In Frankrijk kunnen pelgrims in vele bedevaartplaatsen naar Maria gaan.
In dit deel van de Mariakamer zijn te bezoeken:
-Azay-sur-Thouet (nieuw)
–Bétharram-Lestelle
-Boulogne-sur-Mer
–Cotignac
–Garaison
–Kerizinen
–La Salette
-Laus
-Le Marillais
–L’Île-Bouchard
–Lourdes
-Neuvizy
–Parijs
–Pellevoisin
–Pontmain
-Trois-Épis
~~~
AZAY-SUR-THOUET
GESCHIEDENIS
Het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van de Knieling (“Sanctuaire Notre-Dame de l’Agenouillée”) ontstaat door een bijzondere gebeurtenis op 8 september 1550, de feestdag van Maria Geboorte.
Kasteelvrouwe Louise Estivalle (Châtelaine de la Poupelinière) is gehuwd met Michel Darrot, kasteelheer van La Poupelinière. Zij is op weg van het kasteel naar de kerk te Azay-sur-Thouet om er de eucharistieviering bij te wonen. Ineens ontmoet zij een arme vrouw die haar om een aalmoes vraagt. Louise neemt haar mee naar het kasteel en geeft de vrouw daar wat te eten en drinken. Vervolgens gaat zij weer op weg naar de kerk. Op 1,5 km van de kerk hoort zij de belletjes van de eucharistie klinken en beseft dat zij te laat komt. Zij knielt en vraagt God en Maria om vergeving. De vrouw richt het hoofd op en ziet Maria. Onze-Lieve-Vrouw zegt: “Kijk, mijn dochter, naar de kerk. Je zult vanaf hier de viering meemaken.” Louise kijkt dwars door de kerkmuur heen en ziet de priester de hostie heffen. Ook ziet zij het versierde en verlichte altaar. Vervolgens constateert zij dat de Verschijning is verdwenenen.
Als dank voor de bijzondere ontmoeting met Maria laat Louise een kapel bouwen op de plaats van de verschijning. Hierin komt het Mariabeeld dat lang in de kerk wordt vereerd.
In 1877 wordt pater Bonneau pastoor van Azay-sur-Thouet. Aan het eind van de 19e eeuw maakt hij melding van enkele wonderbaarlijke genezingen, waaronder:
-een vrouw die niet meer kon gaan wordt naar de kapel gebracht, zij bidt daar veel en kan naar huis wandelen
-een meisje kan door rugklachten niet staan. Haar ouders doen een noveen voor Onze-Lieve-Vrouw van de Knieling en het meisje geneest.
Een ander opmerkelijk feit doet zich voor in 1903. Er is dan een langdurige droogte en de oogsten komen in gevaar. Een bedevaart wordt gehouden naar de kapel en meteen valt er regen.
In 1892 begint de bouw van de huidige, grote kapel, die tegenover de eerste kapel wordt opgericht. In 1902 stoppen werken door het ontbreken van financiële middelen. In 1913 is de kapel bijna gereed. Het noordelijk transept, klokkentoren en calvarieberg zijn geïnitieerd door de pastoor Muratet van Azay-sur-Thouet, die er pastoor is in de periode 1919-1954. Hij laat ook de glas-in-loodramen van het priesterkoor uitvoeren. In 1923 is dit werk gedaan door meester-glasblazer Georges Merklen (+1925). In 1956 is de kruisweg uitgevoerd. Dit is het werk van Robert Damas (1913-1980).
BEDEVAARTSOORD
De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Knieling toont veel schoonheid, waaronder het beeld van Maria en glas-in-loodramen. In de apsis van het priesterkoor is een glas-in-loodraam van Denis de Nantes. Het is aangeboden door pastoor Dru. Het stelt voor Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid omringd door Sint-Jan en heilige vrouwen.
Voor de bezoekers aan de kapel is er het wonderbaarlijke beeld , namelijk een piëta met daaronder vier afbeeldingen. Het is een polychroom beeld uit de 17e eeuw en weegt 52 kg. Moeder Maria houdt het lichaam van haar Zoon op de knieën. Een engel vangt de bloeddruppels van Jezus op. Aan het voeteneind zit de kasteelvrouwe op de knieën te bidden. Dit is de oorsprong van het heiligdom van de “Knielende Dame”.
Bijzonder goed typerende glas-in-loodramen verwijzen naar het ontstaan van dit heiligdom.

In de kerk zijn vele dankbetuigingen aan Maria geplaatst. Ontelbare keren is het word “merçi” te zien.
De kapel is dagelijks geopend.
BEREIKBAARHEID
Azay-sur-Thouet ligt in het middenwesten van Frankrijk en 40 km ten noorden van de stad Niort. De plaats ligt 90 km ten westen van Châtellerault. De kapel ligt net buiten Azay-sur-Thouet.
Adres: L’Agenouillée 1, 79130 Azay-sur-Thouet.
Actuele info is te vinden op www.paroissesaintjacques79.fr.
BELEVING
Tegenover de ingang van de kerk zie ik een groot kruis en ga erheen. Het is een gedenkteken uit 1934 en verwijst naar de dood van Jezus. Onderaan zie ik de tekst “dix-neuvième centenaire de la redemption” en dit Frans staat voor “negentiende eeuwfeest van de verlossing”. Met verder de woorden “mission de noël 1934” en dit staat voor “kerstmissie 1934”.
In de kerk bewonder ik het beeld van de piëta en zie onderaan de knielende kasteelvrouwe. Ook sta ik langdurig stil bij de glas-in-loodramen die verwijzen naar de ontmoeting van de kasteelvrouw met de arme vrouw en met de verschijning. Mij raakt het meest de afbeelding met de knielende kasteelvrouwe en Maria.
Bij het verlaten van de kapel zie ik een gebedsprentje liggen met de afbeelding van het Mariabeeld met Maria en Jezus daaronder de knielende kasteelvrouwe. Aan de achterzijde staat de tekst in het Frans. Als ik het gebed vertaal staat er:
“Gebed tot Onze-Lieve-Vrouw van de Knieling
O, Onze-Lieve-Vrouw van de Knieling,
wij richten onze gebeden tot U
met alle geloof van onze toewijding!
Verhoor hen die U smeken;
Geneest de zieken.
Bekeer de zondaars.
Troost de lijdende moeders.
Waak met zorg over de kinderen!
Verspreid over de Gâtine (=departement Deux-Sèvres)
uw hemelse bescherming en
bewaak hem het geloof van weleer!
Amen”
Het voelt goed hier een bezoek te brengen.
OMGEVING
In de nabijheid van Azay-sur-Thouet zijn de plaatsen Niort (40 km) en Châtellerault (90 km) te bezoeken.
Geplaatst: 6 april 2023
~~~
BÉTHARRAM (LESTELLE)
GESCHIEDENIS
Bétharram (Lestelle) is een erg oud gebedsoord van Onze-Lieve-Vrouw. Gedurende eeuwen zijn vele pelgrims naar deze plaats op bezoek gekomen. Er zijn hier heel wat wonderen verricht. Zo heeft de aartsbisschop van Parijs, Monseigneur Marca, in de periode 1620 – 1640 maar liefst 82 wonderen laten registreren. In Bétharram zijn blinden, mindervaliden en zwaar zieken genezen.

De bedevaartkerk van Onze-Lieve-Vrouw te Bétharram is in 1569 door Hugenoten in brand gestoken. Op de plaats van de oude, vernielde kerk wordt een nieuw godshuis gebouwd. Hiervoor is een lange periode van bijna een eeuw nodig, namelijk van 1614 tot 1710.
Maria wordt in Bétharram al vele eeuwen vereerd en wel onder drie benamingen. Achtereenvolgens zijn deze eretitels Onze-Lieve-Vrouw van de Ster, Onze-Lieve-Vrouw van de Kruisberg en Onze-Lieve-Vrouw van Bétharram. De titel Onze-Lieve-Vrouw van de Ster komt door de ontdekking van een Mariabeeld. Jonge herders hebben het beeld in een heg gevonden. Maria is ook aan hen verschenen. Hierbij is het bijzondere, dat het beeld is omgeven door een schitterend licht.
De benaming Onze-Lieve-Vrouw van de Kruisberg is gekomen door een op een berg geplaatst kruis. Dit kruis steekt ver uit boven het Heiligdom van Bétharram. Echter, in september 1616 woedt er een hevige storm en het kruis valt om. Het miraculeuze is, dat het kruis zich op eigen kracht heeft opgericht en daarbij licht uitstraalt. De imponerende kruisweg op de heuvel in Bétharram kent hierin de oorsprong.
De titel Onze-Lieve-Vrouw van Bétharram is ontstaan door een redding van Maria. Een meisje is in de rivier de Gave de Pau gevallen, welke voor het Heiligdom stroomt. Maria heeft de drenkelinge gered door haar een tak aan te reiken. De toegekende naam is dan Onze-Lieve-Vrouw van de tak. In het plaatselijk dialect, het Béarnais, staat het woord tak voor Beth. Arram betekent in de regionale taal rozenkrans. Zo is de naam Onze-Lieve-Vrouw van Bétharram ontstaan.
In 1825 is de jonge priester Michel Garicoïts (1797-1863) tot kapelaan in Bétharram benoemd. Hij sticht er de Congregatie van priesters en broeders van het Heilig Hart van Jezus van Bétharram. Deze organisatie wordt ook genoemd de Paters van Bétharram. Door de gestage groei van de congregatie zijn de paters kunnen gaan werken in Afrika, Europa en Latijns-Amerika. Ook zijn de leden van de congregatie actief in het Heilig Land, India en Thailand.
De priester is van groot belang voor het Heiligdom. Hij ontplooit heel wat activiteiten voor de uitbouw van de congregatie en organiseert veel voor kinderen. Ook is hij de vertrouwenspersoon van Bernadette Soubirous, die in 1858 in Lourdes 18 ontmoetingen heeft met Maria. De ondernemende priester is verscheidene keren naar Lourdes op bedevaart gegaan. Michel Garicoïts sterft op 14 mei 1863. Op 7 mei 1947 is hij voor zijn enorme inzet heilig verklaard.
Bernadette Soubirous komt geregeld in Lestelle-Bétharram. In 1858, vlak voor de verschijningen van Maria aan haar, komt zij ook in het Heiligdom. Bernadette dankt Maria voor de ontvangen genaden. Zij koopt in Bétharram de rozenkrans, welke zij bidt bij de Grot te Lourdes. Michel Garicoïts, haar vertrouwensman, gelooft meteen in de verschijningen aan Bernadette.
BEDEVAARTSOORD
In het bedevaartsoord van Bétharram is veel te zien en te bewonderen. In de bedevaartkerk van Onze-Lieve-Vrouw zijn de kronen op de beeltenis van Maria en Jezus een geschenk van paus Pius X. Deze paus zegt veel van Bétharram te houden. In de kerk zijn schilderen geplaatst van Bernard Denis. De kunstwerken stellen onder meer voor “de aanbidding van de herders en de koningen”, “de opdracht in de tempel” en “de vlucht naar Egypte”. Het grote altaarstuk is uit het jaar 1620 en stelt voor “de aanbidding van de herders”. Ook zijn er schilderijen te zien van wonderen uit de 17e eeuw. In de bedevaartkerk is een kapel van de Heilige Michael Garicoïts. In de reliekenkast is het liggende beeld van de Heilige Michael Garicoïts geplaatst. Hierin worden ook relieken van hem bewaard.

De oorspronkelijke kruisweg is van 1616, maar is verwoest in 1793. Tussen 1840 en 1845 heeft Michael Garicoïts de huidige kruisweg laten aanleggen. De nieuwe kruisweg telt 15 statiebouwwerken. De in Spanje geboren kunstenaar Joseph Alexandre Renoir (1811-1855) heeft heel wat reliëfs voor deze kruisweg gemaakt. Van 1840 tot in 1845 verblijft hij in Bétharram.
Het Heiligdom bezit verscheidene monumenten, welke onder de Monumentenzorg vallen. In Bétharram is ook een museum, waar bijzonderheden zijn te zien, zoals fresco’s, koorlessenaars en een communiesluier van de latere koningin Marie-Antoinette.
Sinds de Mariaverschijningen in Lourdes in het jaar 1858, is de belangstelling voor het Heiligdom Bétharram in Lestelle aanzienlijk afgenomen. Michael Garicoïts zegt dit in het geheel niet erg te vinden, als Maria maar wordt vereerd.
BEREIKBAARHEID

Op slechts 15 kilometers westwaarts van Lourdes ligt Lestelle-Bétharram. Vanaf Lourdes is het de D 937 volgen. Ook is het mogelijk op de autosnelweg de afslag Pau te nemen en dan eerst richting Nay gaan en vervolgens de weg naar Lestelle-Bétharram inrijden.
Adres:
Sanctuaire de Bétharram,
Place Saint-Michel,
F 64800 Lestelle-Bétharram
Webstek: www.betharram.fr en deze geeft de nodige info.
BELEVING
In de bedevaartkerk van Onze-Lieve-Vrouw raak ik onder de indruk van al hetgeen is te zien. Wat is het hier mooi. In de kerk ga ik naar het hoofdaltaar. Ik zie beelden van Maria en haar ouders Anna en Joachim. Ook zijn er afbeeldingen van Elisabeth en Zacharias, de ouders van Johannes de Doper. Langdurig sta ik stil bij het retabel uit 1620, waarop de Mariaverschijning aan herders is uitgebeeld. Ook zes oude schilderijen trekken mijn aandacht. Enkele wonderen van hier zijn erop beeldend weergegeven. Bijzonder mooi vind ik het beeld van “Notre-Dame de Bétharram”, dat in 1845 is gemaakt door Alexander Renoir. Het beeld is van wit marmer en toont Maria en de kleine Jezus, die beiden een gouden kroon dragen.

In de kapel van de Heilige Michael Garicoïts zie ik een grote reliekenkast. Hierin ligt het beeld van de stichter van de congregatie. Ook worden in de glazen kast enige relieken van hem bewaard, maar deze kan ik niet zien; de kast is ook zo hoog geplaatst.
Mijn ogen vallen op het smeedijzeren balkonhek. In dit hek zijn enkele deugden verwerkt, zoals een leeuw voor de sterkte, een mand met fruit voor de naastenliefde en een scheepsanker voor de hoop.
Vóór ik de kerk verlaat koop ik nog enige devotionalia. Daarna ga ik naar de kruisweg op de berg en verneem dat de voormalige route met staties is verwoest. Tijdens de Revolutie van 1793 is dit gebeurd. De huidige kruisweg vind ik prachtig en dit zowel voor de ligging als voor de staties. De tegen de berg gelegen 15 meesterlijk gemaakte witte halteplaatsen torenen hoog boven de kerk uit. Wat heeft Renoir zich kunnen uitleven in de door hem gemaakte meesterwerken. In het bijzonder trekt mij het meest de statie van Onze-Lieve-Vrouw van de Kruisberg. Vele staties zijn gerestaureerd in de periode 2018-2020.
Het bezoek aan dit Heiligdom is voor mij een enorme verrijking. Wat doet het me goed de Mariadevotie hier te mogen beleven.
Geplaatst: 12 november 2019
Laatst bijgewerkt: 17 oktober 2022
~~~
BOULOGNE-SUR-MER
GESCHIEDENIS
De historie van het heiligdom gaat terug naar het jaar 636. Een legende vertelt… Tegen het vallen van de avond verschijnt plotseling Onze-Lieve-Vrouw bij bidden gelovigen. Zij zegt hen naar de oever te gaan waar bijzonder bezoek op hen wacht. Een vreemd bootje zonder bemanning, vaart de monding van de rivier binnen, waar zich nu de haven van Boulogne-sur-Mer bevindt. In het onbemande scheepje ligt een 140 cm groot beeld van Onze-Lieve-Vrouw met het kind Jezus op de linkerarm dat door licht wordt omgeven. Het vaartuigje wordt bestuurd door bovennatuurlijke krachten. Langs de oever zien vele mensen het bootje. Als het scheepje bij de over komt, nemen mensen het houten beeld uit het vaartuigje en brengen het naar de kapel in de bovenstad. Zo is het Heiligdom van Boulogne-sur-Mer ontstaan. Helaas is het beeldje verloren gegaan.
De legende heeft kenmerken met een wonder van Omer (±600-±670), ook genoemd Omaar of Audomarus, die tijdelijk in Boulogne verblijft en later heilig is geworden. Een jonge geestelijke uit het gevolg van Omer negeert het verbod langs de rivier te wandelen. Vervolgens neemt hij de roeiboot van de veerman. Ineens steekt een storm op. Het noodweer brengt het bootje naar volle zee. De jongeman verkeert in nood en toont berouw van de begane misstap. De jonge geestelijke smeekt om hulp. Dan wordt de zee rustiger en het vaartuigje brengt hem terug naar Boulogne. In de hagiografie van Omer is dit verhaal vermeld in de 8e eeuw.
In de loop van de jaren neemt de belangstelling voor het beeld van Maria toe en in 1090 wordt een kerk gebouwd die de kapel vervangt. In 1216 wordt hier begraven gravin Ida van Boulogne (±1160-1216). In 1212 wordt van een bedevaart melding gemaakt en het dan aanwezige Mariabeeld is uit de 2e helft van de 12e eeuw. De bedevaartplaats kent van de 13e tot in de 16e eeuw een grote bloei en pelgrims uit heel Europa komen naar Boulogne. Het zijn niet alleen monarchen en edelen, maar ook armen die het heiligdom bezoeken. In die tijd wordt Boulogne ook genoemd de stad van “Nostre-Dame”, vanwege de bedevaarten naar Maria in de stad. De graven van Boulogne hanteerden de slogan “À la bataille Nostre-Dame” (In de strijd om Onze-Lieve-Vrouw), als zij ten strijde trokken. De neringdoenden hebben profijt van de bedevaarten en zij genieten meer inkomsten dan de vissers.
Vanaf 1544 neemt de belangstelling voor de bedevaarten af. Dit komt door een pandemie die veel slachtoffers eist en huurlingen van de Engelse koning Hendrik VIII (1491-1547) plunderen de kerk en nemen het Mariabeeld mee naar Engeland. Na overleg komt het beeld later terug. In 1567 verwoesten hugenoten de kerk. Het Mariabeeld wordt geroofd door Jehan de Frohart (geboren in ±1540), jonkheer van Honvault. Hij huwt rond 1560 met Madaleine de Marsille (geboren ± 1540) en deze vrouw is katholiek. Zij redt het beeld van vernieling. In 1607 wordt het beeld na 40 jaar teruggegeven.
Op 27 december 1793, tijdens de Franse revolutie (1789-1799), worden kerk en Mariabeeld verbrand. Van het beeld blijft slechts een deel van de hand over. Tegenwoordig bevindt dit stuk zich in de kathedraal, die in de 19e eeuw is gebouwd op de resten van de verwoeste kerk.
In het begin van de 19e eeuw komt er een ommekeer. In 1820 wordt de kathedraal ontworpen door priester/architect Benoît-Agathon Haffreingue (1785-1871). In 1827 start de bouw van de kathedraal en in 1870 is het bouwwerk voltooid. Hoog bezoek is er in 1853 als keizerin Eugénie de Montijo (1826-1920), gehuwd in dat jaar met keizer Napoleon III (1808-1873), de bedevaartplaats bezoekt. In 1854 wordt de eerste processie in de stad gehouden. Het Mariabeeld dat hoog op de koepel staat is in 1857 gewijd. In 1866 is de kerk ingezegend. De kerk ontvangt de eretitel basiliek in 1879. De kroning van het beeld van de varende Maria gebeurt in 1885.
In 1938 is in Boulogne een mariaal congres georganiseerd van 20 tot en met 24 juli waar 200.000 bezoekers aan meedoen. Het beeld van de varende Maria bezoekt in 1943 vele plaatsen in Frankrijk.

BEDEVAARTSOORD
Het huidige Heiligdom van Boulogne is gebouwd in de 19e eeuw en biedt uitzicht op de rivier Liane en Het Kanaal.
In de neo-classicistische/neo-renaissance kathedraal staat het vereerde beeld van Onze-Lieve-Vrouw. De beeltenis is ruim 1 meter hoog en stelt voor een zittende Maria met het kind Jezus in de linkerarm.
De crypte van het grote bouwwerk is enorm met veel pilaren en heel wat religieuze kunst.
De kathedraal is dagelijks geopend.
BEREIKBAARHEID
Boulogne-sur-Mer ligt aan Het Kanaal in het noordwesten van Frankrijk.
Het adres van de kathedraal van Onze-Lieve-Vrouw is
Parvis Notre Dame 2, 62200 Boulogne-sur-Mer.
Actuele info is te vinden op het medium
www.boulonnaisautop.com
BELEVING
De hooggelegen, eeuwenoude stad is van ver te zien en de kathedraal steekt boven alle gebouwen uit. De hoge spits reikt tot meer dan 100 meter.
Ik parkeer de auto en ga te voet naar boven om bij het imponerende godshuis te komen. Daar heb ik een prachtig uitzicht op stad, haven, rivier en wijde omgeving.
Vervolgens ga ik de kathedraal in van Onze-Lieve-Vrouw van de Onbevlekte Ontvangenis. Even later sta ik bij het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Boulogne. Het voelt als een voorrecht hier te mogen zijn. Wat een geschiedenis heeft deze plaats! Als ik achterin de kerk kom, sluit ik de ogen en denk aan de historie van dit heiligdom. Wat een belevenissen van goed tot kwaad met verering en verwoesting. In de kathedraal lees ik een tekst van de grote terugkeer van het Mariabeeld dat in 1943 een rondgang door Frankrijk heeft gemaakt. Tijdens de rondgang in de kathedraal zie ik de hand van het door brand verloren gegane Mariabeeld. Hier word ik stil van.
Na in de kathedraal te hebben gebeden, ga ik naar de benedenstad en kom bij de rivier Liane om een wandeling te maken. Veel kleine boten liggen aan de oever. Dan kijk ik omhoog en zie de kathedraal …

OMGEVING
In Boulogne-sur-Mer zijn ook de haven en het strand het bezoeken waard. In de nabijheid van de stad liggen de havenplaatsen Calais op 25 km en Duinkerken op 75 km. De Vlaamse kust is niet veraf en de badplaats De Panne ligt op 100 km.
