijning. De drie vriendinnen nemen twee volwassenen mee naar het bos. Enkel Katharina Hubertus en Margaretha Kunz zien de gedaante en de kinderen vragen, zoals afgesproken, weer aan de Vrouw wie Zij is. De verschijning zegt dat Zij de “Onbevlekt Ontvangene” is en “Jullie moeten bidden en niet zondigen.” Op 5 juli 1876 worden de drie meisjes vergezeld door Katharina’s vader en ook de zieke mijnwerker Nikolaus Recktenwald gaat mee met de hoop op genezing. Deze wens gaat in vervulling. Alle vijf bevestigen de komst van Maria. In de avond komen 100 mensen kijken. Maria staat toe dat haar voeten worden aangeraakt. Enkele dagen nadien zien ook vijf volwassenen “Maria, de Koningin van de Hemel”. De volgende dagen neemt de volksoploop toe. Op 16 juli 1876 worden de drie meisjes verhoord door de plaatselijke autoriteiten. De druk op hen wordt opgevoerd om te bekennen dat zij bedrog plegen. Echter, de kinderen blijven bij hun overtuiging en kunnen niet worden vervolgd. De verschijningen in Marpingen eindigen op 3 september 1877.
Maria zegt tegen de drie meisjes onder meer “Ik ben de Onbevlekte Ontvangene” en “Jullie moeten bidden en niet zondigen”. Op basis van deze woorden zijn er overeenkomsten met de eerdere verschijningen in Lourdes (1858) en de latere bezoeken van Maria aan Fatima (1917). Maria vraagt aan de drie meisjes door te geven dat Zij een kapel wenst om zieken te laten komen en hen te genezen. Maria wijst de kinderen de plaats aan waar de bron met water zich bevindt.
De beschrijvingen van Maria worden door de zieners fantasierijker. Zij spreken van: Maria draagt een gouden kroon en het Kind een blauwe band om de hals, engelen zweven en Maria zegt dat Zij een kapel wil. Dit zorgt bij enkele betrokkenen voor wat argwaan en de politiek is wars van de meldingen over de verschijningen..
Door de verschijningen en de wonderbaarlijke genezingen komen vele duizenden pelgrims naar Marpingen. Echter, de politieke machthebbers zijn niet ingenomen met deze ontwikkelingen. Het Saarland staat onder Pruisisch, protestants bestuur. De Pruisische overheid zint de belangstelling voor de verschijningen totaal niet. De protestantse Pruisen zijn dan net in de cultuurstrijd met de katholieke kerk verwikkeld. De regering van Bismarck heeft katholiek vijandige wetten uitgevaardigd en vele geestelijken belanden in de gevangenis. Bismarck ziet de katholieken zelfs als vijanden van de staat. Hij wil in zijn Rijk geen tweede Lourdes en ook geen invloed van de katholieke kerk in zijn Duitse Rijk. Op een Maria-cultus met massavereringen zit Bismarck totaal niet te wachten.
Op 12 juli 1876 zijn zo’n 20.000 mensen bijeen gekomen. Op 13 juli 1876 is er weer een grote mensenmassa samengekomen in het Härtelwald. Er volgt een militair ingrijpen. Een compagnie militairen komt op oorlogssterkte Marpingen in en sluit het Härtelwald hermetisch af. Onder bedreiging van wapengeweld gaan de militairen de mensen uiteen drijven. Met bajonetten stormen de soldaten af op de vreedzaam biddende bedevaartgangers. De pelgrims slaan op de vlucht en worden door de militairen achtervolgd tot in het dorp. Pastoor Neureuter en de gezinsleden van de zieneressen worden opgepakt en wat later vrijgelaten. Echter, hier blijft het niet bij …
Eind oktober 1876 worden pastoor Neureuter en de pastoor van Alsweiler voor onderzoek meegenomen. Ook de zieneressen worden in verzekerde bewaring gesteld. Op 9 november 1876 komen de drie kinderen in een psychiatrische inrichting te Saarbrücken. Zij worden onder druk gezet hun uitspraken over de verschijningen te herroepen. Hierdoor worden de gebeurtenissen in Marpingen wereldnieuws. Zelfs in de Rijksdag te Berlijn wordt erover gesproken. Voor het bureau voor voogdijschap in Sant Wendel worden de meisjes beschuldigd dat zij de openbare orde bedreigen. Echter, bewijs is er niet. De drie meisjes en de pastoor komen voor het gerecht en zonder nader onderzoek worden de verschijningen afgekeurd en wordt de opsluiting opgeheven. Ook de bisschop van Trier belandt in de cel. Tientallen jaren worden mensen vastgezet, die het gebied van de verschijningen betreden. Echter, de verschijningen gaan door tot 3 september 1877.