Geplaatst: 11 maart 2023
~~~
COTIGNAC
GESCHIEDENIS
Op 10 augustus 1519 verschijnt Maria, met Kind op de arm, op een halve maan. Zij wordt begeleid door de aartsengel Michaël, de Heilige Catharina, martelares, en de Heilige Bernardus van Clairvaux. Maria verschijnt aan Jean de la Baume, een houthakker en gelovig man. De verschijning maakt zich bekend en zegt dat Zij de Maagd Maria is. Dit gebeurt middenin een veld en Maria draagt de man op de geestelijken en gemeenteraadsleden van Cotignac de boodschap te brengen, dat Zij op de berg Verdaille een kapel bouwen en deze de naam geven “Notre-Dame de Grâces” (Onze-Lieve-Vrouw van Genaden). Mensen moeten ook in processie komen om van Haar genaden te ontvangen. Echter, Jean onderneemt geen actie.
Één dag later, op 11 augustus 1519, ziet Jean de la Baume weer Maria en dit op dezelfde plaats als de vorige dag. Opnieuw krijgt hij de verzoeken van Haar te horen. Deze keer wil hij wel gevolg geven aan hetgeen Maria hem vraagt te doen. De autoriteiten en dorpsbewoners geloven hem meteen en steunen hem eensgezind, omdat hij bekend staat als een serieus en godvruchtig mens. Op 14 september 1519 wordt de eerste steen gelegd voor een kapel op de plaats van de verschijningen, maar spoedig is deze te klein en moet er voor een grotere worden gezorgd. Dit gebeurt in 1537. Bij het bouwen van de kapel stuiten de werkers op een grote hoeveelheid geraamten. De skeletten zijn van martelaren van het Romeinse Rijk, dus uit de periode ± 600 voor Christus tot 395 na Christus. De christenen zijn zijn omgebracht vanwege hun geloof.
De gunsten van Maria, die zijn verleend in Cotignac, trekken vele pelgrims. De toevloed aan bedevaarders wordt nog versterkt door paus Leo X (Giovanni de’ Medici, 1475-1521). Leo X is paus in de periode 1513-1521 en verleent in een schrijven van 17 maart 1521 aflaten aan de bedevaarders en ook heeft hij de verschijningen erkend.
In 1637 heeft pater Fiacre (1609-1684), een augustijner monnik in Parijs, een inval. Hij vraagt dat Maria hem bezoekt om koningin Anna van Oostenrijk (1601-1666), die al 20 jaar getrouwd is met koning Lodewijk XIII (1610-1643), en al die jaren kinderloos is, te helpen. Hij krijgt een visioen van Maria op 5 september 1637. De opdracht is het bidden van drie novenen ter ere van de Maagd Maria en dan wordt hen een zoon geschonken. De derde noveen houdt het koningspaar in Cotignac. Negen maanden later wordt de koningszoon geboren; Lodewijk XIV (1638-1715). In 1638 schenkt de koning als teken van dank voor de bemiddeling van de Maagd Maria de kerk van Notre-Dame de l’Assumption (kerk van Maria Hemelvaart).
Op 21 februari 1660 komt Lodewijk XIV met zijn moeder, Anna van Oostenrijk, naar Cotignac om Onze-Lieve-Vrouw van Genaden te danken.
Op 7 juni 1660 ziet een jonge, door hitte en dorst verzwakte, herder bij de Mont Bessillon plots een man aan zijn zijde, die zich Jozef noemt. Jozef zegt hem dat als hij de rots opgaat water vindt. Later verschijnt Jozef met Kind nogmaals in Cotignac aan een herder. Het is zeldzaam dat Jozef verschijnt in de wereld.
Tijdens de Franse Revolutie (1789-1799) moeten ook de religieuze gebouwen in Cotignac het ontgelden, want het heiligdom wordt leeggeroofd en vernield. In 1809 ontstaat bij velen de wens het Heiligdom van Cotignac te herbouwen. Begin 1810 wordt met de werkzaamheden begonnen. De kapel wordt gerestaureerd en verbouwd tot kerk.
In 1938 is het beeld van Maria in Cotignac gekroond. Dit gebeurt bij de herdenking van de belofte van Lodewijk XIII in 1638, dus 300 jaar eerder.
Het vergulde beeld van Onze-Lieve-Vrouw maakt in 1950 een reis naar Rome om Frankrijk te vertegenwoordigen bij de verkondiging van het dogma van Maria Tenhemelopneming.
In 1975 is de Congregatie van de Heilige Johannes opgericht door pater Marie-Dominique Philippe (1912-2006). De spiritualiteit van de leden is gebaseerd op de apostel Johannes. Sinds 1981 verzorgen de congregatieleden, broeders van Sint-Johannes, de bedevaartkerk en dit op verzoek van de bisschop van Fréjus-Toulon, Gilles-Henri-Alexis Barthe (1906-1993).
In 1980 stichten de benedictinessen, die uit Algerije zijn teruggekomen, op de berg Mont Bessillon een klooster, met de kapel van Sint-Jozef.
De bisschop van Fréjus-Toulon, Dominique Rey (1952), monseigneur vanaf 2000, heeft in 2005 de huidige basiliek laten bouwen.
BEDEVAARTSOORD
in Cotignac ligt het heiligdom met klooster iets buiten het dorp. Het “Sanctuaire Notre-Dame de Grâces” is dagelijks te bezoeken.
In de linker muur van de kerk is een gedenkplaat ter herinnering aan pater Fiarce, die een bemiddelende rol heeft gespeeld om Maria te vragen het huwelijk van Lodewijk XIII en Anna van Oostenrijk niet kinderloos te laten. Op andere muren zijn ex voto’s en dankbetuigingen aangebracht.
Voor pelgrims zijn devotionalia en religieuze boeken verkrijgbaar, evenals regionale producten, als honing en olie.
In het heiligdom zijn overnachtingsmogelijkheden voor pelgrims in de “Foyer de la Sainte Famille”.
Jaarlijks komen zo’n 100.000 pelgrims met georganiseerde bedevaarten. Het werkelijk aantal bezoekers ligt aanzienlijk hoger, omdat vele op eigen gelegenheid naar het heiligdom komen.
BEREIKBAARHEID
Cotignac ligt in de Provence, ongeveer 60 kilometer boven Toulon. Op de autoweg A8 uitrit 35 “Brignoles” nemen. Vervolgens richting “Le Val” gaan en daarna de weg naar “Montfort sur Argens” kiezen om in Cotignac te komen.
Adres: Sanctuaire Notre-Dame de Grâces, F 83570 Cotignac.
Op www.nd-de-graces.com is actuele info te lezen.
BELEVING
Bij de brug over het riviertje La Cassole volg ik de weg naar boven. Het is tegen 11.00 uur en de temperatuur geeft 36 graden aan. Nog even en dan kan ik de mis bijwonen in het heiligdom.
Prachtig vind ik het kleurrijke raam met afbeeldingen van Maria en Jezus, dat boven de kerkingang is te zien. Als ik de ruimte binnenkom, ligt er informatie over bedevaarten naar het Mexicaanse Guadalupe en het Portugese Fatima. Hier zie ik afbeeldingen dat Maria op 10 augustus 1519 hier verschijnt aan Jean de la Baume en van het bezoek van koning Lodewijk XIV op 21 februari 1660 met zijn moeder Anna van Oostenrijk. Dan woon ik de eucharistieviering bij.
Daarna is er gelegenheid een ronde in dit godshuis te maken. Ik zie een gedenkplaat in de muur van de kerk en de tekst maakt duidelijk dat hier het hart rust van pater Fiacre. Dit is hier gekomen op zijn verzoek en op bevel van koning Lodewijk XIV. Ook valt me een foto van de Heilige Theresia van Lisieux op, evenals donkerbruin gekleurde afbeeldingen van de kruisweg en een beeld van de heilige Jozef. Het Mariabeeld met Jezus op de arm bij het altaar vind ik opvallend mooi. Moeder en Zoon zijn gekroond. Onze-Lieve-Vrouw heeft blauwe mantel met gouden sterren aan.
Verder breng ik een bezoek aan de winkel van het heiligdom om iets bijzonders te kopen voor een grote vriend, die vaak Maria in gedachten heeft. Voor mezelf neem ik ook wat mee. De voorraad in de winkel is indrukwekkend. Wat een keus!
Daarna bezoek ik het klooster waar de verschijning van Sint-Jozef wordt herdacht. Dit ligt op een andere heuvel van Cotignac.
De andere dag plaats ik de auto aan de rand van het centrum van Cotignac en ga te voet naar het heiligdom. De weg loopt vrij steil omhoog. Na ongeveer een kilometers er een splitsing, want auto’s en voetgangers worden gescheiden. Het pelgrimspad is bezaaid met losliggende keien in allerlei soorten en maten. Met een temperatuur van bijna 40 graden ligt het tempo heel traag. Eindelijk kom ik bij het heiligdom. De klokken luiden als teken dat de mis zometeen begint. In de kerk voelt het wat koel aan en mijn bezweet shirt wordt langzaam droger. Wat een geluk dat de muren van de kerk dik zijn; zo blijft de hitte buiten. Ik neem plaats en kijk omhoog. Het plafond is blauw en boven het altaar zijn gouden sterren toegevoegd. Wat is het een geschenk hier te mogen verblijven.
Geplaatst: 29 juni 2022
Laatst gewijzigd: 27 oktober 2022
~~~
GARAISON
GESCHIEDENIS
In het jaar 1515 verschijnt de Maagd Maria driemaal aan Anglèze de Sagazan (1503-1582). Zij leeft in armoedige omstandigheden met haar gezinsleden. Anglèze hoedt schapen en doet dit vlakbij het ouderlijk huis. De Maria-verschijningen vinden plaats vlakbij de bron, waar nu de kerk van het heiligdom staat.
Een met licht omgeven mooie dame, die een in een witte jurk is gekleed, verschijnt aan Anglèze. Deze dame lacht haar toe en spreekt de woorden: “Wees niet bang, ik ben de Maagd Maria, de Moeder Gods. Ik vraag je naar de baljuw, een ambtenaar met bevoegdheden tot rechtspraak, van Mouleon te gaan. Deze plaats ligt niet ver van Garaison. Maria vraagt haar tegen de baljuw te zeggen, dat op deze plaats een kapel moet worden gebouwd, omdat Zij hier giften van genade wil schenken. Zij zegt ook, dat niet vergeten mag worden God te danken voor zijn weldaden. Maria zegt ook, dat er voedsel voorradig is in huis. Zij laat Anglèze in de broodkast kijken en het brood nemen. Anglèze ziet dat het brood niet langer zwart, maar wit is. Dit wordt genoemd het mirakel van het brood.
Het heiligdom is gebouwd 25 jaar na de verschijningen, namelijk in 1540.
Anglèze de Sagazan wordt, na de verschijningen, non bij de Cisterciënzerinnen in het klooster te Fabas in de Haute-Garonne.
In 1590, de tijd van de Reformatie, wordt de kerk geplunderd door protestanten. In deze godsdienstoorlog vernielen soldaten van de Hugenoten het heiligdom. Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw doorstaat de vlammen van een twee uur durende vuurzee. Sindsdien is het houten beeld in het hart van de kapel geplaatst.
In de 17e eeuw zijn vele fresco’s gemaakt in de kerk en daarbij worden wonderen uitgebeeld. Immers, vele genezingen hebben plaatsgevonden bij de bron.
Vanaf 1600 is Garaison een groot bedevaartsoord en dit duurt tot 1792. In dat jaar doet de Franse Revolutie de kapel sluiten. In de periode 1600-1792 stromen vele zieken toe naar het heiligdom en veel genaden zijn verkregen. Onze-Lieve-Vrouw ontvangt de titel van “guérison” en dit betekent “genezing”. In het plaatselijk dialect is het “garaison” en zo ontstaat de naam van het heiligdom “Notre Dame de Garaison”.
In 1836 komt Jean-Louis Peydessus (1807-1882) naar Garaison. Hij is de stichter van de missionarissen van de Onbevlekte Ontvangenis, ook wel genoemd de paters van Garaison, en van de religieuzen van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Vervolgens neemt hij het initiatief tot de restauratie van het heiligdom. In 1841 richt hij de school op, die naast de kerk staat.
In 1865 wordt het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Garaison gekroond door Bertrand-Sévère Laurence (1790-1870), bisschop van Tarbes (1844-1870). Spoedig hierna vertrekken de eerste helpende paters naar het nieuwe Heiligdom van Lourdes, waar Maria aan Bernadette Soubirous (1844-1879) in 1858 is verschenen. Hiermee geven de paters gehoor aan de wereldwijde roeping van Lourdes, waar de pelgrims met het jaar in aantal toenemen.
In 1903 wordt het College gesloten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) worden de gebouwen van het heiligdom gebruikt om 1700 gevangenen te huisvesten. Onder hen is de Duitse professor, filosoof, arts, musicus, schrijver en lutherse theoloog Albert Schweitzer (1875-1965).
In 1923 nemen oud-leerlingen het College over en geven het terug aan de congregatie.
In 1924 is de kapel geclassificeerd als historisch monument.
In 1956 begint het proces tot zaligverklaring van Jean-Louis Peydessus.
In 1958 wordt het stoffelijk overschot van zieneres Anglèze de Sagazan overgebracht van Fabas naar Garaison. Anglèze wordt in de kapel opgebaard.
In 1976 wordt vanuit het Heiligdom van Garaison de kerstviering in Eurovisieverband uitgezonden.
In mei 2015 heeft de herdenking van 500 jaar verschijningen van de Maagd Maria op grootse wijze plaatsgevonden. De plechtigheid is gepaard gegaan met eucharistievieringen, concert, processie en conferentie.
Tegenwoordig heeft een nieuwe communiteit, de Paters van het Heilig Kruis, de verantwoordelijkheid voor het Heiligdom Garaison en de regio-parochie van Garaison.
Anglèze de Sagazan is door de katholieke kerk niet heilig verklaard, omdat zij als een echte heilige heeft geleefd. Dit heeft zij gedaan in volle bescheidenheid, gehoorzaamheid, discretie over de verschijningen en met haar roeping als religieuze. Deze kenmerken komen overeen met Bernadette Soubirous (1844-1879), de zieneres te Lourdes.
BEDEVAARTSOORD
De entree van de monumentale kapel is uit 1620. In de kapel is de zieneres Anglèze de Sagazan opgebaard en zijn schitterende fresco’s te zien. Het retabel is het hart van de kapel en toont prachtig. Het is in 1635 gemaakt door de Franse beeldhouwer Pierre Affre (1590-1669). Het miraculeuze beeld uit 1590 is een piëta en toont de medelijdende Onze-Lieve-Vrouw. Elke bezoeker wordt geraakt door deze beeltenis.
Achter de kapel is de bron, waar herderin Anglèze de Sagazan de verschijning ziet. Deze bron is al vóór de verschijningen aanwezig. Het water van de bron is dagelijks te tappen.
Naast de kerk ligt een katholieke school met honderden studenten; het instituut Notre-Dame de Garaison.
In Garaison is een speciaal lied voor Maria gemaakt, namelijk
“O, Notre-Dame de Garaison”.
Het refrein luidt:
“O Notre-Dame de Garaison
D’amour mon âme pour toi s’enflamme
De ton rayon
O blanche étoile
Guide ma voile jusqu’ à Sion”.
In de kern wil dit zeggen: “O Onze-Lieve-Vrouw van Garaison. De liefde van mijn ziel vat voor U vlam. De witte ster wijst mij de weg tot in Sion”.
BEREIKBAARHEID
Het “Notre Dame de Garaison” ligt zo’n 70 kilometer oostwaarts van Lourdes, in het zuiden van Frankrijk, nabij Lannemezan. Op de autobaan Tarbes-Toulouse is het de afslag Montresjau nemen en de richting van Boudrac en Mouléon-Magnoac uitgaan.
Op www.garaison.com/le-sanctuaire is meer actuele info te vinden.
BELEVING
Als ik het heiligdom nader, zie ik een indrukwekkend gebouwencomplex. Het is een groot domein van “Notre Dame De Garaison”. Op een bord staat dat hier ook een internaat aanwezig is.
Bij binnenkomst in de kapel klinkt het Ave Maria. Dit komt in dit eeuwenoude godshuis als hartverwarmend over. Dit is een oase van rust, want ik ben de enige bezoeker. Dat voelt heel apart. Buiten is het 34 graden Celsius en in dit gebouw met dikke muren is koel met amper de helft van de temperatuur in de buitenlucht.
Het hoofdaltaar van de kapel toont in het midden de 50 centimeter hoge beeltenis van de Piëta. Dit beeld heeft een brand overleefd en de vlammen hebben het niet aangetast. De Piëta is omgeven door meer dan tien engelenhoofdjes. Hierboven zijn de beelden van de Heilige Anna en de Heilige Joachim. Ook zie ik een houten beeld, dat Maria Tenhemelopneming voorstelt. Verder zijn er twee grote schilderijen te zien in het hoofdaltaar. Links van het hoofdaltaar is de kapel van de heilige Jozef en links van het altaar die van Johannes de Doper. Ook zie ik de kapel van de Heilige Catharina. Hier is het altaar met de resten van de zieneres Anglèze de Sagazan. Wat heeft deze herderin bijzondere ontmoetingen gehad met de Maagd Maria! Daarna ga ik naar de andere zijde van dit godshuis om de kapel van de Onbevlekte Ontvangenis te bezoeken.
De kapel telt heel wat plafond- en wandschilderingen uit de periode 1699-1702. Deze oude fresco’s zijn ten dele bewaard gebleven en in 1974 gerestaureerd. De kapel is voor mij een juweel!
Vervolgens bezoek ik de sacristie, die stamt uit de 17e eeuw. De deur van de sacristie staat open. Ik ga naar binnen en ook hier ben ik de enige. Het plafond is geheel beschilderd. Wat zijn hier vele schilderingen te bewonderen. Wat zijn de fresco’s mooi! De kunstuitingen zijn heel wat jaren terug gemaakt. De schilderingen geven onder meer de symbolen van de eucharistie, zoals hostie, brood en wijn. Ook zijn er afbeeldingen van engelen, evangelisten en apostelen. Ik zie schilderingen van Petrus met de sleutels, Paulus met een boek, de Maagd Maria en een lijdende Jezus. In 1988 zijn de afbeeldingen gerestaureerd. In die ruimte raak ik in gesprek met een geestelijke en vertel over mijn bezoek in dit deel van Frankrijk. Ik vraag hem naar het aantal pelgrims dat hier jaarlijks op bezoek komt. Buiten de reguliere diensten in het weekeinde zijn dit zo’n 10.000 bezoekers. Ooit kwamen jaarlijks honderdduizenden pelgrims naar hier, maar sinds de verschijningen in Lourdes in 1858 is de drukte aanzienlijk afgenomen.
Wandelend door de uitgestrekte tuin kom ik bij de achterzijde van de kapel. Er staan banken voor een ingebouwde, lager gelegen kapel. In witte steen is een Mariaverschijning afgebeeld en daaronder is de bron van Garaison. Boven de ingang naar de bron staat een groot beeld van Maria en de Moeder Gods vertrapt de slang. De bron laat voortdurend water stromen. Ik koop een kaars en daal de trap af. Steek de kaars aan en bid.
Wat later ga ik terug naar de auto en haal lege flacons. Vervolgens worden deze met bronwater gevuld. Dit water is om bij thuiskomst te delen met andere gelovigen. Na de waterhoeveelheid in de auto te hebben gezet, ga ik terug naar de tuin. Ik kom bij een kapel, waar de gestorven Jezus aan het kruis hangt met een wenende Maria aan zijn voeten. In een ander kapelletje zie ik een grote beeldpartij met Maria, Jezus en een stervende Jozef. Wat is het waardevol hier te mogen zijn.
Geplaatst: 2 juli 2021
~~~
KERIZINEN
GESCHIEDENIS
In het Franse Bretagne is de zienster van Onze-Lieve-Vrouw Jeanne-Louise Ramonet. Zij is een boerendochter en ziet het levenslicht op 7 oktober 1910 in Kerizinen, een dorpje van slechts enkele huizen en boerderijen, nabij Plounévez-Lochrist. Op 7 oktober is het de dag van het feest van Onze-Lieve-Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans. Later wordt deze titel voor Maria van groot belang in haar leven. Jeanne-Louise is het 4e van 9 kinderen. In haar jeugdjaren tobt zij met een zwakke gezondheid. In 1936 gaat Jeanne-Louise op bedevaart naar Lourdes en bij thuiskomst blijkt zij gedeeltelijk te zijn genezen. Na het overlijden van haar ouders neemt ze de boerderij over en werkt er dagelijks erg hard. Dit doet zij tot in 1970. Vanaf dat jaar kiest zij voor intense devotie en bidt zij uren per dag, waaronder de rozenkrans. Op 19 februari 1995 sterft Jeanne-Louise op 84-jarige leeftijd. Zij is begraven op het kerkhof van Plounévez-Lochrist.
Jeanne-Louise Ramonet heeft in de periode 15 september 1938 – 1 oktober 1965 maar liefst 71 verschijningen of visioenen.
Op 15 september 1938 is Jeanne-Louise Ramonet in het veld met haar twee koeien, nabij de boerderij. Plots ziet zij een lichtkogel enkele meters boven de aarde. Een jonge vrouw verschijnt en deze is zo’n 17 jaar, vrij groot en onbeschrijfelijk mooi. De ogen en het kleed van de vrouw hebben een blauwe kleur. Het haar van de vrouw is bedekt met een witte sluier. Deze vrouw heeft een witte rozenkrans aan de arm en zegt tegen Jeanne-Louise, dat zij in de komende jaren vaak terugkomt. De vrouw zegt dat er een nieuwe oorlog dreigt. Later blijkt dit de Tweede Wereldoorlog te zijn. Bij elke verschijning valt Jeanne-Louise op de knieën en verkeert in extase, zolang het bezoek duurt. De eerste verschijning vindt plaats op 15 september, de dag van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten.
Op 7 oktober 1939 is er de tweede verschijning. De Dame zegt tegen Jeanne-Louise dat zij haar biechtvader moet informeren over haar gewaarwordingen. Pas op 5 oktober 1947 worden de verschijningen openbaar gemaakt. Hieruit is te concluderen, dat Jeanne-Louise niet snel het vertrouwen krijgt van hogergeplaatste geestelijken.
Op 2 oktober 1940 zegt de Verschijning dat de oorlog lang zal duren.
Tijdens een verschijning in 1940 zegt de Dame, dat zij de Moeder van Christus is. Zij verlangt in Kerizinen vereerd en aangeroepen te worden onder de naam “Onze-Lieve-Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans”. In dat jaar zegt Maria ook, dat Jeanne-Louise veel te lijden zal hebben.
Op 5 mei 1941 zegt Onze-Lieve-Vrouw dat Rusland spoedig helpend in de oorlog gaat ingrijpen. Zij vraagt om veel te bidden voor Rusland; de overheid van het land is de Kerk vijandig gezind. Als er niet genoeg wordt gebeden gaat het communisme de na-oorlogse tijd overheersen en de Kerk veel schade berokkenen, zo vertelt Onze-Lieve-Vrouw aan Jeanne-Louise.
Sinds 1943 is Jeanne-Louise Ramonet de boodschappen van de verschijningen gaan noteren en dit op aanraden van haar biechtvader.
In 1949 vindt de eerste genezing plaats in Kerizinen. Het betreft Pauline le Goff uit het naburige Lanhouarneau. Pelgrims plaatsen een beeld van Maria op de plek van de verschijningen. In dat jaar belooft Maria dat er een bron ontspringt. Deze wordt op 13 juli 1952 ontdekt, niet ver van de plaats van de verschijningen. Op 9 december 1949 maakt Maria aan Jeanne-Louise Ramonet duidelijk dat er een kapel moet worden gebouwd. Ook zegt Zij tegen Jeanne-Louise dat zij de paus op de hoogte moet laten komen van de lichamelijke opname van Haar in de hemel. Eind 1949 wordt een klein, glazen huisje gebouwd. Dit gebeurt als dank voor een genezing, die wordt toegeschreven aan Onze-Lieve-Vrouw van Kerizinen.
Op 13 juli 1952 ontstaat plots een bron. In de periode 1953-1954 gebeurt het viermaal dat een dansende zon wordt waargenomen. Dit doet denken aan het zonnewonder van 13 oktober 1917 te Fatima.
Sinds 15 augustus 1954 verschijnt Onze-Lieve-Vrouw steeds gekroond. In dat jaar verschijnt Zij op het dak van het gebedshuisje. Tijdens een verschijning huilt Maria.
In 1955 is er een regen van rozenblaadjes op de plaats van de verschijningen. Vanaf 1 oktober 1955 verschijnt Jezus met het Heilig Hart en dit veelal samen met Maria. Hun harten zijn met elkaar verbonden. Op 10 december 1955 heeft de Maria, die vaak aan Jeanne-Louise verschijnt, een oproep gedaan, dat Zij, Onze-Lieve-Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans, wil dat de rozenkrans wordt gebeden voor de kerk, wereld en pelgrims.
In 1956 is in Kerizinen een klein gebedshuis gebouwd. Dit gebeurt op particulier initiatief. Ook wordt in dat jaar een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans geplaatst. Op 12 oktober 1956 verbiedt de bisschop van Quimper dat mensen naar de plaats van de verschijningen gaan.
Een bijzondere afbeelding komt er in 1958, namelijk de verschijning van de verenigde harten van Jezus en Maria. Deze afbeelding krijgt bekendheid in vele landen.
In 1961 is er een verschijning bij de zieneres thuis.
In 1962 verschijnt Jezus met het Heilig Hart. Het worden 10 verschijningen in 10 dagen. Jezus spreekt onder meer over zijn lijden en zijn Moeder.
Op 1 oktober 1965 is het de dag van de laatste verschijning. Jezus en Maria verschijnen tezamen. Onze-Lieve-Vrouw zegt onder andere dat het rozenkransgebed weerstand biedt aan de krachten van de duivel, die de mensen bedreigen.
Zowel in 1956, als in 1961 heeft bisschop André-Pierre-François Fauvel (1902-1983) een verbod uitgevaardigd dat mensen naar Kerizinen gaan. De beweerde verschijningen en boodschappen te Kerizinen zijn door hem niet goed te keuren. Zijn opvolger Francis Barbu (1914-1991) ageert in 1973 en 1975 tegen de vermeende verschijningen. Hij verbiedt priesters en religieuzen naar Kerizinen te gaan. De bisschop staat ook geen devotie of verering toe. Echter, de leden van de in 1972 opgerichte Vereniging Vrienden van Kerizinen laten zich niet ontmoedigen en zijn van plan een grote kapel te bouwen. Hiertoe start deze organisatie een campagne om te benodigde gelden bijeen te brengen. In mei 1975 wordt het plan geopenbaard een nieuwe, grote kapel te bouwen.
Onze-Lieve-Vrouw heeft in Kerizinen meermaals gesproken over haar verlangen om tot georganiseerde bedevaarten te komen en tot opheffing van het bisschoppelijk verbod.
In 1969 verandert de houding van de katholieke kerk, want het vicariaat te Rome geeft goedkeuring aan het gebed van toewijding aan de twee verenigde harten van Jezus en Maria.
In 1973 wordt een medaille van de verenigde harten van Jezus en Maria geslagen.
In 1976 wordt begonnen met het bouwen van een groot oratorium om het gebedshuisje. In 1978 wordt het grote gebouw plechtig ingezegend en hiervan zijn ruim 12.000 mensen getuige. De bouw is gerealiseerd door de vele inspanningen van de Vereniging Vrienden van Kerizinen.
In 1977 ontstaat de groep “Kinderen van Maria van Kerizinen”.
In 1978 wordt het standbeeld van “de Verenigde Harten van Jezus en Maria” geplaatst.
De verschijningen te Kerizinen zijn niet goedgekeurd door de Heilige Stoel te Rome. Echter, dit belet vele gelovigen niet naar Kerizinen op bedevaart te gaan en er troost en kracht te vinden bij Maria.
BEDEVAARTSOORD
In Kerizinen zijn er van 1938 tot 1965 71 verschijningen of visioenen van Maria en/of Jezus aan Jeanne-Louise Ramonet. De verschijningen vinden plaats op een veld nabij haar huis, waar later het grote oratorium is gebouwd. Het oratorium biedt aan zo’n 1000 mensen een zitplaats.
In het kleine gebedshuis in het grote oratorium staat een beeld van Maria. Zij is omgeven door een lichtgevend aureool en witte bloemen. In het gebedshuis hangen krukken, want Maria heeft hier wonderen verricht. Ontelbare bordjes met dankbetuigingen zijn bevestigd aan de muren van het gebouwtje.
In het oratorium wordt door velen gebeden en menig kaarsje geeft er licht. Aan beide, lange zijden zijn gebrandschilderde werken aangebracht, waarbij de kleuren blauw en rood domineren.
Heel bijzonder in Kerizinen is de afbeelding van Jezus en Maria, dat zij met hun harten onderling zijn verbonden. Dit maakt Kerizinen uniek.
Pelgrims gaan bij hun bezoek aan Kerizinen ook naar de bron. Daar zijn talrijke genaden verkregen. Aan het water van de bron worden bijzondere krachten toegeschreven.
BEREIKBAARHEID
Kerizinen ligt in het Franse Bretagne en wel tussen de grote plaatsen Brest en Morlaix, vlakbij Lanhouarneau.
Het adres van het gebedsoord is:
Oratoire de Kerizinen, F 29430 Plounévez-Lochrist.
Dit is ook het adres voor het “Maison de Marie Kerizinen” en van de vrienden “Les Amis de Kerizinen”.
Webstek: www.kerizinen.com en hierop is ook de actualiteit vermeld.
BELEVING
Als ik bij het gehuchtje Kerizinen aankom, valt mij het grote gebouw op, dat het oratorium wordt genoemd. Voor het bouwwerk ligt een plein en links daarvan het huisje waar Jeanne-Louise Ramonet met haar ma, pa, vier zussen en vier broers heeft gewoond. Ik ga naar de schamele woning en zie vlakbij de voordeur een donkere plek, waar een vuurbol de aarde heeft geraakt. De verschijningen aan Jeanne-Louise hebben ook tot andere, heel bijzondere gebeurtenissen geleid. Ik ga het huisje in en meteen valt me de beperkte ruimte op. Hebben hier 11 mensen gewoond? Om gezamenlijk te te eten was er binnen nauwelijks plaats.
Vervolgens ga ik naar het imposante oratorium. In de grote ruimte staan honderden stoelen en het meest valt me het gebouwtje op, waar verschijningen hebben plaatsgevonden. Bovenaan deze kleine gebedsruimte lees ik de woorden “PRIÈRE – PÉNITENCE – CONFIANCE” en deze veelzeggende woorden staan voor gebed, boete en vertrouwen. Onder de drie woorden zie ik “PAIX” staan en dat betekent vrede. In het oratorium ben ik deelgenoot van het bidden in het Frans van de rozenkrans. De rozenkrans staat hier wel heel prominent in de belangstelling, want Maria heeft hier gezegd, aangeroepen te willen worden als Onze-Lieve-Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans.
Het oratorium is later over het gebouwtje gerealiseerd. Achter het kleine gebouw zie ik een groot gebrandschilderd werk met helemaal bovenin een duif , die de Heilige Geest symboliseert. Verder valt me een groot, houten beeld met Jezus en Maria op. Maria en haar Zoon zijn met de harten verbonden. Dit is wel heel speciaal. Ik kan me niet herinneren een dergelijke beeltenis in een ander bedevaartsoord van Maria te hebben gezien. Ik steek er een kaars aan en enkele gebeden tot Maria volgen.
Vervolgens is het enige vaandels nauwkeurig bekijken, zoals dat van de Heilige Gabriël en Sint-Philomena. Een vaandel met de tekst “Notre Dame du Très Saint-Rosaire” maakt indruk op mij. Ook zie ik een vaandel met het opschrift “Ireland – Kerizinen, Jubilee 2000”.
In het grote oratorium sta ik wat langer stil bij de vele gebrandschilderde ramen en dit geldt ook voor de heel verzorgde afbeeldingen van de Kruisweg. Wat is dit oratorium betekenisvol voor me.
Ik verlaat het grote gebedshuis en ga naar de zijkant van het gebouw. Daar is een overzichtstentoonstelling van de verschijningen in Kerizinen. Vervolgens ga ik wat verder en kom bij de bron. Het is zo’n tien treden afdalen en ik zie de kraantjes, waaruit bronwater komt. Ik ga nog enkele treden verder naar beneden en kom bij de bron. Daar drink ik wat water. Vervolgens ga ik naar de auto om er enkele lege flacons te halen. Terug bij de bron vul ik de waterhouders.
Een bezoek aan het winkeltje met devotionalia is het volgende onderdeel van het bedevaartprogramma. Hier staan heel wat religieuze producten uitgestald. Ik koop een en ander en ook enige boekjes over de verschijningen. De vriendelijke winkelbediende geeft me als cadeau een gestencild, Duitstalig blad met informatie over de verschijningen. Tot slot koop ik nog kaarten en kaarsen en ga terug naar het oratorium om hier van Maria afscheid te nemen.
Na vele indrukken te hebben opgedaan, ga ik met kostbare herinneringen terug naar huis.
Geplaatst: 19 november 2020
Laatst gewijzigd: 23 augustus 2022
~~~
LA SALETTE
GESCHIEDENIS
Op 19 september 1846 verschijnt een “mooie Dame” aan twee kinderen, Maximin Giraud, 11 jaar, en Mélanie Calvat, 14 jaar. De kinderen hoeden enige koeien op een alpenweide van La Salette op ruim 1800 meter hoogte. Opeens zien zij een prachtige Dame, die door licht is omgeven. Dit licht komt van een kruisbeeld met een hamer en een nijptang. Het kruis hangt om de nek van de Dame. Deze Dame heeft kettingen om en de kinderen zien rozen bij Haar. De “mooie Dame” zit, weent en heeft de handen voor het gezicht. Even nadien staat Zij op en spreekt de kinderen langdurig toe. Zij doet dit in het Frans en in het dialect. Echter, voortdurend huilt “de Dame”. Wat later gaat “de Dame” een steil pad op en verdwijnt in het licht.
De “mooie Dame” blijkt Onze-Lieve-Vrouw te zijn. Maria zegt onder meer: “Kom dichterbij, mijn kinderen, wees niet bevreesd. Ik ben hier om u groot nieuws te verkondigen.”
“Als mijn volk zich niet onderwerpen wil, zal Ik genoodzaakt zijn om de arm van mijn Zoon te laten gaan. Hij is zo zwaar en zo drukkend, dat Ik hem niet meer kan tegenhouden. Hoe lang lijd Ik reeds voor jullie! Als Ik wil dat mijn Zoon u niet verlaat, ben Ik genoodzaakt om Hem zonder ophouden te smeken.”
~Dit is een signaal, dat het einde van goede tijden nabij is.
“Ik heb u zes dagen gegeven om te werken. Ik heb mezelf de zevende dag voorbehouden en u wilt deze dag Mij niet toestaan. Dat is wat de arm van mijn Zoon zo zwaar maakt.”
~Het gaat hier over het verzuimen van de zondagsplicht.
“Zij die de wagens besturen, kunnen niet spreken zonder de Naam van mijn Zoon te gebruiken. Dit is het tweede, dat de arm van mijn Zoon zo zwaar maakt.”
~Dit betreft het bespotten van Jezus door vooral veel gevloek.
“De vrede wordt verstoord door een monster. Dit monster zal komen aan het eind van de 19e of begin 20e eeuw.”
~Later blijkt dit eerst de oorlog tussen Frankrijk en Duitsland te zijn in 1870-1871 en vervolgens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918).
“Als de oogst verrot, dan is dat alleen uw schuld. Ik heb het u vorig jaar getoond met de aardappelen; u heeft u er niets van aangetrokken; wanneer u er vindt welke bedorven zijn, vloekt u en betrekt u er de naam van mijn Zoon in. De oogsten zullen nog meer bederven en met Kerstmis zullen er geen aardappelen meer zijn.” De context van de verschijning benadrukt de werkelijke situatie van de agrarische bevolking; Maria spreekt van een aardappelziekte.
~Met Kerstmis 1846 zijn er inderdaad geen aardappelen meer in de regio van La Salette.
“Als u koren heeft, moet u het niet zaaien. Al wat u zult zaaien, zal door dieren worden opgevreten en wat er van opgroeit, zal stof worden als u het zult dorsen.”
“Er zal een grote hongersnood komen. Vooraleer deze komt, zullen kleine kinderen onder de zeven jaar door een siddering worden bevangen en sterven in de handen van degenen die hen vasthouden. De anderen zullen boete doen door honger te lijden. De noten zullen slecht worden en de druiven zullen verrotten. Als de mensen zich bekeren zullen de stenen en rotsen in koren veranderen en zullen de aardappelen bezaaid op de akkers liggen.”
~In 1847 is er een grote landbouwcrisis. Er heerst een ziekte aan de wijnstokken, de korenoogst mislukt, evenals deze van de noten. Er volgen crises in de cultuur, handel, industrie en politiek. In 1851 zijn de noten weer rot. De massale hongersnood herhaalt zich in 1851 en 1856. Vele kinderen sterven en de cholera maakt veel slachtoffers in 1854.
“Veel bidden en dit ’s morgens en ’s avonds. Op zondag naar de mis gaan. Echter, dat doen enkel wat oudere vrouwen.”
“Welnu, mijn kinderen, maak het aan heel mijn volk bekend.”
~ De twee zieners hebben deze zending volbracht.
~Alle voorspellingen van Maria in La Salette zijn uitgekomen!
Maria heeft in La Salette verscheidene boodschappen aan de twee kinderen gegeven. In de kern bevatten de boodschappen aan Mélanie Calvet en Maximin Giroud: mensen oproepen zich te bekeren en met God te verzoenen.
Niet lang na het bekend maken van de verschijning komen er bedevaarders vanuit Frankrijk en andere landen naar La Salette. In de regio van La Salette ontstaat een heropleving van christelijk leven.
Maria deelt aan beide kinderen afzonderlijk een geheim mee. De aan de twee zieners toevertrouwde geheimen zijn in 1851 op schrift gesteld. Dit gebeurt onder kerkelijk toezicht en deze informatie is overhandigd aan paus Pius IX. Kort hierna en dit vrijwel gelijktijdig met het afronden van een uitgebreid onderzoek wordt de verschijning in La Salette erkend door de kerk.
Er is een uitgebreid onderzoek gehouden naar de ware toedracht van de verschijning. Precies vijf jaar na de verschijning is het onderzoek naar de gebeurtenissen met “de dame” afgerond. Op 19 september 1851 oordeelt de bisschop van Grenoble, Mgr. Philibert de Bruillard, dat de verschijning van Onze-Lieve-Vrouw op waarheidsgronden berust en dat de mensen dat kunnen geloven. Dit oordeel wordt publiekelijk gecommuniceerd na toestemming vanuit Rome.
In 1852 kondigt bisschop Philibert de Brouillard aan, dat op de berg van La Salette een heiligdom komt. Hij deelt ook mee, dat er een nieuwe orde komt, namelijk “de Missionarissen van Onze-Lieve-Vrouw van La Salette”.
In Salette worden in 1872 de Nationale Bedevaarten opgericht. Er komen jaarlijks duizenden pelgrims naar het heiligdom in de Franse Alpen. Hieronder bevinden zich ook vele geestelijken, schrijvers en mensen, die later heilig worden verklaard. Onder de bezoekers zijn onder meer gezien Don Bosco, de Pastoor van Ars (Jean-Baptiste-Marie Vianney), Pierre-Julien Eymard en Jean-Léon Le Prévost.
In 1930 is opgericht de vrouwelijke tak van de missionarissen, namelijk “de Zusters Missionarissen van Onze-Lieve-Vrouw van La Salette”. De congregatie van de Salettijnen danken hun naam aan Onze-Lieve-Vrouw van La Salette. De communauteit (gemeenschap van kloosterlingen) van priesters en zusters, die verbonden zijn aan het heiligdom wordt een religieuze congregatie van wereldformaat. De leden van deze congregatie hebben geloften afgelegd en leven volgens regels, welke door de paus zijn goedgekeurd. De leden van de vereniging zijn de missionarissen en de zusters van La Salette.
De “Association des Pèlerins de La Salette”, A.P.S., is in 1962 opgericht door het bisdom Grenoble. Deze organisatie is belast met de materiële en geestelijke belangen van de deelnemers aan bedevaarten.
De zieners in La Salette …
Maximin Giraud is geboren in Corps op 26 augustus 1835 en aldaar gestorven op 1 maart 1875. Hij heeft een bewogen leven gekend. Zijn moeder sterft als hij nog geen 1,5 jaar is. Zijn vader hertrouwt, maar Maximin ontvangt van zijn stiefmoeder nauwelijks liefde. Van naar school gaan komt niets, omdat het gezin arm is en Maximin al op heel jonge leeftijd aan het werk gaat. In de drie jaar, welke volgen op de verschijning, verliest hij zijn halfbroer, stiefmoeder en vader. Hij wordt onder voogdij geplaatst en heeft vele baantjes. Zo is hij een halfjaar bij de Zouaven, gaat in Parijs werken en wonen en komt later weer terug naar Corps. Hij lijdt een onevenwichtig leven en dit steeds in armoede. Hij sterft op 39-jarige leeftijd in zijn geboorteplaats en dit zonder het geheim van Maria publiekelijk te openbaren.
Mélanie Calvat wordt op 7 november 1831 in Corps geboren en sterft op 14 december 1904 in het Italiaanse Altamura. Evenals Maximin, brengt zij haar jonge jaren door in een arm gezin, loopt geen school en is als jong meisje al aan het werk. Later verblijft zij in verscheidene congregaties. Zij is er postulante voor een proeftijd van enkele maanden voor het noviciaat. Dan wordt ze novice. Het blijft voor haar grotendeels een leven in kloosters. Mélanie lijdt aan waanbeelden, schept een denkbeeldig verleden en uit profetische misleidingen. Ze zegt visioenen te krijgen van Jezus. Met een Engelse priester gaat zij mee naar Engeland en verblijft 6 jaar in de Carmel te Darlington. Vervolgens gaat zij naar de Zusters van Compassie in het Franse Marseille. In Frankrijk woont Mélanie nog in enkele andere plaatsen, ze komt ook in Griekenland en Italië. Als zuster is haar naam “Zuster Maria van het Kruis” en zij wordt ook genoemd “Herderin van La Salette” van de derde Orde van de Heilige Dominicus. Omtrent het door Maria aan haar toevertrouwde geheim heeft Mélanie gezegd, dat er aanslagen op de paus komen en het geloof in ernstig verval raakt. Jaren na haar overlijden in 1904, wordt zij op 19 september (!) 1918 opgegraven. Haar lichaam is dan nog geheel intact. Het stoffelijk overschot gaat naar de kerk van Antoniao. Dit gebeurt in de nacht wegen de heersende Spaanse griep. Op 19 september (!) 1919 krijgt zij haar laatste rustplaats. Mélanie wordt opgebaard in de kerk, toegewijd aan de Onbevlekte Ontvangenis in Altamura, nabij Bari dat de plaats is van de Heilige Nicolaas.
BEDEVAARTSOORD
La Salette behoort tot de gemeente La Salette-Falavaux in de Dauphiné, departement Isère en behoort tot het bisdom Grenoble. Bijna het gehele jaar kunnen pelgrims op bedevaart komen naar La Salette. In het heiligdom zijn er vele overnachtingsmogelijkheden; er zijn zo’n 600 bedden beschikbaar. Ook is er eetgelegenheid voor honderden bezoekers.
In het heiligdom staat de kerk centraal met beelden van onze-Lieve-Vrouw van La Salette.
Voor de kerk staan beelden van de verschijning met de twee zieners.
Vlakbij de beelden van Maria is er een waterbron. Deze ligt op de plaats waar de verschijning is geweest in 1846. Meteen na het bezoek van Onze-Lieve-Vrouw is deze bron veel water gaan geven en dit tot heden toe. Door het water van de bron hebben zich onverklaarbare genezingen voorgedaan. Zo hebben blinden het gezichtsvermogen teruggekregen en zijn mensen van darmkwalen genezen door het drinken van het geneeskrachtige water.
Vlakbij de bron van La Salette staat een groot beeld van de Heilige Philomena (Sainte Philomene). Zij is de inspiratrice van de Nationale Bedevaart. Het beeld gedenkt de 25e verjaardag (1872-1897) van de Franse, Nationale Bedevaart.
In het museum van het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van La Salette wordt de bewogen geschiedenis van La Salette getoond. In dit museum is onder meer te zien: de steen, waarop Maria heeft gezeten, de beeltenissen van de twee zieners, de getuigenissen van de twee kinderen, foto’s van de bouwfasen van het heiligdom, gebruikte gereedschappen bij de bouw, gravures met het verhaal van de verschijning, een brief van de erkenning van de verschijning, door pelgrims geschonken kunstvoorwerpen, dankbetuigingen van bedevaartgangers en de verspreiding van de boodschappen van La Salette.
BEREIKBAARHEID
La Salette ligt in de Franse Alpen op 1800 meter hoogte. Vanuit Gap of Grenoble is het de Route de Napoléon (N85) volgen en bij Corps deze weg verlaten. Vanuit de plaats Corps is het ongeveer 14 kilometer bergop gaan en dan wordt het heiligdom bereikt.
Adres: Sanctuaire de Notre Dame de la Salette, F 38970 La Salette, France.