Mensen, die door artsen als ongeneeslijk ziek zijn verklaard, worden in Marpingen genezen. De meisjes leggen dan de hand van een zieke op de voet van de verschijning. Steeds zien enkel de drie kinderen Maria. Voor de vele pelgrims blijft de Moeder Gods dus onzichtbaar. Genezingen gebeuren er ook met behulp van water uit de bron van genade, die in het Härtelwald is ontsprongen.
Op 3 september 1877 neemt Maria afscheid van de drie meisjes. Na de verschijningen wordt een kapel gebouwd en de bron gekanaliseerd. Er komt een heel oppervlakkig onderzoek naar de verschijningen. Echter, de katholieke kerk publiceert de uitkomsten niet.
Wellicht onder druk van de politieke, niet-katholiek gezinde autoriteiten legt Margaretha Kunz een verklaring af. Zij zegt dat zij een van de drie kinderen is die in Marpingen het gerucht hebben verspreid de Moeder Gods gezien te hebben. Zij zegt een diep vernederende getuigenis af te moeten leggen dat alles een unieke grote leugen is. Het bisdom legt geen verklaring af, want de bisschopszetel in Trier is in de tijd van de cultuurstrijd onbezet. In 1880 zegt het bisdom, dat de verschijningen Maria-onwaardig zijn. Later wordt dit herroepen.
Tijdens een proces in maart 1879 worden alle beschuldigden vrijgesproken.
In 1891 gaan twee van de drie zieneressen het klooster in, namelijk Margaretha Kunz en Katharina Hubertus. Opmerkelijk is, dat de drie vrouwen vrij jong sterven. Anna Susanna Leist wordt maar 14 jaar; zij overlijdt in 1882. Katharina Hubertus overlijdt in 1904 en is dan 36 jaar en Margaretha Kunz sterft in 1905 op 37 jarige leeftijd.
Op 16 juli 1983 verschijnt Maria in Marpingen om een boer een boodschap te geven en deze aan de paus over te brengen. Volgens deze boer zegt Maria, dat met het visioen van de hel en het zonnewonder te Fatima niets is gedaan. Dit geldt ook voor verschijningen aan Ida Peerdeman in Amsterdam om aan de paus het laatste Maria-dogma te vragen. Meer dan 100 jaar zijn haar openbaringen in Marpingen voorbijgegaan en ook hier is niets mee gedaan. Zondaars maken er grappen over en het leven van het nieuwe heidendom is vol onheil.
In 1998 vindt in Marpingen een samenkomst van historici plaats. Er wordt gediscussieerd over de verschijningen in de Pruisische tijd. Dit gebeurt onder leiding van schrijver en historicus Prof. Dr. David Blackbourn. Daarbij maakt een afgevaardigde van de kerk duidelijk dat er geen nieuw onderzoek komt om tot mogelijke erkenning van de verschijningen over te gaan. Dit is een enorme teleurstelling voor de pelgrims, die aan de verschijningen geloof hechten.
Op 16 mei 1999 vernieuwt de pastoor van Marpingen een gelofte van zijn parochie uit 1699. In dat jaar belooft de parochie om elke zaterdag vanaf het angelus om 12 uur als een zondag te vieren. Op 16 mei 1999 wordt de Mantelmadonna van de Mariabron naar de parochiekerk gedragen en daar op feestelijke wijze neergezet. Dan wordt het 17 mei 1999 … Op 13 dagen zijn er verschijningen aan drie jonge vrouwen. Er komen dagen voor dat Maria meermaals verschijnt.
Onafhankelijk van elkaar en zonder dit te weten, hebben de vrouwen privé-boodschappen van Maria gehad en dit voordat de 13 dagen met verschijningen beginnen. Deze verschijningen gebeuren in de periode van 17 mei tot en met 17 oktober 1999. De drie vrouwen zijn Marion Guttmann, Judith Hiber en Christine Ney-Nidercorn. Marion Guttmann is 30 jaar en komt uit Neukirchen. Zij ziet Maria met het Jezuskind, maar hoort Haar niet. Judith Hiber is 35 jaar en is afkomstig uit Hierscheid. Zij ziet Maria niet, maar wel heeft zij gesprekken met Haar. Christine Ney-Nidercorn is 24 jaar en komt uit Ensdorf. Zij is de enige die Maria ziet en hoort.