Webstek: www.villes-sanctuaires.com en deze geeft de nodige info.
BELEVING
Meermaals heb ik La Salette mogen bezoeken. In het volgende geef ik enige impressies van mijn rakende ondervindingen, want in La Salette is het de huilende Maria ontmoeten. Op 19 september 1846, 12 jaar voor de verschijningen in Lourdes, verschijnt een mooie Dame in een wit gewaad en daarop een goudgele schort. Ze draagt een kroontje met diamanten. De verschijning heeft witte schoenen aan, waaromheen rozen zijn bevestigd. Over de schouders hangt een blauwe mantel, die aan de rand is afgezet met rozen. Ook draagt de Dame een zware ketting. Om de hals hangt een groot kruis met aan de dwarsbalk een hamer en een nijptang. De hamer staat voor elkaar slaan en de nijptang is er voor de bevrijding, zoals met Jezus aan het kruis.
Ik ga met de auto van Corps naar het 14 kilometer verder, hoog gelegen La Salette. Naarmate de wolken dichterbij komen, wordt het landschap kaler en zie ik geen grote bomen meer. Na een bochtige, steile weg kom ik op zo’n 1800 meter hoogte bij het Maria-bedevaartsoord La Salette, dat ligt aan de Route de Napoléon tussen Gap en Grenoble. Indrukwekkende gebouwen als basiliek, gebedsruimten en een hotel met 600 bedden staan op dit hoge plateau. Het uitzicht is er hemelsmooi. Het is er druk met heel veel Italianen, een grote groep Polen en talrijke Fransen. Gelukkig is er voor mij nog een kamertje vrij.
Ik woon eucharistievieringen bij in het Frans, Italiaans en Pools. In de avond sluit ik me aan bij een grote groep om met de processie mee de bergen in te gaan. Vele lichtjes kronkelen over bergpaden. Het is ingetogen stappen met gezang. Ik kijk naar de toppen van de bergen, welke tot over de 2200 meter reiken. Dit zorgt bij mij voor een mystieke ervaring tussen Alpenreuzen.
In het heiligdom zie ik enkele grote beelden van Maria staan. Één beeld maakt op mij bijzonder veel indruk; ik zie Maria zittend en heel verdrietig met de handen voor het gezicht. Een ander beeld is een staande Maria, die naar boven kijkt, terwijl de twee zieners van 19 september 1846 er vlakbij staan.
In de basiliek is op het altaar een groot, bijzonder kruis geplaatst. Boven de ene arm van Jezus is een hamer bevestigd en iets boven de andere arm zie ik een nijptang. Ik hoor dat het kruis dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. Achter het kruis staan twee gouden beelden tegen de muur. Deze beeltenissen laten zien dat de Heilige Anna aan Maria instructies geeft. Hoog op het priesterkoor bevindt zich een meer dan levensgroot, wit Mariabeeld. Ook zijn er vele glas-in-loodramen te zien. Zowel bij daglicht, als met lampen aan zijn deze ramen zeer kleurrijk. De ramen vertellen veel over de geschiedenis van Jezus. Ik kijk verder rond en voel me in deze ruimte heel geïnspireerd.
Achterin de basiliek steek ik enkele kaarsjes aan. Voor menigeen heb ik een intentie, welke met een lichtje vergezeld gaat. Daarna kniel ik en mijn gedachten gaan uit naar enkele vrienden, die momenteel een zwaar kruis hebben te dragen. Wat later verlaat ik de basiliek met gedachten aan dierbare naasten. Het voelt als een groot geschenk hier te mogen zijn.
In Corps staat het geboortehuis van Mélanie Calvat, één van de twee zieners. Daar wil ik eens naartoe gaan. Het bezoek aan het huis vind ik zeker de moeite waard, zo is mijn gedachte. Het huis is weggestopt in een steegje en maakt op mij een armzalige, maar vertederende indruk. Ik ga het huis in en komt meteen in de ruime kamer, welke zowat het hele huis beslaat. Er hangen foto’s van Mélanie op jonge en zeer vergevorderde leeftijd. Er zijn boeken over en foto’s van haar verkrijgbaar en ook van de Mariaverschijning van La Salette. Ik ben blij dit huis te hebben gezien en kan me nu van haar een wat beter beeld vormen.
Vervolgens ga ik naar de kerk van Corps. Om in het oude kerkje te komen, moet ik bukken. De kerkdeur is niet berekend op mijn lengte van 1.93 meter. In dit kleine godshuis vallen me twee typerende beelden van Maria van La Salette op. Een groot beeld is de verschijning van de staande Maria bij de twee zieners. De andere beeltenis is de huilende Maria. Deze weergave heb ik in een kleinere uitvoering en ook als glas-in-loodraam. Als ik Maria zo huilend zie zitten, gaan mijn gedachten naar het lied “So Sad” van The Everly Brothers. Don Everly zingt: “We used to have good times together, but now I feel them slip away. It makes me cry …” De goede gevoelens van Maria zijn ook weg. Zij is bedroefd …
Ik ga terug naar het heiligdom en daar ontmoet ik een Duitser. We raken in gesprek en het is wel treffend, want zowel hij, als ik, bezoeken bedevaartsoorden van Maria. Hij vertelt dat hij een boek over spiritualiteit aan het lezen is. We praten lang over gevoel bij ons geloof in Maria en ook over het beleven van geloof. Het is een diepgaand, onderhoudend gesprek over de betekenis die wij toekennen aan bedevaartplaatsen. De beleving voor Maria en de historische verschijningsgrond brengen hem naar hier.
In La Salette ga ik de heuvel op en na de benen wat te laten klimmen, kom ik bij een groot, wit kruis. Ik ben bovenop de heuvel, recht tegenover de basiliek. Een andere wandeling gaat naar het kerkhof, waar mensen liggen, die hier hebben gewerkt. In een apart gebouw, naast de kapel liggen de overleden missionarissen van La Salette. Eerst heeft de kapel gestaan op de Esplanade, maar is in 1865 herplaatst naar de huidige ruimte. In de kapel staat een groot, wit beeld van Onze-Lieve-Vrouw van La Salette. Voor het beeld ligt een witte roos. Hier is een gebed passend.
Vervolgens ga ik naar beneden en kom bij het heiligdom. Ik zie schapen zich tegoed doen aan de voeding van de Alpen. Er valt een steen …
De andere dag om 7.00 uur laten de klokken van de kerk zich horen en een half uur later ben ik in de eetzaal voor het ontbijt. Met twee sneden brood, croissant, jam, thee en sinaasappelsap stel ik het wel voor een tijdje. Met deze voedingswaren ga ik naar een tafel, waaraan een donker gekleurde man zit. Hij is van Vietnamese afkomst en net als ik is hij hier al vaker geweest. Hij vertelt dat hij al zo’n 30 jaar in Frankrijk woont. De Fransen hebben in Vietnam heel wat invloed gehad, zegt hij. Vandaar dat hij in Frankrijk zijn nieuwe thuisland heeft gevonden. Hij zegt dat hij een beetje werkt in het restaurant van zijn broer in Lyon en assisteert, als bijna 40-jarige, in een kerk. De man schrijft, evenals ik, boeken en is zeer geïnteresseerd in de verschijning te La Salette.
Later op de dag zie ik hem in de basiliek zitten. Hij ziet mij ook. We knikken naar elkaar. Wellicht heeft hij, evenals ik, het goede en waardevolle gevoel hier dichtbij Maria te zijn. Als ik twee jaar later weer naar La Salette ga, bericht ik hem en dit leidt tot een nieuwe ontmoeting met gesprekken over La Salette.
Van de natuur in en rond La Salette heb ik ook genoten …
Het is 9.00 uur. Ik ga het restaurant in en bestel thee aan de bar. Daarna neem ik plaats aan het raam, waar er uitzicht is op de wolken. Buiten is alles wit. Het zicht is hooguit een tiental meter. Dit lijkt wel op weg naar de hemel zijn. Als dit zo is, ben ik al aardig onderweg, want het heiligdom ligt op 1800 meter. Echter, het is niet druk op deze route, aangezien ik hier alleen ben. Wellicht is de route naar de hemel ook een solistisch af te leggen traject.
Na zo’n vijf minuten is de groene thee wel getrokken. Ik neem een teugje en kijk naar buiten. Het zicht is al wat meer; enkele tientallen meters halen de ogen. In het restaurant ben ik nog steeds de enige gast. Velen zijn bij dit natuurverschijnsel niet aanwezig en willen geen getuige zijn van wegtrekkende wolken.
Weer kijk ik naar buiten en de bergen worden op mijn hoogte iets meer zichtbaar. Ik geniet van het uitzicht en merk pas later, dat er meer bezoekers zijn binnengekomen. De zon kondigt zich aan en de zonnestralen laten de wolken nog meer verdwijnen.
Ruim een uur later is de Alpenwereld helder. De bergen hebben het wolkenkleed uitgedaan. Kilometers ver is het uitzicht. Ik kijk omhoog. De hemel is blauw. De weg naar de hemel is verdwenen. God heeft mij dus nog niet nodig …
Tijdens een ander verblijf in La Salette ga ik naar de top van de berg Le Gargas, waar een kruis staat op 2208 meter boven de zeespiegel. Vanaf het heiligdom is het een te overbruggen hoogte van 438 meter in amper 2,5 kilometer, hetgeen een gemiddeld stijgingspercentage geeft van maar liefst 17,5%! In de ochtend weerhoudt de regen mijn vertrek uit het heiligdom. Regen betekent nat worden. Het gevolg is dan vaak een koude vatten en dan worden mijn longen onder vuur genomen. De laatste jaren heb ik een dergelijke uitdaging laten wegspoelen. Dus bij regen niet in de regen.
In het vroeg van de middag klaart het op. De zon breekt door. Het kruis op de berg heeft de wolken verdreven en ik vertrek voor de bergwandeling. Een bord geeft aan dat de af te leggen route één uur en één kwartier duurt om op de ruim 2200 meter hoogte te komen. Ik begin vol goede moed. Echter, naarmate ik hoger op kom, daalt het tempo. Niet dat de benen blokkeren, maar de ademhaling gaat met de bocht moeizamer. Mijn tempo ligt op het niveau van een schuifelend oudje achter een rollator. Even later is deze snelheid zelfs te hoog voor mij. Het is meer en meer stilstaan en op adem komen. Geraak ik wel boven …?
Het bergpad wordt nog steiler en mijn voortgang trager. Vóór elke bocht lijkt het dat ik er bijna ben. Echter, schijn bedriegt. Zou dit de misleiding van de duivel zijn? Nog iets hoger op de berg kom ik twee vrouwen tegen. Ik vraag hoe het boven is, maar dat weten zij niet. Immers, zij zijn er niet geraakt. Ik hoor het excuus, dat er teveel stenen op het pad liggen.
Ik vervolg de weg voor even. Dan sta ik noodgedwongen stil. De ijle lucht geeft mijn piepende longen weinig zuurstof. Ja, dat is nou astma, waar ik mee geboren ben. Wat nu? Doorgaan of teruggaan? Minstens vijf minuten sta ik uit te hijgen. Het is tot Maria bidden en de weesgegroetjes gaan op herhaling. De top moet toch dichtbij zijn. Vooruit! Ik jaag me op en stap door. Ineens komen wolken naderbij. De zon gaat zich verschuilen en ik ben in de wolken. Ik voel druppels, maar dat is geen zweet van mij. Het zijn tranen van de wolken. Het gedruppel wordt regen en de temperatuur daalt. Het kruis op de top is nu door de wolken onzichtbaar. Ik kijk naar beneden en ook daar zijn enkel wolken. Als dit nu de hemel is, wil ik er niet heen.
Ik stap weer verder en glijd twee keer achtereen uit op een stuk van nog geen 10 meter. Het pad is glibberig. Doorzetten, Jan! Ik kom boven. Bereik de top en ben op 2208 meter hoogte. Ik sta bij het kruis, dat hier zo groot en beneden zo klein lijkt. Nog even genieten om bij het kruis te zijn, met vele rotsen en overal wolken.
Na een kwartier ga ik terug. De piepende longen waarschuwen me voor een te hoog tempo. De aangegeven tijd wordt ruim overschreden, want ik heb meer dan de dubbel tijd nodig. Echter, de tijd deert mij niet, want het is toch geen snelheidswandeling. Doornat kom ik beneden en ga naar het beeld van Maria. Ik vertel over mijn tocht en dat ik het heb volbracht. Door de van Haar ontvangen kracht is het gelukt. Nu naar de basiliek van La Salette om een kaarsje aan te steken. Dank U, Maria!
Geplaatst: 2 mei 2020.
Laatst gewijzigd: 23 februari 2023
~~~
LAUS
GESCHIEDENIS
In het jaar 1638 verkondigt koning Lodewijk XIII (1601-1643), dat Frankrijk aan Maria wordt toegewijd. In deze periode woedt de 30-jarige oorlog (1618-1648) tussen katholieke en gereformeerde staten en is er veel onrust in het koninkrijk Frankrijk. In deze tijd leeft Benoîte Rencurel (1647-1718) in het dorpje St. Etienne d’Avançon, nabij Laus. Laus betekent in het dialect “meer” en is een gehucht van zo’n 100 inwoners. In 1640 hebben de bewoners een kapelletje gebouwd, dat is gewijd aan Maria Hemelvaart. Benoîte is een herderinnetje en groeit op in een arm, katholiek gezin. Haar vader overlijdt als zij 7 jaar is. Hierdoor komt het gezin nog verder in de armoede en is er onvoldoende geld om schulden te betalen. Dit betekent dat de ongeschoolde kinderen van het gezin Rencurel moeten werken om inkomen te verkrijgen, daarvan te leven en de schulden te betalen.
Op een dag in het voorjaar van 1664, Benoîte Rencurel is dan 16 jaar, bidt het herderinnetje de rozenkrans. Ineens komt een oude man, gekleed als een bisschop, naar haar toe. Deze persoon zegt Mauritius te zijn, naar wie een kapel in de buurt is vernoemd. Hij zegt tegen haar naar de vallei van St. Etienne te gaan en daar de Moeder Gods te ontmoeten. De volgende dag gaat Benoîte met de kudde naar de door de man aangewezen vallei, die wordt genoemd “Vallon des Fours” (Dal van de Kalkovens), waar gips wordt gemaakt. Benoîte komt bij een kleine grot en ziet “een Dame van grote schoonheid”. De vrouw heeft een kindje op de arm een is omgeven door lichtstralen. Benoîte wil weten wat “de Dame” hier brengt. Echter, de mooie vrouw glimlacht enkel. De volgende dagen komt “de Dame” terug, maar zij glimlacht en zwijgt. In mei 1664 is Benoîte in de kapel van Notre-Dame-des-Fours en verschijnt “de Dame” aan haar. Twee maanden later spreekt “de Dame” voor het eerst tot Benoîte. Zij gaat de tiener wat leren en voorbereiden op komende taken. “De Dame” maakt dit Benoîte duidelijk en moet hiervoor de tijd nemen. De kern is zondaars bekeren door te bidden, offers te brengen en het lezen van de zielen van mensen om deze te zuiveren.
Het wordt bekend, dat Benoîte bezoek krijgt van “de Dame”. Het meisje wordt beschuldigd van leugens, maar er zijn ook mensen die haar geloven. De katholieke advocaat en procureur van de Koning van Avançon, François Grimaud (1620-1703), stelt een onderzoek in naar de gebeurtenissen met Benoîte Rencurel. Na gedegen nasporen, is de gevolgtrekking dat Benoîte noch een bedriegster, noch misleidster is en geestelijk niet gestoord. Zij heeft “de Dame” niet gevraagd zich bekend te maken. Wel zegt Benoîte, op verzoek van de procureur, tegen “de Dame” dat iedereen zich afvraagt of zij de Moeder van God is. Hierop zegt “de Dame” tegen haar dat zij Maria is, de Moeder van Jezus, en voegt eraan toe dat Zij enige tijd niet meer te zien is. Dit gebeurt op 29 augustus 1664, de gedenkdag van de onthoofding van Johannes de Doper. Hierdoor raakt Benoîte bedroefd en bezorgd.
Een maand na haar bekendmaking, september 1664, verschijnt Maria weer aan Benoîte. Dit gebeurt aan de andere kant van de vallei in Pindreau. De Maagd Maria zegt, dat Zij in het vervolg enkel in de kapel te Laus is te zien. Benoîte kent Laus niet, de plaats waar in 1640 een kleine Mariakapel is gebouwd. Maria vertelt het meisje, dat Zij wil dat er in Laus een grote kerk moet worden gemaakt en een plaats voor priesters. Deze kerk moet worden toegewijd aan haar Zoon en Haarzelf. Het is de plaats waar vele zondaars tot inkeer komen. In de daarop volgende maanden bezoekt Benoîte de kleine kapel in Laus. Door deze gebeurtenissen neemt het aantal bezoekers aan Laus meer en meer toe.
In 1665 worden de verschijningen als authentiek verklaard door de aartsdiaken van Gap, Pierre Gaillard (1621-1715), vicaris-generaal van het bisdom Gap. Echter, Laus behoort tot het bisdom Embrun. Dit bisdom stelt een onderzoekscommissie in. Op de gestelde vragen geeft Benoîte op eenvoudige en rustige wijze antwoord. Er klinken in haar woorden overtuiging en vastberadenheid door, ook als zij door ondervragers onder druk wordt gezet en om een teken van de verschijning wordt gevraagd. Hiervoor zorgt Maria door een vrouw in Laus te genezen, die al jaren lijdt aan pijn in de benen. Specialisten hebben de pijn als ongeneeslijk verklaard. De vrouw, Catharine Vial, verblijft uren in de kapel en eens kan zij de benen bewegen. Hierna gebeuren nog meer wonderen in het kapelletje.
In 1665 vraagt Maria aan Benoîte tegen zieke pelgrims te zeggen, dat zij olie uit de lamp in de kapel moeten nemen en deze aanbrengen op de zieke plekken. De zieken genezen door het gebruikmaken van de olie.
In het najaar van 1666 wordt begonnen met de bouw van de kerk, die in 1669 klaar is. De kerk wordt over de kapel gebouwd. Tijdens de realisatie wordt een bijzonder zoete geur waargenomen. Deze geur is tot heden in de kerk te ruiken. Op de dag van de kerkwijding treedt Benoîte Rencurel toe tot de 3e Orde van de heilige Dominicus.
Benoîte Rencurel blijft de boodschappen van Maria uitdragen. Zij doet dit naar zieken en priesters. Ook stelt zij mistoestanden binnen de kerk aan de orde en dit bezorgt haar vijanden. Maria spreekt in boodschappen aan Benoîte ook over verzoening en wel met zichzelf, met Jezus en met anderen.
Ook verschijnt Jezus aan Benoîte om zorgen en lijden te delen. De herderin lijdt veel en dit ook door stigmata, die verwijzen naar de wonden van Jezus door de kruisiging.
Het plaatsje Laus en Benoîte Rencurel krijgen ook te lijden van aanhangers van het Jansenisme; de tegenstanders van de paus. Zo wordt de openbare devotie in Laus verboden en krijgt Benoîte huisarrest. Later komen de pelgrims weer naar Laus en houden de verschijningen op.
Jean Peytieu (1640-1689), kapelaan in Laus en doctor in de godgeleerdheid, maakt een nauwkeurig en overtuigend verslag van de gebeurtenissen van Benoîte Rencurel in Laus. Hij stelt een rapport op voor de bisschop van Embrun in 1671. Ook Pierre Gaillard (1621-1715), priester, theoloog en vicaris-generaal van het bisdom Gap, heeft geschreven over de geschiedenis van de gebeurtenissen in Laus in de periode 1647-1712.
In 1692 neemt de onrust in Europa toe. Ook Laus ontkomt niet aan oorlogsgevaar. De meest waardevolle bezittingen in Laus worden in veiligheid gebracht door deze tijdelijk te verbergen in de stad Marseille. Bij terugkeer van de goederen zijn er geestelijken aangesteld, die vijandig staan tegenover de verschijningen.
Het gekroonde Mariabeeld uit 1716 van Maria en Kind is gemaakt van marmer uit het Italiaanse Carrara. Het staat in de kapel van de verschijningen (“La Chapelle de Bon Rencontre”), bij het graf van de zieneres Benoîte Rencurel.
Op eerste kerstdag 1718 is Benoîte Rencurel lichamelijk op. Zij is verzwakt en heeft hoge koorts. Plots verschijnt Maria en een heerlijke geur komt de kamer in. Op 28 december 1718, de feestdag van Onschuldige Kinderen, sterft Benoîte Rencurel op 71-jarige leeftijd. Zij is dan omringd door priesters van het heiligdom.
Het Mariabeeld in de kerk van Laus wordt gekroond op 23 mei 1855, na verkregen toestemming van paus Pius IX (1846-1878)
Op 18 maart 1894 is de kerk van Laus verheven tot basiliek. Paus Leo XIII (1878-1903) heeft de kerk opgewaardeerd tot “Basilique mineure”.
Op 4 mei 2008 wordt door Jean-Michel di Falco Léandri (1941), bisschop van Gap (2003-2017), officieel de authenticiteit van de verschijningen in Laus erkend. Hierbij is ook aanwezig de pauselijke nuntius, monseigneur Fortunato Baldelli (1935-2012). Deze officiële erkenning is lang uitgebleven, omdat de gedachte in het bisdom was, dat in het verleden al goedkeuring is verleend. In 2003 heeft het Vaticaan hierover bericht aan het bisdom. De erkenning is nodig voor de zaligverklaring van Benoîte Rencurel.
In 2009 is Benoîte Rencurel eerbiedwaardig verklaard door paus Benedictus XVI (2005-2013). Dit maakt de weg vrij voor zaligverklaring.
In 2012 wordt de opdracht gegeven voor de bouw van een nieuwe bedevaartkerk, naast de basiliek, met een capaciteit van 2500 personen
BEDEVAARTSOORD
Het Heiligdom van “Notre-Dame du Laus” is mooie gelegen op zo’n 15 kilometer van Gap, aan de zuidkant van de Alpen. Gedurende 54 jaar (1664-1718) verschijnt Maria aan Benoîte Rencurel en dit minimaal eenmaal per maand. In de geschiedenis van verschijningen van Maria is dit de langste periode ooit.
Rechts voor de hoofdingang is op een bord te lezen dat de kerk is gebouwd tussen 1666 en 1669 en wel op vraag van Maria. De kleine basiliek is een donker gebouw, met slechts enkele ramen. De vele , brandende kaarsen en enkele spotlichtjes zorgen voor wat meer licht. Centraal op het altaar van de basiliek staat het gekroonde Mariabeeld. Onze-Lieve-Vrouw draagt haar gekroonde Zoon in de linkerhand. Onder Maria staan vier gouden heiligen, waaronder Catharina. Achter het altaar is een Mariabeeld en een devotiekapel. Aan beide zijden van het gebouw zijn dankbetuigingen op stenen platen aangebracht. In de “Chapelle de Bon Rencontre” heeft Benoîte Rencurel verschijningen van Maria gehad.
In de basiliek ligt ook de grafsteen van Benoîte. Hiernaast staat een grote kom, waarin olie zit. De heilzame werking van de olie wordt door pelgrims nog steeds, en dat sinds 1665, onderkend.
In de basiliek hangt een groot schilderij, dat de erkenning van de verschijningen voorstelt. Ontelbare mensen zijn er afgebeeld, waaronder heel wat geestelijken.
Vanuit het heiligdom zijn verscheidene wandelingen te maken naar bijzondere plaatsen, zoals Pindreau (bijna 1 uur), Vallon des Fours (±3 uur), Rozenkapel (±2 uur), Col de l’Ange (±1,5 uur), Saint-Etienne-le-Laus (±2 uur) en de kapel van het kostbaar bloed (±0,5 uur).
Het Heiligdom van Laus wordt jaarlijks bezocht door meer dan 150.000 mensen. Het is, na Lourdes, de meest populaire bedevaartplaats van Maria in Frankrijk.
BEREIKBAARHEID
Het Heiligdom van Laus ligt ten zuiden van de Franse Alpen, zo’n 20 kilometer van Gap en dichtbij de weg Gap – Briançon. Laus behoort tot het bisdom Embrun.
Adres: Sanctuaire de Notre-Dame du Laus, 758 Grande Rue, 05130 St. Etienne le Laus.
Op www.sanctuaire-notredamedulaus.com is actuele info te lezen.
BELEVING
Als ik bij Gap de weg naar Briançon neem, is er na enkele kilometers de afslag naar het heiligdom. Na zo’n 10 kilometer gaat de weg met heel wat bochten behoorlijk omhoog. Bij het naderen van de bestemming zijn rechts en links van de baan kruisen met daarachter steeds een vlag. Bij aankomst ben ik op zo’n 900 meter hoogte en parkeer de auto. Eerst naar de basiliek …
In de basiliek raak ik onder de indruk van grote schilderijen van wel 3 bij 2 meter, die bijzonderheden uit het leven van Benoîte voorstellen. Boven de schilderstukken zijn gebrandschilderde ramen aangebracht.
Dan is het tijd een eucharistieviering bij te wonen. Traditiegetrouw wordt deze besloten met een gebed tot Maria. Vervolgens bezoek ik de nieuwe, grote kerkruimte, die plaats biedt aan 2500 bezoekers. Ik neem plaats en stel me voor hoe het hier is als alle stoelen zijn bezet.
Tijdens het bezoek aan Laus ga ik naar de kamer waar Benoîte is overleden op 28 december 1718. Achter een glazen wand staat een houten ledikant. Tegen de wand is een schilderij te zien, waarop is afgebeeld een verschijning van Maria aan Benoîte. Naast het sterfbed staan drie krukjes. Op een neem ik plaats en kijk naar het bed waar de zieneres is overleden. Ik hoor dat zij, vlak voor het sterven, priesters heeft gezegend. Ook valt me een grote openhaard op, die zo zwart ziet als roet.
Op zo’n 300 meter van het heiligdom bezoek ik de Kapel van het Kostbaar Bloed (“Chapelle du Précieux Sang”). In die kapel hangt een groot kruis. Aan de voet van dit kruis heeft Benoîte visioenen van Jezus gehad. Het oude, houten kruis wordt geheel beschermd door een glazen kruis dat met goud gekeurd ijzer één geheel vormt.
Het zien van de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten (“Chapelle de Notre-Dame des Sept Douleurs”) vereist een wandeling van ongeveer 2 kilometer. Sinds 1848 staat hier de kapel op een plateau. De top is gelegen aan een kruisweg. In de kapel zie ik een kruis met Jezus en een Mariabeeldje.
Gedurende de dag loopt de temperatuur behoorlijk op en komt boven de 30 graden Celsius. Dat is hier normaal in maand augustus. Gezien de hitte besluit ik de volgende dag vroeg in de ochtend naar de top van de Col de l’Ange te gaan.
Het is kwart voor zes en ik vertrek. De route is maar 1,5 kilometer. Echter, de stijging mag er zijn met even een percentage van zeker 20%. Langs het pad staan kruisen. Na zo’n 400 meter begrijp ik waarom hier veel banken staan. Ik maak van meer dan een bank gebruik en voel dat mijn astma zich dringend meldt. Deze tocht gaat wat langer duren dan ik eerst had gedacht. In een heel traag tempo ga ik verder.
Op de top aangekomen, zie ik beelden van Maria en een engel. Dit is een plaats om te bidden, rusten en genieten. Wat later draai ik me om en geniet van het uitzicht, dat ansichtkaartrijp is. In de diepte ligt het heiligdom. Ik voel me hier in de hemel, ook al is het maar op 1100 meter hoogte. Ik dank Maria dat ik hier mag zijn en leg een kei bij haar beeld. Honderden keien liggen bij het beeld, ook bloemen, rozenkransen en briefjes voor de Maagd Maria. Benoîte heeft hier gebeden en verschijningen ervaren.
Op mijn bezoeklijstje staat ook het Monument Pindreau. Het is de plaats waar verschijningen zijn geweest. Vanaf het heiligdom is het zo’n 3 kilometer gaan. De volgende ochtend, iets na 6 uur, heb ik loopkleding en sportschoenen aan. Ik wandel veel en jog weinig. Onderweg zie ik staties van verschijningen, paus Franciscus en teksten van het evangelie. Aangekomen bij Pindreau zie ik beelden op een verhoging van grote keien. Maria en Benoîte zijn er afgebeeld. Wat voelt het bijzonder op deze verschijningsplaats te staan. Een wijds uitzicht is een extra cadeau voor de bezoeker. Wat verder zie ik Saint-Etienne-le-Laus liggen en op een bord, nabij de beelden, lees ik waar Benoîte is geboren en gedoopt. Wat later ga ik terug naar het heiligdom. Daar aangekomen is het douchen en naar de basiliek gaan om er een viering bij te wonen.
Geplaatst 17 juni 2022
~~~
LE MARILLAIS
GESCHIEDENIS
De geestelijke Maurille (363-453) vestigt zich als kluizenaar aan de oevers van de Loire in Chalonnes (Maine-et-Loire) nabij Angers. In 423 wordt hij door christenen uit Angers gevraagd hun bisschop te worden. Hij stemt met hun verzoek in en is bisschop van 423 tot in 453.
Het ontstaan van het Heiligdom van Notre-Dame du Marillais heeft wortels uit het jaar 430. Maurille is op weg naar zijn monniken van het klooster van Mont-Glonne en rust wat uit om te bidden bij “La Croix du Pichon” (Het Kruis van Pichon), waar de rivieren Evre en Loire samenkomen. Ineens ziet hij zich omringd door een hemels licht en ontwaart Onze-Lieve-Vrouw, die haar Kind in de armen houdt, in een populier. Maria vraagt hem een plechtig feest in te stellen op 8 september, de dag van haar geboorte.
Na de verschijning van Maria wordt een kapel gebouwd op de plaats van de ontmoeting tussen Onze-Lieve-Vrouw en bisschop Maurille. Dit wordt de plaats Marillais.
Bisschop Maurille is later heilig verklaard. Hij is de patroonheilige van tuinmannen en vissers. De Heilige Maurille wordt afgebeeld als bisschop met een spade of vis in de hand.
In 786 draagt Karel de Grote (747-814) het succes van zijn leger aan de voet van de Mont Glonne op aan de hulp van Onze-Lieve-Vrouw. Hij zegt: “Marie est là” (Maria is daar) en hieruit kan de naam Marillais zijn ontstaan.
Door de Noormannen is de kapel vernield in de periode 850-860. De kapel wordt hersteld en dit gebeurt in de 10e eeuw door de benedictijnen van Saint-Florent.
Halverwege de 19e eeuw herleeft de bedevaart naar Le Marillais. Charles-Émile Freppel (1827-1891), bisschop van Angers (1870-1891) en parlementslid (1880-1891) regelt de spirituele werkzaamheden van het heiligdom met ingang van 16 juli 1878 door hiervoor een beroep te doen op de paters van Saint-Laurent-sur-Sèvre. Tussen 1890 en 1913 is het huidig heiligdom gebouwd en heeft het de oude kerk vervangen. De vierkante toren reikt tot 40 m hoogte en is gemaakt na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). In het heiligdom wordt vereerd Onze-Lieve-Vrouw uit Anjou. Op 7 oktober 1920 wordt de kerk ingewijd door Joseph Rumeau (1849-1940), bisschop van Angers (1898-1940).
Op 8 september 1931 is het Mariabeeld gekroond door Joseph Rumeau en dit na toestemming van paus Pius XI (1922-1939).
Op 30 juni 1937 is de kapel aangesloten bij het Heilig Huis (Santa Casa) van Loreto.
Sinds 2015 behoort het heiligdom tot de gemeente Mauges-sur-Loire.
BEDEVAARTSOORD
Het heiligdom is een van de oudste, mariale bedevaartplaatsen in Europa. De geboortedag van Maria, 8 september, is voor het eerst gevierd in deze regio van Angers en heet “La Fête Angevine” (het feest van Anjou).
De basiliek toont vele herinneringen aan de geschiedenis, waaronder van de Vendée. Een glas-in-loodraam toont “Champs des Martyrs” (het veld van de martelaren) van de Vendée. In de periode 23 december 1793 – 8 april 1794 zijn 2000 mannen, vrouwen en kinderen omgebracht om hun geloof. Dit gebeurt tijdens de Franse Revolutie (1789-1799).
Onze-Lieve-Vrouw van Marillais wordt ook genoemd Onze-Lieve-Vrouw van Angevine (Anjou). Het Mariabeeld zien en er bidden is het doel van vele pelgrims.

De herkomst van de naam Marillais is niet duidelijk. Deze kan zijn afgeleid van Maurille. De betekenis kan ook zijn “de grote ontginning”. Marillais kan ook door de uitspraak van Karel de Grote zijn ontstaan (“Marie est là). Een glasraam in de basiliek verwijst naar de overwinning van het leger van Karel de Grote. Een andere ontstaansoorzaak van de naam kan komen door de overstroming van de Loire in de herfst en daardoor ontstaat een groot meer. In het Latijn wordt gesproken van “Beate Mariae de Lacu” (“Gezegende Maria van het meer”) en dit verbastert tot Notre-Dame de Marillais.
De basiliek is dagelijks geopend en de paters Montfortanen zorgen voor het heiligdom.
BEREIKBAARHEID
Het Heiligdom van Le Marillais ligt in het westen van Frankrijk bij de samenkomst van de rivieren Evre en Loire, tussen de grote steden Nantes en Angers. De basiliek ligt vlak aan de weg D751, in de regio Pays de la Loire.
Adres: Rue du Vieux Bourg 113, 49410 Mauges-sur-Loire.
Voor actuele info:
https://saintmaurille.diocese49.org
BELEVING
Buiten de kerk worden de pelgrims verwelkomd door een bord met de afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw. Voor de kerk is parkeerruimte voor de auto en dan kijk ik naar de hoge, vierkante toren.
In de kerk gaat de aandacht allereerst uit naar het beeld van Onze-Lieve-Vrouw. Ik sta ervoor en de geschiedenis van dit heiligdom flitst in mijn gedachten voorbij. Vervolgens bid ik voor het welzijn van goede vrienden die een steuntje kunnen gebruiken. Het hoofdaltaar maak heel wat indruk op me. Wat is het hier indrukwekkend en het voelt zo goed hier te zijn.
In de kerk zie ik een beeld van de Heilige Maria als Kind. De Italiaanse tekst luidt “Maria Santissima Bambina”.
In mijn rondgang in de kerk zie ik vele uitingen van dankbaarheid aan Onze-Lieve-Vrouw. Ontelbaar is het woord dank (“Merci”). In de kerk zie ik grote glas-in-loodramen die vertellen over de historie, zoals de kroning van het Mariabeeld en de dood van 2000 mensen die sterven voor hun geloof.
De verschijning van 430 met het verzoek haar geboortedag te vieren, zie ik als de opmaat voor het besluit van het Concilie van Efeze (431) dat Maria de Moeder van God is.
OMGEVING

Langs de rivieren Evre en Loire zijn tochten te maken te voet, fiets of met de auto. Het landschap is uitgestrekt met wijdse vergezichten. De grote stad Nantes, met vele bezienswaardigheden, ligt op 55 km en voor het bezoeken van de oude stad Angers is de afstand 48 km. Ook is in Le Marillais een ander godshuis te bezoeken op slechts een paar honderd meter van de hierboven beschreven kerk. Hier gaat tevens de aandacht uit naar de verschijning van Maria aan bisschop Maurille. Er is daar ook een bijzonder beeld van Maria te zien met de Latijnse tekst “sapientia misericordia potentia” en dit staat voor wijsheid, genade, kracht.
Geplaatst: 24 maart 2023
~~~
L’ÎlE-BOUCHARD
GESCHIEDENIS
Van 8 tot en met 14 december 1947 ontwikkelt zich in L’Île-Bouchard een serie vrij opmerkelijke gebeurtenissen. De verschijningen vallen samen met de onrustige toestand in Frankrijk met opstanden met veel geweld en doden. Ook wordt het land geteisterd door stakingen. Het plaatsje, liggend aan de rivier La Vienne in het departement van L’Indre-et-Loire, doet dan van zich spreken. Hieruit ontstaan spirituele vruchten, want de in L’Île-Bouchard door Maria gegeven boodschappen zijn nog steeds actueel.
De Tweede Wereldoorlog (1940-1945) eindigt voor Frankrijk in mineur, want in het land ligt veel in puin. Er is geen geld voor wederopbouw en de economische activiteiten zijn drastisch achteruitgegaan. Frankrijk nadert de rand van het faillissement. De zwarte markt floreert als nooit tevoren.
In 1947 is de internationale, politieke context geradicaliseerd en het begin van een koude oorlog kondigt zich aan. De houding van de communistische Sovjet-Unie verhardt. Het communisme wil zich over de gehele wereld verbreiden. In deze tijd van spanningen is de Europese, economische situatie catastrofaal. Echter, vanuit de Verenigde Staten van Amerika komt er hulp door het uitvoeren van het Marshallplan. Hierdoor neemt de invloed van Amerika in West-Europa toe. In Frankrijk zijn er meermaals stakingen en breken rellen uit. Dit is de context in 1947. Dan verschijnt Maria in L’Île-Bouchard …

De eerste verschijning van de Maagd Maria is op 8 december 1947; de feestdag van Maria Onbevlekt Ontvangen. Vier meisjes zien de Maagd Maria en de engel Gabriël in de parochiekerk van Saint-Gilles. Maria verschijnt aan hen tien keer en dit gebeurt steeds in de kerk van de parochie. De zieners zijn: Jacqueline Aubry (1935-2016), 12 jaar, Jeanette Aubry (1940-2011), zusje van Jacqueline, 7 jaar, Nicole Robin (1937-2018), nichtje van Jacqueline, 10 jaar en Laura Croizon (1939-1999), buurmeisje van Jacqueline, 8 jaar. Jacqueline Aubry legt vele getuigenissen af.
Pastoor-kanunnik Ségelle (1874-1970) staat argwanend tegenover de verschijningen. Echter, een bijzondere gebeurtenis doet hem van mening veranderen. Op 10 december 1947 zegt Onze-Lieve-Vrouw tegen Jacqueline Aubry: “Ik ben hier niet gekomen om wonderen te verrichten, maar om jullie te vragen om voor Frankrijk te bidden. Morgen zal je helder zien en geen bril meer nodig hebben.” De andere dag ontwaakt Jacqueline. Haar ogen zijn niet meer in een bijzonder slechte staat. Zij heeft een normaal gezichtsbeeld. Haar ogen zijn in één nacht genezen. Pastoor Ségelle verneemt dit, ziet Jacqueline en is er ineens van overtuigd, dat Onze-Lieve-Vrouw de Verschijning is.
Op 12 december 1947 draagt Onze-Lieve-Vrouw een kroon met 12 stralen van elk zo’n 30 centimeter groot. Maria houdt de handen laag en het woord “Magnificat” is duidelijk bij Haar te zien.
Op 14 december 1947 is er de 10e en laatste verschijning. Ieder van de zieners heeft een boeket bloemen bij. “Maria komt en Zij is nog nooit zo mooi geweest”, zeggen de meisjes. De engel Gabriël vergezelt ook nu Maria. De kinderen zien dat Maria naar de vier boeketten kijkt en Zij is er blij mee. Maria glimlacht, maar neemt de bloemen niet mee. Wel zegent Zij elk boeket. De laatste verschijning duurt zo’n 35 minuten, maar Maria praat niet gedurende haar laatste verblijf in de kerk. Wel zijn er uitwisselingen van gevoelens van de ziel en van hart tot hart.
Opvallend aan de verschijningen is, dat Maria steeds zegt wanneer Zij weer komt. Maria kondigt ook vooraf aan, dat Zij het laatste bezoek komt brengen. Onze-Lieve-Vrouw deelt mee, dat vóór haar vertrek een levende straal van de zon is te zien. Dit gebeurt tijdens de laatste verschijning op 14 december 1947. Door een ruit van de kerk komt een zonnestraal, die precies de plaats van de verschijning aangeeft. Deze straal bestrijkt een steeds groter gebied. Aanwezigen in de kerk voelen de hitte van de straal. Het raam waardoor de straal komt, is gedeeltelijk geblokkeerd door een pilaar en toch komt de lichtbundel op het priesterkoor. Deze onverklaarbare zonnestraal komt op een plaats in de kerk, waar de zon niet kan schijnen. Dit is wetenschappelijk niet te verklaren.
De verschijningen in L’Île-Bouchard worden gezien als een hele ontwikkeling van gebed. Monseigneur Fiot, de bisschop van Tours, heeft gevraagd te bidden voor de Maagd van L’Île-Bouchard en wel onder de titel van “Onze-Lieve-Vrouw van het Gebed”.
Na de verschijningen worden de vier meisjes meermaals uitvoerig ondervraagd. Hun verklaringen blijven hetzelfde, ook al worden zij afzonderlijk aan een verhoor onderworpen. Vervolgens worden de ziensters en hun ervaringen in een kwaad daglicht geplaatst, omdat de communistisch gezinde ondervragers niets ophebben met de gebeurtenissen in de kerk. Dit leidt tot het stagneren van het proces voor de goedkeuring van de verschijningen. De onderzoeken leveren het beeld op van authentieke verschijningen. Echter, erkenning door de katholieke kerk blijft uit. De katholieke kerk hult zich tijdens en na de verschijningen in stilzwijgen. Wellicht komt dit mede door de oudste zieneres, Jacqueline Aubry (1940-2011), die tijdens haar jeugd meer dan 10 jaar het slachtoffer is geweest van mishandelingen en zij is drugsgebruiker geweest. Jacqueline is niet geholpen zowel niet na de mishandelingen, als bij haar verslaafdheid aan verdovende middelen. Dit al werpt een wat donker beeld op de verschijningen. Het in de praktijk brengen van de gepreekte naastenliefde door geestelijken is in het geval van Jacqueline Aubry afwezig. Het in de doofpot stoppen van gebeurtenissen is het schuldig zijn aan medeplichtigheid van mishandeling.
Op 8 december 2001 verkondigt Monseigneur André Vingt-Trois (1942), bisschop van Tours, het decreet om L’Île-Bouchard te erkennen als een nieuw mariaal pelgrimsoord. Dit gebeurt 54 jaar (!) na de verschijningen in 1947. De bisschop staat bedevaarten naar de kerk toe. Ook verleent hij goedkeuring om een grot met twee beelden te plaatsen in de kerk. Het is dan door het katholieke gezag mogelijk gemaakt de publieke verering en viering te houden in de kerk van Saint-Gilles en om er bij Onze-Lieve-Vrouw te bidden en Haar aan te roepen.
De belangrijkste boodschappen in L’Île-Bouchard zijn:
-“Ja, Ik ben jullie Hemelse Moeder”
-“Zeg, mijn kleine kinderen, bidt voor Frankrijk, want zij verkeert in grote nood”
-“Zing het weesgegroet, van deze lofzang hou Ik”
-“Geef me je hand om te kussen”
-“Kus het kruis van mijn rozenkrans”
-“Zeg een tientje van de rozenkrans”
-“Kus mijn hand”
-“Bidden jullie voor de zondaars?”
-“Ik zal families gelukkig maken”
-“Zeg de mensen dat zij het Magnificat zingen”.
Deze boodschappen hebben nog steeds actualiteitswaarde.
BEDEVAARTSOORD
Elk jaar op 8 december en de daarop volgende zondag, bereikt het aantal pelgrims een hoogtepunt in L’Île-Bouchard. De bedevaartgangers bezoeken de Maagd van L’Île-Bouchard, die hier “Onze-Lieve-Vrouw van het Gebed” wordt genoemd.
Op 8 december 1947 staat de mooie Dame op een steenblok, versierd met een krans van 5 rozen. Aan de onderkant van de blok staat: “Oh Maria Onbevlekt Ontvangen, bidt voor ons, die toevlucht tot U nemen”. Op 9 december zijn de woorden op de steen van de Dame: “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis”. De plaats, waar dit is gebeurd, trekt de belangstelling van de bezoekende pelgrims aan de kerk.
De bisschoppelijke instantie heeft op 8 december 2001 de goedkeuring verleend om tot de bouw te komen van de voorstelling van een kunstmatige grot en twee beelden in de kerk van Saint-Gilles. Deze grot, met de beeltenis van Onze-Lieve-Vrouw en de aartsengel Gabriël, is een verzoek van “de mooie Dame” aan de vier kinderen in 1947. Sindsdien neemt het aantal pelgrims aan de kerk toe.

Het priesterkoor van de kerk laat onder meer een glas-in-loodraam zien van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, het altaar van de Heilige Maagd, een beeltenis van Onze-Lieve-Vrouw van de Overwinningen, het hoofdaltaar, het altaar van Saint-Laurent en het glas-in-loodraam, waardoor de zonnestraal is gekomen.
BEREIKBAARHEID
L’Île-Bouchard ligt een vijftiental kilometer van Chinon en zo’n 40 kilometer ten zuidwesten van de grote stad Tours.