Aan de drie jonge vrouwen vraagt de Moeder Gods om bekering, boetedoening en gebed. Zij benadrukt het geloof en noemt zichzelf Middelares. Maria waarschuwt de drie vrouwen voor het komende onheil, dat mensen over zich afroepen. Maria toont zich bij en in de kapel, aan de grot, bij de bron, ook bij de kruisweg en het Pater Pio-huis. Een lichtend kruis is steeds bij een verschijning te zien. Dit kruis leidt hen naar Maria en daarbij nemen zij ook engelen waar. Maria is geheel in het wit gekleed. Zij draagt een witte sluier, heeft donker haar en spreekt in het Duits. Menig keer heeft Maria het kindje Jezus bij. Van de gebeurtenissen en getuigenverklaringen zijn bandopnamen gemaakt door pater Muller. Ook heeft hij de drie vrouwen aan enkele tests onderworpen.
Tijdens de verschijningen in 1999 nemen aanwezige pelgrims het een en ander waar, zoals een tapijt van licht met edelstenen, zachte muziek, geur van bloemen, een draaiende, naderende zon met roze rand en het geruis van de wind, terwijl geen blad beweegt.
In 1999 blijkt het water van de bron erg schaars te zijn. Het genadewater is er dan ook niet voor elke pelgrim. Het water wordt onderzocht en wegens de mindere kwaliteit ervan wordt de bron afgesloten en in de periode 2004-2006 gerenoveerd.
De zieneressen hebben dezelfde biechtvader, die ook hun geestelijke verzorger is. Dit is pastoor Helmut Maria Gressung, de toenmalige leider van de “Marianischen Pristerbewegung Deutschlands”. Er zijn 13 verschijningen aan de drie vrouwen en steeds zijn er nauwkeurige tijden van komst van Maria aangekondigd. Doordat de verschijningen steeds vooraf worden vermeld komen er veel pelgrims naar Marpingen. Hun aantal loopt op tot wel 30.000 per keer. De verschijningen roepen twijfels op. Dit komt onder meer door dag en tijd van de komende verschijningen aan te kondigen, deze vrijwel steeds in het weekeinde voorkomen en een verschijning door een kermis met een week wordt verzet. Deze gebeurtenissen leiden tot wrevel onder de inwoners van Marpingen. Een enquête en een rechtszaak volgen. Het gevolg van een en ander is dat de gemeente Marpingen, het “Marpinger Kulturbesitz” en de parochie “Maria Himmelfahrt” zich gaan bekommeren over de Mariaverschijningsplaats Härtelwald. Het bisdom Trier, dat het verschijningsoord tientallen jaren heeft genegeerd, heeft de bevoegde pastoor met de uitoefening van de zielzorg opgedragen. In de kapel en bij de kruisweg worden regelmatig gebedsbijeenkomsten en meditaties gehouden. De viering van de eucharistie vindt plaats in de parochiekerk “Maria Himmelfahrt”. De bron is gerestaureerd en geeft drinkbaar water.
In september 1999 is een bisschoppelijke onderzoekscommissie ingesteld. Echter, het bisdom van Trier laat in 2005 weten, dat er geen rapport van de gebeurtenissen aanwezig is. Echter, op 13 december 2005 verklaart bisschop Richard Marx van Trier, dat het niet vaststaat dat de gebeurtenissen Marpingen in 1876 en 1999 een bovennatuurlijk karakter bezitten. De bovennatuurlijkheid kan niet worden bewezen. Toch is een bedevaartopleving op gang gekomen. Jaarlijks komen zo’n 50.000 pelgrims naar Marpingen.
Er zijn verscheidene redenen waarom Marpingen nooit een erkende verschijningsplaats is geworden. Allereerst zijn de verschijningen nooit goedgekeurd door de Katholieke Kerk. Verder heeft de Kerk actief de aanbidding van de Maria tegengehouden. Van belang is ook te weten, dat erkenning van de verschijningen de toenadering tot de protestanten in gevaar zou brengen. “Rome” wil de oecumenische toenadering niet in gevaar brengen. De regering was zelfs vijandig in haar houding. Een verslag uit die tijd van een bezoek aan Marpingen beschrijft hoe de overheid de plaatselijke priester Jakob Neureuter (1833-1908), die geloofde in de verschijningen, heeft geminacht met kleinerende vragen en opsluiting. Verder hebben politiemensen bezoekers tegengehouden naar de plaats van de verschijningen te gaan. Dan heeft één van de zieners later toegegeven, dat ze had gelogen over het zien van Maria. De zieneres heeft dit wel herroepen, maar de schade had zij al aangericht. Hierbij komt nog dat de verschijningen een gebrek aan inhoud tonen en dit in tegenstelling tot andere verschijningsplaatsen van de Maagd Maria in de 19e eeuw. Immers, de oproep van Maria aan de kinderen dat zij moeten bidden is weinig zeggend in vergelijking met de krachtige oproepen en waarschuwingen met onheil, die Maria in andere plaatsen heeft gedaan. Echter, Marpingen blijft een geliefd bedevaartsoord en dit ondanks het uitblijven van de kerkelijke erkenning van de verschijningen.
In 2002 wordt een overeenkomst gesloten tussen de gemeente Marpingen, de Marpinger Kulturbesitz en de Katholieke kerkgemeenschap “Maria Himmelfahrt” dat zij samen zorgen voor het kunnen blijven bestaan van de Mariaverering op de plaats van het “Härtelwald”. Op 12 mei 2006 wordt de gerenoveerde Mariabron met gebedsplaats ingezegend. In 2008, op 29 mei, is een restauratie van Mariakapel afgerond en is het heiligdom uitgebreid met een bezoekerscentrum en buiten-gebedsplaats.
BEDEVAARTSOORD
De Mariavereringsplaats in het Härtelwald is ontstaan door de verschijningen aan drie meisjes in 1876. De voorvallen in 1999 hebben ervoor gezorgd, dat deze plaats opnieuw bekendheid krijgt. In het vereringsoord Härtelwald zijn onder meer te bezoeken de “Marienkapelle”(Mariakapel), de “Kreuzweg” (kruisweg), de “Quelle” (bron) en het Pestkreuz (pestkruis) op de Exelberg.
Marpingen behoort tot het bisdom Trier en ligt in een heuvelachtig gebied, waarbij hoogten voorkomen van ruim 400 meter boven de zeespiegel. In de regio zijn restanten van vroegere mijnbouw te zien. In het plaatsje is een museum, staan oude boerderijen en … zijn ook kerk, kapel en bron te bezichtigen. Bijzonder is ook het “Pestkreuz” (pestkruis), waar mensen zijn gekomen om de Moeder Gods om hulp te smeken. Het gebeurt al in 1699 dat families uit Marpingen zich bij Maria tegen de pestpandemie willen beschermen. Het kruis herinnert aan het nakomen van de belofte van bescherming. De gelovigen gingen vanaf het kruis biddend naar het beeld van de Schuil-mantelmadonna in de parochiekerk “Maria Himmelfahrt”. In de kerk staat de oudste getuigenis van de Mariaverering, namelijk een altaarretabel uit het begin van de 15e eeuw.
De Mariakapel is een vrij eenvoudige kapel, die door het besluit van de gemeenteraad van 17 januari 1932 in de onmiddellijke omgeving van de verschijningsplaats is gebouwd. De bouwwerkzaamheden zijn gratis verricht door Heinrich Recktenwald, die daardoor een belofte inlost, die hij in de Eerste Wereldoorlog aan Maria heeft gedaan. Het interieur van de Mariakapel in het Härtelwald laat onder meer beelden zien van Maria met Kind en Jozef met Kind. Het altaarbeeld van de kapel toont de woorden “ICH BIN DIE UNBEFLECKT EMPFANGENE 1876”.
Nabij de kapel is een bron, waar pelgrims water halen. Aan het water wordt door hen een geneeskrachtige werking toegekend. De “Marienbrunnen” (Mariabron) wordt druk bezocht. In de jaren 2004-2006 is de Mariabron gerenoveerd.
De kruisweg uit 1962 ligt aan het pad tussen kapel en de wat hoger gesitueerde bron. De staties bestaan uit mooie afbeeldingen. Zo’n 100 meter boven de kruisigingsgroep ligt het oude “zwembad” van de bron.