Op de A10, de autoweg van Parijs naar Bordeaux, is het afrit 25 nemen en de richting van Sainte-Maure en Noyant volgen (D760) om in L’Île-Bouchard te komen. De kerk van Saint-Gilles is gelegen ten noorden van de rivier La Vienne, welke L’Île-Bouchard doorkruist.
Voor meer informatie is het adres: Librairie Notre-Dame, 49 Rue de la Liberté, F 37220 L’Île-Bouchard.
Op www.ilebouchard.com is ook de nodige info te verkrijgen.
BELEVING
Naast de kerk, op de “Place Jean Sibileau, 1918-1944, Maquisard de Scevolles” parkeer ik de auto en ga meteen de kerk Saint-Gilles in.
In de kerk vallen mij gebrandschilderde ramen op met bijzonder fijngevoelige afbeeldingen, zoals van Maria en Bernadette te Lourdes. Wat is dit godshuis rijk aan beelden en grote schilderijen. Maria is weergegeven in allerlei gedaanten. Ook zie ik andere beelden, zoals van Theresia van Lisieux, haar ouders en Jeanne d’Arc. Een mooie, verbeeldende kruisweg is van witte stenen gemaakt.
Om 18.15 uur gaan de klokken luiden. Er komen nog enkele bezoekers binnen in de schaars verlichte kerk. Het is opvallend stil, want de aanwezigen brengen een doodse stilte op. Een priester in een volkomen wit gewaad komt de biechtstoel uit en met een tas in de hand gaat hij naar het altaar van witte steen. Enkele minuten later begint een gezang. Van de aanwezigen staan 10 mensen. Ik sta ook. De monstrans, die al een tijdje op het altaar staat wordt weggenomen.
Om 18.30 uur begint de gebedsbijeenkomst. De witte kerk heeft nu bezoek van zo’n 50 gelovigen, die zittend, knielend of staand in gebed zijn. Zou dit hier elke dag zo zijn? Het aantal aanwezigen vind ik groot. Immers, L’Île-Bouchard is een kleine plaats en het is vandaag een doordeweekse dag. Deze kerk heeft zeker een regionale aantrekkingskracht en nu zelfs een internationale door de aanwezigheid van een Nederlander. Twee priesters gaan voor in de plechtigheid en zij zijn gekleed in een rood gewaad. Er wordt veel gezongen in het Frans en vrijwel niets in het Latijn. Aan het eind van de bijeenkomst draaien de twee voorgangers zich om en richten zich naar het Mariabeeld. Het Magnificat wordt gebeden.
Na de viering ga ik in gesprek met een priester, die de nablijvers in de kerk een hand komt geven. Hij vraagt naar mijn naam en wil weten wat mijn thuisland is. Enkele minuten praten we over de Mariaverschijningen in L’Île-Bouchard. Als we elkaar veel goeds hebben gewenst, ga ik enkele kaarsen aansteken en vervolgens maak ik een rondje in de kerk.
Allereerst ga ik naar het beeld van Maria en dat van de aartsengel Gabriël. Ik steek er enkele kaarsen aan voor een goede vriendin, een oudere kennis en een prima vriend. Alle drie kunnen zij wel een steuntje gebruiken.
De ronde in de kerk gaat verder. Ik kom bij een zijkapel en zie het beeld van de Heilige Theresia van Lisieux (1873-1897) en haar ouders, Louis Martin (1823-1894) en Marie-Azélie (Zélie) Guérin (1831-1877). Hier zijn relieken van hen aanwezig. Ik lees dat deze beeltenis in 1925 is geplaatst. De maker is de Oostenrijkse kunstenaar Robert Hautz. Het beeld van de ouders van de Heilige Theresia is ruim één meter hoog.
Bij een zij-ingang van de kerk zie ik duidelijk aangeven, dat bisschop André Vingt-Trois op 8 december 2001 verklaart, dat de verschijningen in deze kerk een legitieme plaats verdienen.
Aan de zijkant van de kerk merk ik een plakkaat op van Jeanne d’Arc (1412-1431). Ik lees “La route de l’Europe chrétienne” van 30 mei 2012. Dit is een herdenking van het 600e geboortejaar van Jeanne d’Arc. Op grond van een sterk gevestigde traditie is deze strijdlustige en moedige vrouw in deze kerk geweest en wel op 6 maart 1429. Jeanne heeft hier de mis bijgewoond en vervolgens is zij gegaan naar Chinon om er koning Karel VII te ontmoeten.
In de Rue de la Liberté op nummer 49 bevindt zich de Librairie Notre Dame. Daar koop ik een tiental kaarten waarvan er enkele voor een goede vriend zijn, die ook veel gevoel heeft bij en voor Maria. Ook een grote afbeelding van het in de kerk staande Mariabeeld schaf ik aan, evenals een Franstalig boekje over de verschijningen.
Bij de “Accueil Notre Dame” van het heiligdom, in de Rue Gambetta, tegenover de kerk, raak ik in gesprek met een parochiemedewerker. Ook hier gaat het over de verschijningen van 1947. Hij vertelt me ook over het bezoek van Jeanne d’Arc aan L’Île-Bouchard en de vernieuwde kapel van Jeanne Delanoue. De man zegt dat zijn twee dochters verblijven in Nederland om er te studeren; de ene dochter in Amsterdam en de andere in Utrecht. Wel typerend dat ik hier nu ben, deze man tref en dat hij ook verbindingen heeft met Nederland. Ik neem er een Engelstalig uitleg over de verschijningen mee en krijg van hem nog een Franstalige folder met bijzonderheden over de verschijningen van Maria.
Naast dit ontmoetingscentrum ligt de Rue du Maquis de Scévolles. Hier bezoek ik de kapel van “Sainte Jeanne Delanoue”. Deze kapel is volledig gerenoveerd. Ik lees dat op 13 oktober 2013 de vernieuwde kapel is heropend. Drie gebrandschilderde ramen behandelen thema’s van scouts. Op een plakkaat staan de namen van de scouts, die bij de ramen betrokken zijn. Ik zie drie vrouwen bidden. Ik ga hen voorbij en kom vooraan in de kapel. Links staat een Mariabeeld, dat een relatie legt met de verschijningen in december 1947. Ik krijg het gevoel in een heel devotievolle ruimte te zijn. Het is net een huiskamer van Maria.
Geplaatst: 29 juli 2020
Laatst gewijzigd: 10 november 2022
~~~
LOURDES
GESCHIEDENIS

Op 7 januari 1844 wordt Bernadette Soubirous in Lourdes geboren. Het gezin Soubirous verkeert in een redelijke mate van welstand en dit komt door het werk in de watermolen. Echter, de industriële ontwikkeling in het midden van de 19e eeuw heeft onder andere gevolgen voor het beroep van molenaar. Bovendien deelt de overheid gratis bloem uit om de hongersnood onder de bevolking in het zuiden van Frankrijk te bestrijden. Uiteindelijk worden deze gebeurtenissen noodlottig voor de traditionele molenaar. Vader Soubirous verdient steeds minder in de molen en hij geeft ook heel wat weg aan armen. Wat later raakt hij zonder werk en hierdoor is het moeilijk rond te komen. De armoede slaat toe. In 1855 moet het gezin de molen verlaten.

Bernadette Soubirous heeft een zwakke gezondheid. Zij heeft onder andere last van astma en is regelmatig ziek. Ook krijgt zij cholera. Bernadette gaat naar het nabij gelegen Bartrès om er te leven bij bekenden. Zij verblijft een tijd bij de familie Laguës. Hier is Bernadette ook als baby gevoed.
Het gezin Soubirous kan door de armoede geen geld voor een huis uitgeven. Uiteindelijk wordt een voormalige, afgekeurde, kleine gevangenis de woonplek. Tegen het einde van het jaar 1857 verblijft het gezin dan ook in het “cachot”. Enige maanden later komt Bernadette terug naar de familie in Lourdes.
Bernadette ervaart wat het is in armoede te leven, een broze gezondheid te hebben, op school niet mee te kunnen komen, weinig ontwikkeld te zijn en sociaal als minderwaardig te worden beschouwd. Deze kenmerken geven Maria de gelegenheid via Bernadette haar stem te laten horen.
In 1858 verschijnt Maria 18 maal aan Bernadette Soubirous te Lourdes. De data van het bezoek van Onze-Lieve-Vrouw zijn: in februari op de dagen 11, 14, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 27, 28, in maart op de dagen 1, 2, 3, 4, 25, op 7 april en als laatste keer op 16 juli. Tijdens de eerste verschijning op 11 februari 1858 laat “de Dame” zien aan Bernadette hoe zij een kruisteken moet maken. Bernadette noemt de verschijning “Aquero” in het dialect van de streek en betekent “die daar”. De tweede verschijning is op 14 februari 1858. Bernadette ziet een mooi meisje met een rozenkrans aan de arm en sprenkelt wijwater in de richting van de Verschijning. Op 18 februari 1858 is er de derde verschijning. Maria spreekt voor het eerst en Zij vraagt aan Bernadette om gedurende twee weken te komen. “De Dame” weigert het verzoek van Bernadette om haar naam op te schrijven. Op 24 februari 1858 is er de 8e verschijning. Bernadette is verdrietig en “de Dame” zegt: “Boete! Boete! Boete! Bid tot God voor de bekering van de zondaars.” Bernadette kust de grond als teken van boete. Tijdens de verschijning van 27 februari 1858 wast Bernadette zich met water van de bron. “De Dame” zegt op 2 maart 1858, het is de 13e verschijning, tot haar: “Ga aan de priesters zeggen hier een kapel te bouwen en dat men er in processie moet komen”. Tijdens een verschijning zegt de Dame ook: “Ga drinken van de bron en was u er.” Op 25 maart 1858 zegt de Dame wie Zij is: “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis.” Een andere bijzondere gebeurtenis vindt plaats op 7 april 1858: Bernadette houdt een brandende kaars vast. De vlam raakt de handen, maar zij voelt niets van het vuur. Er is geen enkel spoor van verbranding.
Bernadette Soubirous brengt meermaals een bezoek aan de pastoor Peyremale. Echter, in het begin staat hij niet open voor haar verhalen en toont een nors gedrag. De pastoor ontvangt wel op vriendelijke wijze jonge mensen uit de betere kringen. Op haar eerste bezoek aan pastoor Peyremale is zij vergezeld door twee tantes. Bernadette loopt een traumatische ervaring op, want zij heeft niet de juiste woorden van de Verschijning kunnen onthouden, die betrekking hebben op de door Onze-Lieve-Vrouw gevraagde processie. De pastoor reageert negatief en dit komt hard bij Bernadette aan. Hiermee toont zij haar kwetsbaarheid.
Op 16 juli 1858 is de laatste verschijning in Lourdes aan Bernadette Soubirous. Het is de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw van de Berg Karmel. De autoriteiten hebben de toegang tot de Grot versperd. Hierdoor is Bernadette genoodzaakt naar de overkant van de rivier Gave de Pau te gaan om over de versperring de verschijning te zien. Gedurende deze verschijning wordt niet gesproken door Maria; het is een tijdelijk afscheid in stilte. Bernadette zegt dat zij Onze-Lieve-Vrouw nog nooit zo mooi heeft gezien.
Maria verschijnt aan Bernadette 18 maal te Lourdes. Tijdens de verschijningen wordt het steeds drukker, want vele belangstellenden en nieuwsgierigen willen ook zien wat er gebeurt. Ook willen zij aanschouwen wat Bernadette bij de Grot doet als er een verschijning plaatsvindt. Als Bernadette een kruisteken maakt, zijn er duizenden ogen op haar gericht. Door de verschijningen krijgen veel mensen belangstelling voor Bernadette en dit levert druk op voor haar en het gezin Soubirous. De pastoor van Lourdes vindt het raadzamer Bernadette in bescherming te nemen. Zo komt zij bij de Zusters van Liefde in het kleine, plaatselijke ziekenhuis.
De teksten van Onze-Lieve-Vrouw, uitgesproken in het plaatselijke dialect, zijn niet meteen vastgelegd. Het interpreteren van de woorden van Maria vereist grondige kennis van de context in 1858 van Bernadette, de bewoners van de plaats Lourdes, andere betrokkenen en de politieke situatie. Bernadette wordt verhoord en is het slachtoffer van listen en misleidingen van Jacomet, de commissaris van politie. Veel onderzoek door derden brengt duidelijkheid in hetgeen Bernadette heeft ervaren bij de Grot.
Opmerkelijk is dat de verschijningen in Lourdes bij de Grot van Massabielle zijn herkend door Catherine Labouré, waaraan Maria in Parijs is verschenen. Catherine zegt: “Zij is dezelfde!” Ook Don Bosco herkent de verschijningen en dit lang voor de kerk deze heeft erkend.
Bertrand-Sévère Laurence (1790-1870), bisschop van Tarbes (1845-1870) ontmoet Bernadette Soubirous voor het eerst op 5 februari 1860. Er is dan een onderzoek gaande omtrent de echtheid van de verschijningen. Bijna twee jaar later, op 18 januari 1862, komt er een officiële publicatie van de bisschop van Tarbes, Laurence, waarin hij het bovennatuurlijke van de verschijningen van Maria te Lourdes erkent. De bisschop heeft de goedkeuring van de echtheid van de verschijningen geopenbaard, omdat met name gelovigen tekenen van Onze-Lieve-Vrouw hebben gehad. Dit geeft een enorme impuls aan de bekendheid van Lourdes en het aantal pelgrims neemt aanzienlijk toe.
Op 13 oktober 1862 start de bouw van de kerk boven de Grot. Dit wordt de “bovenste basiliek” met de afmetingen 51 m lang en 21 m hoog.
In de nis van de Grot te Lourdes staat een Mariabeeld van Joseph-Hugues Fabisch (1812-1886). Dit beeld is 1,83 cm hoog en gemaakt van het Italiaanse Carrara-marmer. Op 4 juli 1864 is het geplaatst in de Grot, waar Maria is verschenen aan Bernadette Soubirous. De crypte te Lourdes gelegen boven de Grot is de eerste kerk in het heiligdom die wordt ingezegend. De inwijding vindt plaats op 19 mei 1866. Hierbij is Bernadette Soubirous aanwezig. De crypte heeft twee zij-ingangen. In 1904 wordt de lange gang naar de crypte aangelegd.
Op 4 juli 1866 neemt Bernadette afscheid van de Grot, verlaat Lourdes en gaat zij op reis naar Nevers om in te treden in het klooster van de Congregatie van de Zusters van Liefde. Zij krijgt de naam zuster Marie-Bernard. Het eerste deel van deze naam, Marie, verwijst naar Onze-Lieve-Vrouw en het tweede deel onderstreept de band met haar peettante naar wie zij bij het doopsel is vernoemd. Bij de zusters in Nevers werkt zij, maar ook is zij vaak ziek. In het klooster van Nevers is Bernadette verantwoordelijk voor het ziekenvertrek. Zij leeft er nog 18 jaar en komt niet meer naar Lourdes. Bernadette overlijdt op 16 april 1879 in Nevers op 35-jarige leeftijd, nadat zij lang in de ziekenzaal “Sainte Croix” heeft gelegen. Vanwege de witte gordijnen rond het bed noemt zij dit haar witte kapel en daar houdt zij vaak een kruisbeeld vast. Zij is er opgebaard in een glazen schrijn. Bernadette Soubirous is in 1925 zalig en in 1933 heilig verklaard.
Op 13 maart 1871 geeft paus Pius IX (1846-1878) de titel “basiliek” aan de kapel van de Onbevlekte Ontvangenis. Dit is de bovenste basiliek boven de Grot. In 1872 is de torenspits gereed. De plechtige wijding van de basiliek van de Onbevlekte Ontvangenis is op 2 juli 1876. Deze bovenkerk blijkt al snel te klein te zijn om de vele pelgrims te ontvangen. Uitbreiding van het gebouw blijkt niet mogelijk. Het idee rijpt om nog een kerk te bouwen. Op 3 juli 1876 wordt het beeld van de Maagd Maria gekroond, na autorisatie door paus Pius IX. De beeltenis wordt genoemd “beeld van de Gekroonde Maagd”. Op 16 juli 1883, precies 25 jaar na de laatste verschijning, wordt de eerste steen gelegd van de basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans. In 1896 is het werk klaar voor gebruik en biedt plaats aan 1500 persoenen. In 1901 is de ruimte geconsacreerd.
Op 25 maart 1958 is de ondergrondse basiliek van Sint-Pius X ingewijd door kardinaal Angelo Giuseppe Roncalli (1881-1963), de latere paus Johannes XXIII (1958-1963).
Op 10 juli 2022 richt een brand grote, materiële schade aan in drie kaarsenkapellen aan de overzijde van de rivier Gave de Pau, tegenover de Grot. Vermoedelijk heeft de hete wind het vuur van de kaarsen doen uitbreiden naar de houten constructie van de kapellen. Brandstichting is volgens bewakingscamera’s uitgesloten. Nadat in 2020 en 2021 weinig bezoekers naar het heiligdom zijn gekomen door corona-pandemie, komt de brand wel heel ongelegen. Immers, de kaarsenverkopen bedragen zo’n 40% van de inkomsten van de bedevaartplaats en in de 7 kaarsenkapellen kunnen tegelijkertijd 4000 kaarsen branden. De schade wordt geraamd op € 1,5 miljoen en dit met een jaarbegroting van het gehele heiligdom van € 30 miljoen. Op 11 februari 2023 heeft de rector van het heiligdom Michel Daubanes (1964) de nieuwe kapellen ingezegend, die in 2022 door brand zijn vernield.
Per 1 september 2022 volgt Michel Daubanes (1964) Olivier Ribadeau-Dumas (1961) op als rector van het bedevaartsoord. Op 22 september 2022 is Michel Daubanes geïnstalleerd tijdens een eucharistieviering in de Rozenkransbasiliek. Hij heeft een mandaat van 5 jaar en dat kan eenmalig worden verlengd met 5 jaar. De nieuwe rector heeft in Evreux gewerkt en is hoogleraar Bijbelexegese.
Vanaf 1858 hebben er in Lourdes miraculeuze, onnatuurlijke genezingen plaatsgevonden en vele pelgrims zeggen genezingen in het hart te ervaren.

BEDEVAARTSOORD
Het Heiligdom te Lourdes komt menigeen binnen via de grote Sint-Michielspoort of Michaëlpoort en ziet het imposante Bretoens kruis. Links hiervan ligt de indrukwekkende, ondergrondse basiliek. In de verte ziet de bezoeker twee basilieken boven elkaar, namelijk deze van de Onbevlekte Ontvangenis en daaronder de Rozenkransbasiliek. Door verder te wandelen en rechts te gaan van deze twee basilieken, komen de pelgrims bij de Grot. Bij deze Grot heeft Maria 18 keer met Bernadette Soubirous een ontmoeting. In Lourdes worden per dag duizenden kaarsen aangestoken. Dit gebeurt aan de overkant van de rivier de Gave de Pau. Er zijn twee kruiswegen te volgen, namelijk een gelijkvloers in het Heiligdom en een andere op de heuvel, naast het “Sanctuaire”. Deze tweede kruisweg vertoont de staties met grote, witte beelden.
Lourdes is voor velen de plek waar iedereen zich welkom kan voelen en dit ongeacht de achtergrond of afkomst. Steeds ervaren de pelgrims, dat de pastorale zorg voor de bedevaartgangers er groot is. Het spirituele karakter van het Heiligdom wordt er op vele wijzen benadrukt, zoals door het bijwonen van vieringen, het volgen van de kruisweg, de bezoeken aan de Grot en het deelnemen aan processies. De aandacht voor gebed en zang is er nadrukkelijk aanwezig en dit uit zich op massale wijze bij de kaarsenprocessie, welke in de avond door het Heiligdom trekt. Ook is de parochiekerk te bezoeken. Echter, Bernadette is nooit in deze kerk geweest. De bouw van dit godshuis start in 1875, na haar vertrek naar Nevers, en is pas klaar in 1903, na haar overlijden. In de parochiekerk is de doopvont van de vorige kerk geplaatst. Deze geeft aan waar Bernadette is gedoopt. Bij de doopvont hangt een retabel. Deze is gemaakt ter gelegenheid van de 150e verjaardag van de verschijningen. Ook de doopakte van Bernadette is er te zien. Verder is er een “jubileumroute” te volgen, welke de plekken aandoet, waar Bernadette heeft gewoond of er is geweest.

In de Rue de la Grotte 87, het gevestigd “Musée de Cire Lourdes”. Dit wassenbeeldenmuseum toont levensgrote, wassen personages. Deze beelden vertellen onder meer het bezoek van de engel Gabriël aan Maria, het bezoek van de Drie Wijzen aan Maria, Jozef en Jezus, het verhaal van Bernadette, het lijden van Jezus, het laatste avondmaal en Moeder Teresa op audiëntie bij paus Johannes Paulus II.

De verering en devotie voor Maria is heel sterk in Lourdes. Zo’n 5 miljoen mensen per jaar danken, eren en prijzen Haar in het wereldwijd bekende Heiligdom. Een ontwikkeling is, dat er steeds meer pelgrims op eigen gelegenheid naar Lourdes komen en dus niet met een georganiseerde bedevaart. Dit komt door het individueel willen ervaren van het Lourdesbezoek.
In Lourdes is veel te zien, zoals het hooggelegen, grote kasteel, de vele winkels, de ontelbare bars, restaurants en hotels en bovenal het Mariaheiligdom.

BEREIKBAARHEID
Lourdes ligt in het zuiden van Frankrijk en wel tussen de wat grotere plaatsen Pau en Tarbes. De bedevaartsplaats ligt op zo’n 20 kilometers van Tarbes en op ongeveer 40 kilometers van Pau. Op de autosnelweg E80/A64 is het nabij Tarbes afslag 12 nemen en vervolgens de N21 volgen.
Ook is Lourdes per vliegtuig bereikbaar. Het vliegveld Ossun is gelegen op zo’n 10 kilometers van Lourdes.
In Lourdes is ook een treinstation, waardoor er nationale en internationale verbindingen via het spoor zijn.
Webstekken: www.lourdes-france.org en www.lourdes-france.com deze geven informatie in 6 talen, namelijk in het Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans en Nederlands.
BELEVING
Naar Lourdes ga ik om aan Maria mijn hoop, leven, tekortkomingen, vreugde en ziekte toe te vertrouwen. In de bekendste, Franse Maria bedevaartplaats zie ik vele minder bedeelden en zieken.

In Lourdes denk ik meer dan elders aan Bernadette Soubirous. Wat heeft zij een armoedig leven gekend. Ook is Bernadette vaak ziek en ondervindt zij menige tegenslag. In haar zie ik een voorbeeld, want ook mijn leven is geen gepolijste weg, heb ik steeds meer last van astma en ben ik vaak ziek geweest. Echter, Bernadette heeft het veel moeilijker gehad en ben ik toch wel in een meer welgesteld leven mogen verblijven. Dit voelt als op een goede plaats te landen.
Een bezoek aan Lourdes sterkt mij en geeft mij kracht. Ik voel me gelukkig met de rozenkrans in de handen en zo biddend bij de Grot te mogen komen. Als ik daar ben zijn de ogen op het Mariabeeld gericht. Tijdens het bidden zijn mijn gedachten heel sterk bij Maria. In mijn hoofd voel ik me in haar woning, want daar staat de deur altijd open.

In Lourdes heeft de Grot op mij de grootste aantrekkingskracht. De nis, waarin het Mariabeeld staat, duidt de plek aan waar de Dame is verschenen. Deze rots van Massabielle ligt in het laagste deel van de stad. Meermaals is de Grot dan ook overstroomd door het wassende water van de rivier de Gave de Pau. Ik kijk naar de snel stromende rivier. Een overstroming is niet voor nu. Dan ga ik naar de Grot en sluit aan in en lange rij mensen. Alle wachtenden willen de Grot in. Wat later passeer ik de bron en zie het Lourdeswater stromen. Ik schuifel wat door, geraak onder het bekende Mariabeeld, voel de rots, wrijf over de harde rotsmassa en ga traag verder. Ineens sta ik stil. Draai me om. Kijk naar het beeld en zeg zachtjes: “Dank U, dat ik hier mag komen.” Vervolgens neem ik plaats op een bank. Kijk naar het Mariabeeld en daarna naar de bezoekers van de Grot. Ik zie mensen kruistekens maken en bidden. Ook zijn er die de rots kussen en met handen en hoofd aanraken. Ik ontvang gedachten over mijn zwakheden en raak in gebed.
Meermaals heb ik in Lourdes honderden mensen achter elkaar in een zitkarretje naar de Grot zien gaan. Steeds knik ik hen op vriendelijke wijze toe en de reactie is meestal een glimlach. Wat kan vriendelijkheid veel goed gevoel oproepen. Deze mensen zijn ziek; fysiek en/of mentaal. Ik vraag me dan af, wie er niet ziek is. Volgens mij is iedereen ziek, ook al is het besef ervan afwezig. Elke mens heeft tekortkomingen en eveneens ik. Deze tekorten zie ik als een ziekte. Door deze ziekten is niemand volmaakt en ook niet gezond. Toch heb ik gezonde gedachten, is mijn overtuiging. Dit overkomt me opvallend veel in Lourdes. In Lourdes ontvang ik kracht van Maria om verder te gaan en dit ondanks mijn tekorten. Door het ontvangen van kracht ben ik Haar heel dankbaar. Door hier wat langer bij stil te staan, krijg ik een brok in de keel. Het ontvangen van kracht voelt als een wonder. Hierdoor kan ik doorgaan en dit voelt als een blijde boodschap. Voor dit al te mogen ervaren, dank ik Maria.

In Lourdes zie ik vele zieken, armen en minder validen in volle overtuiging van geloof in Maria. Verder constateer ik, dat er relatief veel jonge mensen in Lourdes zijn. Velen van hen doen mee met de kaarsenprocessie, welke om 21 uur begint. In het seizoen van begin april tot eind oktober trekt deze elke avond door het Heiligdom. Ik zie duizenden mensen in de stoet meegaan en zowat iedereen heeft een kaarsje in de hand. Wat wordt er veel gezongen en gebeden. Wat een beleving mag ik hier ervaren. Voor mij is Lourdes een veelzeggend, diep rakend, kracht gevend en liefdevol bedevaartsoord.

Bij de Grot van Lourdes bidden velen en mijn intenties gaan naar vrienden, die tobben met de gezondheid of met het welzijn van zichzelf of hun ouders en kinderen. De een is zwaar ziek, een ander heeft een relatie zien eindigen en weer een dreigt de baan te verliezen. Met anderen gaat het beter en zij hopen dit te kunnen behouden. Dit vraag ik aan Maria, maar wellicht is het alles bijeen wel wat veel. Tijdens het bidden voor de Grot komen herinneringen in mijn gedachten. Fasen uit het leven passeren; het lijkt wel een film die wordt gedraaid.
Ineens merk ik, dat ik vlakbij het punt ben waar Bernadette op 11 februari 1858 heeft gebeden. Wat hebben hier vele miljoenen jaarlijks Bernadette nagedaan. Al die mensen in gebed en in gesprek met de Vrouw die hier zo intens wordt aanbeden. Op 11 februari van elk jaar wordt de eerste verschijning van 1858 herdacht en duizenden pelgrims komen op die dag naar het heiligdom.

Bij binnenkomst in de Rozenskransbasiliek zie ik een blaadje liggen met aan de voorzijde de afbeelding van Maria in de nis van de Grot en aan de achterzijde de tekst van een noveengebed. Het begin van dit gebed luidt: “Heilige Maagd Maria, bij U in de leer is Bernadette doorheen het kruisteken in relatie getreden met de Heilige Drie-eenheid. Door haar te onderrichten in het gebed en in de boetevaardigheid voor de zondaars hebt U haar laten delen in de vreugde van het heil.”
Ik voel dat ik op vele plaatsen kan bidden. In feite zijn heel wat plekken op aarde voor mij geschikt om in gebed tot Maria te zijn. Echter, hier bij de Grot is het anders voor mij. Komt dit door de geschiedenis van Bernadette, de ontroerende devotie van velen of is het door mijn passie voor dit heiligdom? Als ik hierover nadenk en nog meer redenen noem, gaan mijn gedachten plots sterk uit naar de Vrouw, die zoveel mensen naar hier laat komen. Ik kijk naar het beeld in de Grot en spreek Maria vriendelijk toe. Ik bedank Haar voor het vele goede dat anderen en mij overkomt. Dit hier te doen, bezorgt mij een goed gevoel. Wat mag ik veel van Onze-Lieve-Vrouw ontvangen. Lourdes ervaren kleurt niet alleen mijn leven, maar tekent ook de band met Maria. Nu besef ik me meer dan ooit dat het hier steeds voelt als thuiskomen.
Geplaatst: 3 oktober 2019
Laatst gewijzigd: 14 mei 2023
~~~
NEUVIZY
GESCHIEDENIS
Er was eens … Dit is geen sprookje, maar een werkelijke, bijzondere gebeurtenis.
Het is in de namiddag van 30 april 1752 dat een beeldje wordt ontdekt door 8 kinderen; 4 jongens en 4 meisjes uit het kleine boerendorp Neuvizy. De kinderen zijn: Elisabeth Leroux, 16 jaar, Jeanne-Marguerite Prévoteau, 15 jaar, Jeanne-Louise Lapierre, 14 jaar, Marie-Poncette Leroux, 14 jaar, Antoine Leclerc, 14 jaar, Pierre Pasquier, 14 jaar, Jean-Nicolas De Bossus, 14 jaar en de kleine Charles Piot, 11 jaar. Het is een beeldje van Maria en het glinstert in een bosschage. Dit gebeurt als zij naar de catechismusles gaan als voorbereiding op de communie. De les wordt gegeven door een pastoor in het nabijgelegen Villers-le-Tourneur.
De ontdekking … Halverwege hun route drinken de kinderen wat koel water en zitten in een berm. Een van de kinderen ontdekt op de laag hangende takken van een grote eik, omringd door klimop, een klein, glinsterend beeldje van Maria met het kindje Jezus op de armen. De kleine afbeelding is omgeven door een lichtkrans. Wat is dit een wonderbaarlijke verrassing! De kinderen knielen, bidden en zingen. Ook zeggen zij delen op van de Litanie van Maria. De jongens en meisjes zijn ervan overtuigd dat dit beeldje hier nooit eerder is geweest, want zij kennen dit bos, waar zij vaak spelen. De kinderen staan verbaasd bij het licht op de klimop, die het beeldje omringd.
Aangekomen bij de pastorie vertellen zij de pastoor hun opmerkelijke gebeurtenis en vooral het licht om het beeldje vinden zij heel bijzonder. De pastoor aanhoort het verhaal, maar is niet snel onder de indruk en twijfelt over de vertelde gebeurtenis. Immers, wonderen gebeuren niet doorlopend en kinderen zijn lichtgelovig. Echter, deze jongens en meisjes kent hij goed en dat al jaren. De pastoor wordt aangespoord door de geloofwaardige getuigenis van de kinderen en de overtuiging die in hun ogen tot uiting komt. De pastoor gaat op onderzoek uit. Hij gaat naar de eik, ziet het beeldje van amper 10 cm grootte, dat is omringd door klimop. Vervolgens zegt hij tegen het achttal dat hij morgen, 1 mei 1752, het beeldje in de kerk plaatst. Eenieder is ervan overtuigd dat het beeldje van Onze-Lieve-Vrouw op wonderbaarlijke wijze is verschenen in het bos van Neuvizy. Dit moet een teken van de heiige Maagd zijn.
Op 12 oktober 1752 komt Armand Jules de Rohan-Guémené (1695-1762), aartsbisschop van Reims (1722-1762) naar Neuvizy om de mensen van het platteland te bezoeken. De ernstige kanunnik Meunier wil de aartsbisschop bewegen open te staan voor de kinderen die het beeldje van Maria hebben ontdekt. Het beeldje wordt op plechtige wijze geplaatst op het altaar van de kerk. Voortaan heet de kleine afbeelding van Maria Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hulp. In de daarop volgende jaren doen zich wonderlijke gebeurtenissen voor, als onverklaarbare genezingen. Ook worden processies gehouden. Mede hierdoor komen vele pelgrims naar Neuvizy.
Door de toestroom van bezoekers wordt de kerk te klein en er wordt besloten een nieuwe, grotere kerk te bouwen. Echter, de bouw laat nog jaren op zich wachten. De Franse Revolutie (1789-1799) beperkt het belijden van geloof en weinigen komen naar Neuvizy. Na deze nare periode leven de bedevaarten weer op en op gefaseerde wijze wordt aan een heiligdom gewerkt. In 1818 wordt de abt Sommé de eerste priester in Neuvizy, die wordt aangesteld door het kerkbestuur. In dat jaar wordt vlakbij de plaats van de verschijning een kruis opgericht. Hierbij is ook aanwezig Charles Piot, de enige nog in leven zijnde persoon van de acht kinderen.
Op 1 september 1846 installeert Thomas-Marie-Joseph Gousset (1792-1866), aartsbisschop van Reims (1840-1866) het reglement van de kerk voor de Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hulp van Neuvizy. De leden van de Broederschap hebben een dagelijks gebed met de tekst: “Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hulp, bescherm ons voor alle gevaren en geef ons een medelijdend hart, zoals het Uwe voor de noden van onze broeders.”
Paus Pius IX (1846-1878) stemt op 19 oktober 1853 in met een volledige aflaat van vergeving bij het bezoeken en bidden te Neuvizy.
Pastoor Nicolas Valentin (1818-1876), actief te Neuvizy van 1864 tot in 1876, is de geschiedenisschrijver van de bedevaarten en het heiligdom. Hij is niet alleen directeur van de bedevaarten, maar ook de bouwpastoor van de nieuwe kerk. Op 4 februari 1865 beginnen de werken aan de nieuwe kerk. Op 4 mei 1865 legt aartsbisschop Gousset de eerste steen, waarbij ongeveer 10.000 pelgrims aanwezig zijn.
In de kerk zijn grote glas-in-loodramen. Deze zijn gemaakt door het bedrijf van Champigneulle in de periode 1876-1897. Het reusachtige roosvenster is vervaardigd door het atelier Simon-Marq uit Reims. De kerk is afgebouwd in 1924.
In 1936 wijdt Emmanuel Suhard (1874-1949), aartsbisschop van Reims (1930-1940), de kerk in.
Sinds 2002 is de kerk een basiliek.
BEDEVAARTSOORD
De jaarlijkse processie wordt gehouden op 1 mei. Op die dag wordt herdacht dat in 1752 het gevonden beeldje van Maria in de kerk wordt geplaatst. Elk jaar op 15 augustus is er een grote bedevaart naar de basiliek en naar de Mariaweg, die aan de rand van het dorp ligt. Hierdoor wordt Neuvizy ook wel het Ardense Lourdes genoemd.
In de basiliek is veel te zien, als honderden ex voto’s, Mariabeelden en beeltenissen van andere heiligen. Ook sieren grote, kleurrijke glas-in-loodramen en schilderingen over Maria de basiliek.
Voor bezoekers is de Mariaweg aan te raden, die aan de rand van het plaatsje ligt. Daar staan beelden en aan het einde van het bospad is de plaats waar de 8 kinderen het beeldje van Maria hebben gevonden. Hier is een groot, wit monument opgericht, dat herinnert aan de bijzondere gebeurtenis, waardoor Neuvizy bekendheid heeft gekregen.
BEREIKBAARHEID
Neuvizy ligt in het noorden van Frankrijk, niet ver van de grens met België, tussen Reims en Charleville-Mézières.
Het adres van de basiliek “Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hulp” (Notre-Dame de Bon Secours) is:
Rue de l’Église 2-4, 08430 Neuvizy.
Via www. paroisse-notre-damedes-cretes@orange.fr is actuele info te vinden.
BELEVING
Via de Belgische Ardennen ga ik naar de Franse heuvels. Bij het naderen van Neuvizy zie ik de hoge, witte basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hulp tussen huizen in een groene omgeving. In het plaatsje Neuvizy aangekomen, ga ik naar het plein aan de Rue de l’Église en sta voor de immense basiliek. Het indrukwekkende gebouw is in 2002 door paus Johannes-Paulus II verheven tot basiliek.
Ik ga de stenen treden op en kom in de basiliek. Wat een kerkgebouw! Met lange muren vol dankbetuigingen aan Maria. Er is veel creativiteit in de teksten van de ex voto’s. Verder in de basiliek is er de plaats om kaarsen aan te steken en daar maak ik dankbaar gebruik van.
In de basiliek bewonder is de vele, kleurrijke glas-in-loodramen. Hieronder zijn er enige over Maria, zoals Maria-Boodschap, Geboorte, Maria-Lichtmis, wedervinding van Jezus in de tempel en de Kroning van Onze-Lieve-Vrouw.
Na het bezoek aan de basiliek ga ik naar de winkel voor de aankoop van enkele devotionalia, waaronder kaarsen voor vrienden. De zaak ligt links van de basiliek. Daar verneem ik, dat jaarlijks zo’n 100.000 mensen Onze-Lieve-Vrouw van Neuvizy bezoeken.
Vervolgens is het de Maria-weg bezoeken, die aan de rand van het dorp ligt. Deze Maria-weg is zo’n 600 meter lang met onder meer een groot kruis en enkele beelden. Voor de beelden op deze route heeft Florence Enders uit Reims veel werk geleverd. Uiteindelijk komen ik bij een open ruimte en daar staat een hoog, wit monument. Deze gedenkplaats herinnert aan het vinden van een beeldje van Maria door 8 kinderen op 30 april 1752.

Geplaatst: 12 augustus 2022
~~~
PARIJS
GESCHIEDENIS
De verschijningen van Maria aan Catherine Labouré (1806-1876) hebben van de Franse hoofdstad Parijs een drukbezochte bedevaartplaats gemaakt.
Catherine Labouré wordt op 2 mei 1806 geboren in het plaatsje Fain-lès-Moutiers in de streek van Bourgondië. Zij groeit op in een kinderrijk, arm boerengezin. Het bidden is er een deel van het dagelijks leven. Op haar 9e verliest zij haar moeder, die helemaal op is door het harde boerenleven en 17 zwangerschappen, waarvan 10 kinderen blijven leven. Hierdoor ontstaat bij Catherine gemis aan moederliefde en daardoor neemt zij haar toevlucht tot Maria. Zij gaat nog meer dan voorheen helpen in de huishouding.
Wat later stuurt vader Pierre Labouré de twee jongste kinderen, de 9-jarige Catherine en de twee jaar jongere Tonine naar zijn zus in Saint Remy. De twee zusjes gaan werken in een welgesteld gezin. Door het uit werken gaan op jonge leeftijd volgen Catherine en Tonine geen school. Het oudste kind van het gezin Labouré, Marie-Louise, pakt de rol van de moeder over. Twee jaar later komen de twee zusjes terug naar de boerderij. De vader heeft Catherine hard nodig op de boerderij. Zij krijgt de taak voor de honderden duiven van haar vader te zorgen. Ook heeft zij stal en huis schoon te maken, is het de tuin op orde houden en in de keuken voor het eten zorgen. Door al dit werk gaat Catherine haar oudste zus vervangen, want Marie-Louise vertrekt naar het klooster van de “Dochters van Liefde”.
Catherine wil naar het klooster, maar kan niet lezen en schrijven. Op advies van Marie-Louise moet zij er werk van maken om zich te ontwikkelen, anders kan zij nooit naar het klooster gaan. De vader ziet Catharine niet graag vertrekken naar het klooster, want op de boerderij is veel te doen en de oudste dochter is al naar het klooster gegaan. Catherine vertrekt naar Chatillon om bij een nicht te gaan wonen. Deze vrouw heeft een kleine school om de opvoeding van kinderen te voltooien met lezen, schrijven en rekenen. Echter, er is geen goede verstandhouding tussen Catherine en haar oudere nicht, die op de boerendochter neerkijkt. Catherine verliest het zelfvertrouwen en neemt het besluit terug naar de boerderij te gaan. Lezen, schrijven en rekenen heeft ze nauwelijks geleerd.
Op een nacht in 1825 krijgt Catherine Labouré een droom met het bezoek van een oude priester. Hij wenkt haar en zegt onder meer dat het goed is zieken te verzorgen en dat God plannen met haar heeft. Catherine kent de man niet. Zij deelt haar droom met de pastoor en die denkt dat de oude priester wellicht Sint-Vincentius a Paulo (1581-1660) is. Hij is de ordestichter van de Dochters van Liefde en organisator van caritatieve activiteiten. Het vermoeden van de pastoor wordt Catherine later bevestigd als zij het klooster van de Dochters van Liefde bezoekt en tot haar grote verrassing een portret aan de muur ziet van de oude priester uit haar droom.
In 1828 spreekt Catherine met haar vader over haar roeping in het klooster te gaan. Haar jongere zus Tonine is dan 20 jaar en kan het werk op de boerderij van haar overnemen. Echter, haar vader staat niet toe dat ze het klooster ingaat, want zijn oudste dochter is al naar het klooster bij de Dochters van Liefde gegaan. Pierre Labouré stuurt Catherine naar zijn zoon Charles, die in Parijs een eetgelegenheid heeft. Charles heeft onlangs zijn vrouw verloren en kan de hulp van Catherine goed gebruiken. Catherine verlaat de boerderij om naar haar oudere broer te gaan. Zij komt nooit meer in haar geboortedorp en de boerderij ziet zij ook niet meer. Charles ziet dat Catherine niet gelukkig is in het restaurant; zij heeft een andere roeping. In 1829 hertrouwt haar broer en mag Catherine vertrekken. Marie-Louise, de oudste zus van Catherine, adviseert haar terug te gaan naar Chatillon om de Franse taal beter te leren. Een oudere broer is met haar nicht van het schooltje gehuwd. Catherine zet de stap om wat meer te willen leren. Deze broer gaat met vader Pierre Labouré in gesprek om met hem over de roeping van Catherine van gedachten te wisselen.
Iets later gaat Catherine naar een huis van de Dochters van Liefde om met de overste te praten over haar toekomst. In de spreekkamer ziet de boerendochter een schilderij. Zij herkent de oude priester uit haar droom van enkele jaren terug. De overste vertelt haar, dat de man op het schilderstuk de Heilige Vincentius a Paulo is, de medestichter van de Dochters van Liefde.
Op 22 januari 1830 gaat Catherine naar Chatillon-sur-Seine. Zij komt in het Gasthuis van Liefde en dan begint haar postulaat. Dit is een proeftijd van enkele maanden om te zien of zij geschikt is in het klooster te mogen komen. Catherine brengt geen bruidsschat mee en hierdoor is het bijzonder dat zij wordt toegelaten als postulante.
Na drie maanden postulaat wordt Catherine op 21 april 1830 naar het klooster in de Rue du Bac te Parijs gestuurd. Hier begint haar noviciaat bij de Liefdezusters. Zij leert beter lezen en schrijven, werkt hard en de overste is tevreden. Het postulaat is een stage voor een zuster om bij goed gevolg definitief in het klooster te worden opgenomen. Catherine Labouré is nu bij de Dochters van Liefde. Een grote wens is in vervulling gegaan. Enkele dagen na de aankomst in het klooster krijgt Catherine opnieuw dromen en visioenen.
De congregatie van de Dochters van Liefde van Vincentius a Paulo, kortweg “Dochters van Liefde”, is in 1633 gesticht door Vincentius a Paulo (1581-1660) en Louise Legras-de-Marillac (1591-1660). Deze organisatie groeit in de loop van de jaren uit tot een wereldwijde gemeenschap van apostolisch leven in de Katholieke Kerk. Speciale aandacht hebben de leden van de congregatie voor het zorgen voor armen. De zusters dragen een corvette, dit is een puntige, witte kap. In 1964 wordt deze kap vervangen door een lichtblauwe hoofddoek. Vincentius a Paulo heeft ook de missiecongregatie de “lazaristen” gesticht. Deze is genoemd naar het Moederhuis St. Lazare te Parijs. Hij begint ook met een vereniging van vrouwen uit de burgerij om armen en zieken te troosten. In 1633 komen hieruit voort de “Dochters van Liefde”.
Vier dagen na haar komst in het klooster vindt in Parijs de overbrenging plaats van de relieken van de Heilige Vincentius a Paulo. Deze komen van de Notre-Dame te Parijs en gaan naar de kapel van de lazaristen in de Rue de Sèvres, vlakbij de Rue du Bac. Catherine is getuige van de overbrenging van de relikwieën.
Als Catherine Labouré een drietal maanden in het klooster in de Rue du Bac is, gaat zij verschijningen van Maria zien. De eerste verschijning is in de nacht van 18 op 19 juli 1830 en vindt plaats in de kapel, welke in 1815 is gebouwd.