Door de gebeurtenissen in Marpingen in 1876, 1983 en 1999 is er een bedevaartcultus ontstaan. Jaarlijks komen er dan ook duizenden pelgrims op bezoek. Marpingen is een plaats van gebed (“Gebetsstätte”) en Mariaverering (“Marienverehrungsstätte”).
In Vlaanderen is ook een herinnering aan de verschijningen in het Duitse Marpingen in 1876. In het Bos van Marpingen, vlakbij de Lintsesteenweg, staat een kapel. Dit is op de grens van Lier, Boechout en Lint. De geschiedenis vertelt, dat een begijn van het begijnhof in Lier van de verschijningen aan drie meisjes in Marpingen hoort. Zij zorgt ervoor dat in 1877 in het bos een houten kapel wordt gebouwd en dit ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Marpingen. In 1977, precies 100 jaar later, wordt het hout van de kapel vervangen door stenen.
BEREIKBAARHEID
Marpingen ligt in het bisdom Trier, op 25 kilometer van Saarbrücken. Het maakt deel uit van de deelstaat Saarland en van de gemeente Sankt Wendel.
Meer informatie:
www.marpingen.de
www.haertelwald.de
BELEVING
Het bezoek aan de parochiekerk “Maria Himmelfahrt” van de katholieke kerkgemeenschap in Marpingen doet mij heel goed. Een en al Maria in deze kerk! Een breed, geel sierlint met rode letters geven de tekst: “gegrüsset seist du Königin”. Ik zie niet alleen Mariabeelden, maar ook afbeeldingen als deze van de boodschap en de geboorte van Jezus. In de kerk staan vele bloemen met de kleuren wit en rood. Alle ramen zijn van glas-in-lood. Het interieur van de kerk is geel-wit gekleurd. Hoge pilaren stutten de grote bogen. Ik heb een plaatsje op de laatste rij kunnen bemachtigen en nog heel wat kerkbezoekers staan achter mij. Wat een drukte op deze dag van Maria Tenhemelopneming.
Vijf minuten voor de hoogmis begint wordt de kerk geheel verlicht, alsof honderd sterren neerdalen. Om half elf komt een stoet met twee priesters en voorgangers binnen vanaf de achterzijde van de parochiekerk. Zij dragen bloemen met zich mee en deze worden bij het Mariabeeld gelegd. Het lied “Gegrüsset seist du, Königin” wordt door velen meegezongen. Dan volgt het “Gloria” met een hartverwarmende solozang. De preek gaat over het naar de hemel gaan. Zo ook Maria met haar Hemelvaart. Vandaag wordt daar uitvoerig bij stilgestaan. De priester heeft het ook over dat Maria de Moeder van de Kerk is, Zij is de verbinding, de schakel tussen hemel en aarde. Dan komt de vraag: “Kijken wij nog naar de hemel? Is dat nog ons doel?” De voorganger zegt ook: “Als ons einde er is, nemen we hier afscheid om in de hemel verder te gaan. Maria Hemelvaart doet ons daar weer aan denken.”
Tijdens de collecte wordt het Maria-altaar flink bewierookt. Zelfs achterin de kerk snuif ik de geur op. Verder merk ik dat de mensen hier vaak staan en knielen; hier wordt tenminste nog geknield.
Bij het te communie gaan is er een solozang en aan het einde van de eucharistieviering wordt het Marialied ” Wunderschön prächtige” gezongen. Daarna is het voor mij de kans om de kerk eens van nabij te bewonderen. Op mijn rondgang zie ik het vermaarde Madonnabeeld en een grote gedenksteen van 7 gestorven zusters van de franciscanessen in Marpingen.
Na het bezoek aan de parochiekerk ga ik naar de oude waterbron en zie op een ruim twee meter hoge sokkel een beeld van Maria met Jezus. Na het afdalen van 18 treden kom ik bij de bron en deze bevindt zich in een bijna gesloten cirkel. Al lezend word ik gewezen op de kwaliteit van het water; het is geen drinkwater.
Naast de oude bron is een Mariakapel gebouwd. Ik steek er enkele kaarsjes aan en daarbij heb ik enkele intenties voor vrienden. In de kapel staat een beeld van Maria met de kleine Jezus. De Moeder Gods heeft een blauw/rood kleed aan, een gouden kroon op en een gouden scepter in de linkerhand. Met haar rechterarm houdt Zij haar naakte Zoon vast.
In Marpingen merk ik vele kruisen op en ik zie onder andere een kruis uit 1777 op de hoek bij de “Marienbrunnen”. Een Iers kruis herinnert aan bezoeken in de 17e eeuw. Ook is er een kruis “Am Pfarrweg” uit 1791.
Wat later op de dag kom ik weer bij het heiligdom van de verschijningen. Is dit het Duitse Lourdes? Ik parkeer de auto op de de plaats P1 en mijn oog valt op enkele tientallen zigeuners. Zij braden heel wat vlees aan het spit. Meteen doet me dit denken aan Banneux in de Ardennen, waar elk jaar op 15 augustus ook vele zigeuners zijn. Ik lees dat de verschijningsplaats aan de Jacobsweg ligt, welke leidt naar Santiago de Compostela. Dan komt de Genadekapel in beeld. Ik zie daar vier glas-in-loodramen. Zelfs is er één gewijd aan mijn vriend Sint-Nicolaas. De Goedheiligman ziet er wat erg vermoeid uit. Zo ken ik hem eigenlijk niet. Wellicht heeft de glazenier uit Trier een vermoeide Sint-Nicolaas ontmoet.
Zo’n 50 meter naast de kapel staat een Mariabeeld. De Moeder van iedereen is zittend afgebeeld met de kleine Jezus erbij. Zij ogen behoorlijk fors; Maria heeft Duitse, gezette afmetingen. Veelal zie ik Haar als een slanke den, maar nu heeft zij werkelijk lang en erg veel gegeten.
Een richtingaanwijzer laat zien dat het nog 400 meer is naar de Mariabron. Ik volg een steil bospad. Het is warm en daardoor heb ik het benauwd. Ooit heb ik de 400 meter op de atletiekbaan dik onder de 60 seconden afgelegd. Nu is het geheel anders. Ademhaling piept. Benen vertragen het staptempo. Wat gaat dit bergop! Gevoelsmatig is de af te leggen afstand meer dan is aangegeven. Jammer, dat er hier geen banken staan. Met astmalijders, zoals ik, en minder jonge gelovigen, die hier zwaar in de meerderheid zijn, mag best wat meer rekening worden gehouden. Na heel wat keertjes te moeten stoppen, ben ik in ruim een kwartier boven. Verre van een toptijd!
Een grote bak met water nodigt mij uit om erin te stappen. Met twee meter breedte en zes meter lengte kunnen bezoekers hier rondjes maken. Het advies is bij elke stap het been te heffen, waardoor de voet boven de 40 centimeter diepte van de waterbak komt. Twee vrouwen zijn hun voeten en onderbenen aan het verfrissen. Één van hen heeft moeite de benen voldoende omhoog te krijgen. De andere vrouw zegt: “Ai, kalt, oooh” en herhaalt dit meermaals. Ik doe schoenen en sokken uit, stroop de broekspijpen flink omhoog en ga de waterbak in. Bij elke stap til ik mijn been hoog op, waardoor mijn voet van dichterbij is te bekijken. In de waterbak maak ik drie rondjes. De laatste weken heb ik last van twee tenen. Als Maria dit nou eens zou weten … Ik ga het water uit en even later wil ik nog vier toertjes maken. De teller staat dan op zeven. Is dit een heilig getal …?
Naast de grote waterbak staat er nog een van kleiner formaat. Deze kleine waterhoudende bak heeft toch wel veel weg van een drinkwaterbak voor paarden. De afmeting ervan is voor mij groot genoeg om er met mijn lang lijf in te liggen. Zou er een deksel op liggen, is het net een doodskist van steen. Even later begrijp ik dat het kleinere exemplaar is bestemd om handen en armen een verfrissende beurt te geven. Ik doe het horloge uit. Stap er op af en dompel de handen en armen in het water. Ook dit vind ik heel aangenaam.
Nog iets verder omhoog kom ik bij de “Andachtsstätte”, waar de bron zich bevindt. De zuil voor de Genadebron is zo’n vierenhalve meter hoog met bovenop een gouden aardbol met kruis. Onderaan de zuil zijn kraantjes bevestigd. Hier is genadewater te tappen.
Dan volgt de weg naar beneden en ik neem een ander pad. De steile heuvel afgaan, bevalt me heel wat beter dan de klimroute. De terugweg is verrijkt met een kruisweg en met … zitbanken! Blijkbaar heb ik een verkeerde routeplanner in mijn hoofd om bergop te gaan. Nu zie ik de opeenvolgende staties achterstevoren.
Beneden kom ik bij de winkel met Maria-aandenkens. De zaak is open en deze Nederlandse klant gaat naar binnen. De aankoop betreft enkele kaarten, foto’s, boekjes en een Mariabeeldje. Met deze koop heb ik ook een paar cadeautjes voor een goede Maria-vriend. De gekochte, grote Maria-foto ga ik thuis inlijsten, want de afbeelding past prima in mijn werkkamer.
Vervolgens ga ik naar de ruimte naast het winkeltje. Daar is koffie, thee en gebak te verkrijgen. Het wordt thee en een stuk kersentaart. Daar geniet ik van en ik realiseer me dat het hier goed toeven is.
Wat later ga ik naar de auto en berg de aangeschafte Maria-goederen op. Ik pak enkele flacons, die op de heenreis met Lourdeswater zijn gevuld en nu leeg zijn. Deze waterflessen ga ik vullen met bronwater uit Marpingen. Volgens de beschrijving bij de bron is het water heel speciaal en beschikt het over bijzondere krachten. Kijk, dat komt ook goed van pas voor een goede vriend en een lieve vriendin.
Opnieuw ga ik naar de “Andachtsstätte”, want daar bevindt zich de bron. Deze plaats is in een M-vorm gebouwd. De M van Maria-bron, Maria-verering en ook van Marpingen. Vooraan bij de bron zijn afbeeldingen te zien van Maria met Jezus, Hij met de Samaritaanse vrouw bij de Jakobsbron en het hoogfeest van Kana. In het rechterdeel van deze plaats staat hoog in het midden God de Vader met de Heilige Geest, vlak daaronder Maria met het kindje Jezus. Rechts merk ik de Heilige Jozef op en links staat de aartsengel Michael. Er branden heel wat kaarsjes en het aantal lichtjes breid ik uit. Mijn gedachten zijn bij mijn ouders en tante. Ik veronderstel dat zij het hierboven naar de zin hebben. Vervolgens ga ik op de achterste bank plaatsnemen en kijk naar het Mariabeeld. Mijn gedachten gaan vliegen … Iets later zie ik dat het water door een glazen piramide zichtbaar is. Ik zie het bronwater stromen. Het gaat onder de grond door tot bij de waterzuil. Vanaf deze zuil snelt het water naar beneden, alwaar het bronwater ook kan worden getapt. De waterloop is met stenen platen afgedekt. Ik ga verder naar beneden …
De sfeer in de Genadekapel wil ik intens beleven. Deze kapel voelt als heel warm door veel kaarslichtjes en de warme aankleding met vooral witte en rode bloemen. Het altaar heeft een horizontale tekst met de woorden in hoofdletters “IHR SOLLT BETEN UND NICHT SÜNDIGEN”. Bidden doe ik en zondigen is niet mijn plan. Boven deze tekst staan bloemen, grote kaarsen en twee gouden engelen. Daarboven een schilderij met de zittende Maria en de kleine Jezus. Weer lees ik “ICH BIN DIE UNBEFLECKT EMPFANGENE” en het jaartal 1876. De rode rozen aan de voeten van het Mariabeeld zorgen wel voor de kenmerkende pose van hier.
Om zeven uur in de avond neem ik deel aan de processie. Het is verzamelen op de “Marktplatz” van Marpingen. Om half zeven ben ik er; ruim op tijd. Op het marktpleintje staan enkele ijzeren banken. Twee, wat jongere, blonde vrouwen verkopen kaarsen. Voor mij is het een witte kaars. Als ik de dames ruim een kwartier heb gadegeslagen, concludeer ik dat de zaken een beperkte kaarsomzet opleveren. De Duitse kaarsverkoopsters hebben zeker een geringe verkoop verwacht, omdat ik één doos met kaarsen naast hen op de bank zie staan. Als het nu nog druk wordt moeten zij “nein” verkopen. Ik ga ervan uit, dat zij deze locale markt beter kennen dan ik.
Geplaatst: 4 juli 2020.
Laatst gewijzigd: 1 september 2023
~~~