Op 18 juli 1830, in de vooravond van de feestdag van de Heilige Vincentius a Paulo ontvangt Catherine, evenals de andere zusters, een stukje stof van het rochet, ofwel witte koorkleed, van deze bijzondere geestelijke. Een deeltje van de stof slikt zij in. Catherine doet dit om genade te verkrijgen en de Heilige Maagd te mogen zien. Een half uur voor middernacht hoort zij een stem haar roepen. Ze ontwaakt en bij haar bed staat een in het wit gekleed kind van een jaar of vijf. Dit kind is haar engelbewaarder en straalt licht uit. De kleine engel verwijst haar naar de kapel, omdat de Heilige Maagd daar op haar wacht. Catherine komt in de kapel en ziet deze ruimte vol stralend licht; alle kaarsen en lampen branden. Het engeltje brengt haar naar de zetel van de directeur. Daar knielt Catherine. Dan verschijnt Maria. De Moeder Gods draagt een blauwe mantel en een witte sluier. Maria gaat in de stoel plaatsnemen. Knielend is Catherine dichtbij de voeten van de Heilige Maagd. Een gesprek van twee uur begint. Maria heeft het onder meer over een zending van God voor Catherine, de komende moeilijkheden, naderende slechte tijden, verachting van Jezus en het opnieuw opengaan van de zijde van haar Zoon. Daarbij kijkt Maria zeer bedroefd. Haar treurnis komt door de vele wantoestanden. De congregaties van de Lazaristen en de Dochters van Liefde moet worden hervormd. Maria zegt, dat het reglement moet worden nageleefd. De Maagd Maria draagt Catherine op, dit te zeggen tegen degene, die haar moet leiden. Dit is niet de overste, maar Maria vertelt dat hij dit nog wordt. Hij moet alles in het werk stellen om het reglement te doen opvolgen. Catherine moet hem dit in naam van Haar zeggen. De communauteit zal, als gemeenschap van kloosterlingen, opbloeien en uitbreiden. Maria zegt tegen Catherine, dat er grote gevaren komen, maar dat Zij bij haar is. Catherine moet in Haar vertrouwen hebben. De zieneres hoort ook dat er onder de geestelijken van Parijs slachtoffers vallen. De aartsbisschop zal sterven en er zal veel bloed vloeien. Deze voorspelling van Maria komt uit. Op 24 mei 1871 wordt de aartsbisschop van Parijs, Monseigneur Darboy, gefusilleerd.
Ook andere voorspellingen van Maria komen uit. Er komt een recessie in Frankrijk van 1846 tot 1848. In Frankrijk breekt een revolutie uit in 1848. Daarna is er een cholera-epidemie. In 1870 verklaart de Franse keizer Napoleon III de oorlog aan Pruisen. Echter, de Pruisen zijn sterk, verslaan de Fransen en komen zegevierend in Parijs aan. In de Franse hoofdstad komt er een burgeropstand en de godshuizen moeten het ontgelden. De Zusters van Liefde ontvluchten Parijs.
Later zegt Catherine, dat de eerste ontmoeting met Maria het meest gelukkige uit haar leven is.
Op 27 november 1830 verschijnt Maria voor de tweede keer aan Catherine Labouré. De Moeder Gods is gekleed in een lichtrood gewaad met wijde mouwen. Zij draagt een lange sluier met kant van boven het voorhoofd tot aan de voeten. Het haar is goudkleurig en het gezicht doet Catherine denken aan een vrouw van ongeveer 40 jaar. Maria glimlacht naar Catherine, maar toont bedroefdheid en houdt de ogen vaak omhoog gericht. De Verschijning staat op een halve bol en deze stelt de aarde met het rijk van de duivel voor, dat door Haar wordt overwonnen. In beide handen heeft Zij een kleinere bol vast, met daarop een kruisje. Wat later verdwijnt deze bol. Maria draagt ringen met glanzende edelstenen, waaruit kleurrijke stralen komen. Deze lichtbundels stellen symbolen van genade voor. De stralen vallen in druppels op de halve bol. Rond Maria vormen zich de woorden “O Maria, zonder zonden ontvangen, bid voor ons, die onze toevlucht tot U nemen”. Vervolgens ziet Catherine de letter “M”, daarboven een kruis en eronder twee harten. Het ene hart is van Jezus en is met doornen gekroond. Het andere hart is van Maria en is met een zwaard doorboort. De Heilige Maagd zegt tegen Catherine, dat zij een medaille volgens dit model moet laten slaan. Zij die de medaille dragen, ontvangen grote genaden. Deze vergiffenissen zullen overvloedig zijn voor degenen, die haar met vertrouwen dragen. Hieruit blijkt, dat de zending van God aan Catherine over een medaille gaat. De zuster van de Dochters van Liefde geeft de boodschap om een medaille te maken door aan haar biechtvader, pater Lazarist Jean-Marie Aladel. Echter, hij gaat er niet op in.
Na de tweede verschijning komt Maria nog een vijftal keer heel even terug bij Catherine en steeds herhaalt Zij de opdracht om te komen met de gevraagde medaille.
Nog geen maand na de tweede, langdurige verschijning ziet Catherine opnieuw Maria voor een uitgebreid onderhoud. De Heilige Maagd staat weer op een bol en onder haar voeten kronkelt een slang. Maria toont zich ontevreden, omdat aan haar opdracht een medaille te maken nog niet is voldaan. Dit geeft Catherine door aan haar biechtvader Aladel. Vervolgens gaat deze pater zich in verbinding stellen met de aartsbisschop van Parijs, monseigneur De Quélen. Hij spreekt de hooggeplaatste geestelijke over de medaille. Echter, hij noemt de naam van Catherine niet. Vervolgens stelt Jean-Marie Aladel nog een rapport op dat naar de bisschop gaat.
Op 5 februari 1831 komt zuster Catherine Labouré in het verpleeghuis van d’Enghien te werken. Zij begint met te assisteren in de keuken en later verzorgt zij bejaarde mannen. Zij woont dan niet meer in het klooster in de Rue du Bac maar in dat van Reuilly. Dit klooster ligt in de Rue de Reuilly 77 te Parijs en dit is vlakbij het verpleeghuis.
Pas in 1832 krijgt pater Jean-Marie Aladel van de aartsbisschop toestemming de medaille te laten maken. Iets later in dat jaar zijn de eerste medailles gereed. Als in 1832 een cholera-epidemie uitbreekt te Parijs beginnen de Zusters van Liefde de eerste medailles te verspreiden. Vele besmette mensen herstellen van de epidemie door de werking van de medaille. De biechtvader van Catherine noteert alle wonderbaarlijke gebeurtenissen en eind 1834 zijn er 220 wonderbaarlijke genezingen bekend.
Nadat er miljoenen medailles zijn verdeeld, vinden vele bekeringen en genezingen plaats. Ook worden door de medaille beschermingen gevoeld. Verscheidene wonderen worden toegeschreven aan de medaille. Op basis van deze informatie zegt de aartsbisschop van Parijs, dat voortaan kan worden gesproken van de “Wonderdadige Medaille”. Andere benamingen voor de “Wonderdadige Medaille” zijn “Medaille van de Onbevlekte Ontvangenis”, “Miraculeuze Medaille” en “Wonderbaarlijke Medaille”.
De “Wonderdadige Medaille” is de meest verbreide medaille in de wereld. Deze heeft een ovaal kader. Aan de voorzijde staat Maria op een wereldbol met de armen wat gespreid en vanuit de handen komen stralen. Aan de buitenkant is er de tekst: “O Maria zonder zonde ontvangen bidt voor ons die hun toevlucht tot U zoeken”. De achterzijde van de afbeelding geeft in het midden de letter “M” met een kruis erdoor en daaronder het hart met doornen van Jezus en dat van Maria is doorboort met een zwaard. Om dit geheel zijn 12 sterren aangebracht. De verkopen van de medailles zijn vanaf de jaren 30 een groot succes, want binnen 2 jaar zijn er 6 miljoen exemplaren in Europa verspreid. In de periode 1832 – 1842 zijn meer dan 100 miljoen exemplaren over de gehele wereld verdeeld. De woorden “O Maria zonder zonden ontvangen bidt voor ons die hun toevlucht tot U zoeken” zijn dan ook ontelbare keren gebeden.
In 1854 komt paus Pius IX, na lang aandringen van hooggeplaatste geestelijken, met het dogma “Maria Onbevlekt Ontvangen”.
In 1857 komt de dochter van haar zus Tonine ook in het ziekenhuis d’Enghien aan de Parijse Rue de Reuilly; het is haar nicht Marie-Antoinette.
Als Catherine in 1858 verneemt van de verschijningen in Lourdes van Maria aan Bernadette, zegt ze dat dit dezelfde Vrouw is die zij heeft mogen ontmoeten. Catherine Labouré en Bernadette Soubirous hebben meegewerkt aan het wereldwijd bekendmaken van Maria, de Onbevlekte Ontvangenis.
Pater Aladel zorgt niet voor een beeld van Maria met wereldbol in de hand. Wat later gaat overste Dufès, na een lang gesprek met Catherine, er wel voor zorgen. Dit gebeurt in 1876, maar Catherine is teleurgesteld over het resultaat.
Gedurende vele jaren is Catherine verpleegster in het bejaardenhuis d’Enghien aan de Rue de Reuilly te Parijs. Op latere leeftijd is ze portier bij de hoofdingang van het complex van Enghien. Ze praat daar niet over de verschijningen van Maria aan haar, want ze heeft de wens onbekend te blijven. Catherine zegt: “Ik was slechts een werktuig. De zaligste, Lieve Vrouw is niet voor mij verschenen. Als Zij mij, die zo onwetend is, heeft gekozen, is dat slechts dat men aan Haar niet twijfelt.”
In 1876 nemen de krachten van Catherine af en zij voelt het einde naderen. Maria ontslaat haar van het te bewaren geheim. Haar biechtvader is er niet meer en als zodanig is dat geworden zuster Jeanne Dufès, overste van Reuilly en Enghien. Catherine vertelt haar van de verschijningen. Op 31 december 1876 sterft Catherine op 70-jarige leeftijd. In de Rue de Reuilly wordt op 3 januari 1877 het stoffelijk overschot bijgezet in de crypte, onder de kapel.
Catherine wordt opgegraven 56 jaar na het overlijden. Dit gebeurt op 21 maart 1933 en houdt verband met haar zaligverklaring. Voordat Catherine zalig wordt verklaard, gebeurt er een wonder. Een verlamd kind komt bij de lijkkist, raakt deze aan en geneest! Er wordt een grondig onderzoek verricht naar het stoffelijk overschot van de zieneres. Hieruit blijkt dat het lichaam van Catherine volledig intact is en de ledematen zijn soepel. Dit is heel bijzonder na meer dan 50 jaar. Een arts slaat haar oogleden op, is verbaasd en zegt: “Na zovele jaren zijn de ogen, die Maria hebben gezien, nog even blauw als toen zij leefde.” Na dit onderzoek wordt het stoffelijk overschot overgebracht naar het moederhuis van de Dochters van Liefde aan de Rue du Bac. Op 28 mei 1933 is Catherine zalig verklaard door paus Pius XI. Hierbij zijn 50.000 getuigen, waarvan 8.000 witgesluierde kinderen, die de wonderdadige medaille dragen. Catherine komt in een glazen schrijn te liggen in de kapel aan de Rue du Bac, namelijk de Chapelle de la Médaille Miraculeuse. Op 27 juli 1947 is Catherine Labouré heilig verklaard door paus Pius XII. Ook dan is de belangstelling enorm en zijn er meer dan 10.000 witgesluierde kinderen aanwezig.
In 1980 bezoekt paus Johannes Paulus II het klooster aan de Rue du Bac.
Tegen de verschijningen in Parijs en de heiligverklaring van Catherine Labouré is flink tekeer gegaan en dit met name door geestelijken en theologen. Een warm pleitbezorger voor de verschijningen van Maria is René Laurentin. Hij heeft een meerjarig onderzoek gehouden over de verschijningen in Parijs in de periode 1972-1980. Laurentin heeft onder meer aangetoond, dat de “Memoires van pater Coste”, een lazarist, niet dodelijk waren voor de heiligheid van Catherine Labouré en het wezenlijke van de verschijningen van Maria in de Rue du Bac.
Het dichtbij zijn van de hemel wordt benadrukt bij de verschijningen in Parijs. Maria geeft vertrouwen terug na de secularisatie van Frankrijk.
De jaarlijkse feestdag van Catherine Labouré is 28 november, daags na de gedachtenis aan de “Wonderdadige Medaille”. Catherine wordt vaak afgebeeld met duiven; zij is de patrones van de duivenliefhebbers. Dit komt door haar zorg voor zo’n 700 duiven op de boerderij van haar vader.
BEDEVAARTSOORD
Het heiligdom van de verschijningen aan Catherine Labouré ligt aan de Rue du Bac, in het centrum van Parijs en wel in de wijk Saint-Germain-des Prés. De straat Rue du Bac is meer dan één kilometer lang en komt bij de Seine-rivier uit. Dit is bij de brug Pont Royal. Vroeger was er hier een veerdienst. Het woord “Bac’ betekent veerboot.
In de Rue du Bac staan grote herenhuizen, heel wat kleinere zaken en enkele imposante winkelbedrijven. Aan de Rue du Bac staat het klooster van de “Dochters van Liefde” van Vincentius a Paulo. Op deze plaats heeft eerst een hotel gestaan en in 1815 is de kapel van het klooster er gekomen.
Boven de poort van de toegang tot het klooster staat een beeld van Maria met Kind de bezoekers te begroeten. Hierboven staat de tekst “MONSTRA TE ESSE MATREM”, ofwel “TOON UZELF ALS MOEDER”. In dit complex is gelegen de kapel van “Onze-Lieve-Vrouw van de Wonderdadige Medaille”. In deze grote en hoge kapel is het lichaam opgebaard van Catherine Labouré. Zij ligt in een glazen schrijn, welke goed zichtbaar is voor de vele bezoekers. De doorzichtige lijkkist staat rechts van het hoofdaltaar. Zoals Catherine daar ligt, is zij opgegraven in 1933. Catherine toont haar goed bewaarde lichaam en is gekleed volgens de toen geldende normen van de “Dochters van Liefde”.
Naast de glazen schrijn is het altaar van Sint Vincentius met zijn bewaarde hart. Nog iets meer naar rechts staat de zetel, waarin Maria heeft gezeten tijdens de verschijning. Op deze plaats heeft de Onbevlekte Ontvangenis een lang gesprek met Catherine Labouré gevoerd in de nacht van 18 op 19 juli 1830.
De kapel van het klooster aan de Rue du Bac ontvangt jaarlijks ruim één miljoen bezoekers.
BEREIKBAARHEID
In het centrum van Parijs ligt de Rue du Bac. De straat grenst aan de Boulevard Saint-Germain en Boulevard Raspail, vlakbij de rivier de Seine. Er is ook een metrostation Rue du Bac. De Rue du Bac komt bij de Seine uit bij de Quai Anatole France en Quai Voltaire.
Adres: Rue du Bac 140, 75340 Parijs, Cedex 07.
Webstek: www.chapellenotredamedelamedaillemiraculeuse.com en hier is de nodige info te vinden.
BELEVING
In Parijs breng ik een bezoek aan de Rue du Bac. Op nummer 140 is het grote klooster en ook de befaamde kapel te vinden. In de betekenisvolle kapel woon ik met vrienden een eucharistieviering in het Frans bij. De grote kapel is bijna geheel vol met biddende, dankende en zingende mensen. Dit betekent, dat de vele, houten banken nagenoeg geheel zijn bezet met zo’n 700 aanwezigen. Op de galerij van de tweede verdieping zijn er nog enkele plaatsen op de vrij. Deze zijn voor de gasten uit Nederland, denk ik.
In de verte zie ik het altaar en ook de kapel waar Catherine Labouré in een glazen schrijn ligt opgebaard. In 1830 heeft op die plaats tweemaal een verschijning van Maria plaatsgevonden.
Na de viering ga ik naar beneden en geraak, na wat wachten, bij de glazen kist naast het altaar. De achterwand van de schrijn laat een grote afbeelding zien van de wonderdadige medaille. De heilige ligt hier al vele jaren. De handen heeft zij omhoog gericht. Deze grote handen behoren toe aan een boerendochter en hebben heel wat werk verzet. Catherine heeft een enorme, witte kap op en deze verwijst naar de zusterkleding van de 19e eeuw. Voortdurend knielen bezoekers voor haar schrijn. Zij maken een kruisteken en zijn bij de Heilige Catherine Labouré in gebed. Mij valt het schone van haar gezicht op. Wat ligt Catherine er levendig in stilte bij.
Nadat enkele tientallen bezoekers hun knielende houding veranderen en weer gaan staan, komt er wat ruimte vrij voor de aandacht trekkende glazen kist. Ik schuif op en kom vlak voor de heilige zuster te staan. Ik word stil van binnen.
Mijn gedachten gaan naar het bewogen leven van Catherine Labouré. Vooral de verhouding tussen overste Jeanne Dufès en Catherine komt weer in me op. De zieneres wordt gekwetst door haar overste. Dufès heeft niet veel op met Catherine en de verschijningen. Echter, de zuster gebruikt meer dan haar boerenverstand, want zij gaat de strijd met de overste niet aan. Zij trekt zich ook niet terug met haar innerlijke verwondingen. Catherine gaat opzettelijk, kort na de ontvangen grove beledigingen, op nederige wijze naar de overste. Zij gaat toestemming vragen voor iets dat bijna nutteloos is. Hierdoor herstelt Catherine de relatie tussen haar en de kloosterbazin. Zij bewijst aan zichzelf en aan haar superieure, dat er bij haar totaal geen sprake is van haat of nijd. Dit doet Catherine, nadat zij haar boerentrots, op prijzenswaardige wijze, opzij heeft gezet. Catherine gaat nog verder in haar relatie tot de overste, want zij vertrouwt Dufès haar meest intieme geheimen toe. Het gevolg is, dat de overste een andere kijk op Catherine krijgt. Jeanne Dufès gaat volledig achter de verschijningen aan Catherine staan. Wat een omwenteling!
Naast de schrijn met Catherine Labouré staat een blauw beklede, houten stoel. Een ketting houdt de dichterbij willende mensen op afstand. Bij haar bezoek aan Catherine heeft Maria op deze stoel gezeten. Hoe zou die stoel zitten? Dat blijft voor mij een onbeantwoorde vraag. Maria heeft er maar eenmaal op gezeten …
Het altaar vind ik in één woord: “indrukwekkend”! Een wit Mariabeeld overheerst de aarde. Twaalf lichtende sterren omringen haar hoofd. Achter Maria zijn twee gouden harten zichtbaar. Deze zijn omgeven door gouden stralen.
Aan de andere kant van het altaar is nog een glazen schrijn. Hier ligt Sainte Louise de Marillac, die leefde van 1591 tot in 1660. Zij heeft mede aan de wieg gestaan van de “Dochters van Liefde”. “Een initiatiefrijke vrouw”, komt in me op. In het middenpad van de kapel, vlak voor het altaar, ligt een grote witte steen. Wat staat erop? Ik ga erheen en lees: “ici à reposé le précieux corps de la Bienheureuse Louise de Marillac co-fondatrice des Filles de la Charité”. Hier heeft dus gelegen het dierbare lichaam van de zalige Louise de Marillac, mede-oprichtster van de Dochters van Liefde.
Ik voel aan de wonderdadige medaille in mijn broekzak. Deze medaille koester ik …
Geplaatst: 7 juni 2020.
Laatst gewijzigd: 17 mei 2023
~~~
PELLEVOISIN
GESCHIEDENIS
In 1876 wordt het economisch leven van de ongeveer 1000 inwoners van Pellevoisin gedomineerd door de familie La Rochefoucauld. In de zomerperiode verblijven de graaf en gravin in het kasteel Château de Montbel, dat op 3 kilometer van Pellevoisin ligt. De graaf is François XV Auguste Ernest Marie de La Rochefoucauld (1818-1879) en de gravin Radegonde-Euphrasie Bouvery (1832-1901). Estelle Faguette is een huisbediende voor van La Rochefoucauld en zij ziet toe op de kinderen van de graaf en gravin. Zij helpt ook haar ouders, die tevens werkzaam zijn op het kasteel. Estelle heeft een zwakke gezondheid en krijgt een ongeneeslijke buik- en longziekte. Zij krijgt steeds meer last van de kwalen en vooral de tuberculose beperkt haar in de werkzaamheden. De doktoren zien geen oplossing en na enkele behandelingen geven zij haar op. Echter, Estelle heeft een groot en vurig geloof in Maria en met volle overtuiging van de goedheid van Onze-Lieve-Vrouw wil zij Haar een brief schrijven om genezing te vragen. In september 1875 legt zij de brief aan de voeten van het Mariabeeld in de kleine grot in de tuin van het kasteel. Drie maanden nadien heeft zij nog geen teken van beterschap ervaren. Zij schrijft opnieuw aan Maria dat zij geen toekomst heeft, maar wel het verlangen naar de heilige wil van God. Zo zet Estelle Faguette een nieuwe stap in haar geloof.
In februari 1876 gaat de gravin terug naar haar andere verblijf in Parijs. Vóór het vertrek regelt zij voor Estelle en haar ouders een huis vlakbij de kerk en de begraafplaats van Pellevoisin. De ouders verzorgen Estelle, die zo ziek is dat drinken zelfs niet meer mogelijk is. Als de graaf en gravin dit zien, kopen zij voor haar een plaats op het kerkhof. Estelle krijgt volledige rust met de ziekenzalving voor de stervenden. Op 14 februari 1876 bevestigt de arts dat het leven uit haar verdwijnt. Estelle Faguette heeft nog enkele uren te leven. Het weer is zo slecht dat de dokter zegt de andere morgen niet te kunnen komen om de dood van Estelle vast te stellen. Hierop tekent hij een brief met de toestemming Estelle te begraven.

Echter, in de avond van 14 februari 1876 verschijnt Maria aan de godvruchtige, 32-jarige Estelle Faguette. Maria zegt tegen Estelle: “Wees geduldig. Mijn Zoons goedkeuring komt. Je zal nog 5 dagen lijden ter ere van de 5 wonden van mijn Zoon. Je zal sterven of genezen.” Vervolgens verschijnt Maria in de volgende 4 dagen. Na de 5e verschijning op 18 februari 1876 weet Estelle dat zij is genezen en dit na dagenlang stervende te zijn geweest.
In Pellevoisin verschijnt Maria 15 maal aan Estelle Faguette (1843-1929). Dit gebeurt in de periode 14 februari – 8 december 1876.
De gebeurtenissen …
In december 1875 is Estelle Faguette stervende aan onder meer tuberculose, buikvliesontsteking, een tumor en verlammingsverschijnselen. Zij wordt bediend, maar verzet zich tegen de dood. Estelle is bang dat zonder haar aanwezigheid de ouders en nichtje onverzorgd achter moeten blijven. Estelle verzwakt steeds meer en uiteindelijk kan zij zelfs niet meer bidden. Estelle wordt ook blind en de arts zegt dat zij nog een paar uur heeft te leven. Dit gebeurt op 14 februari 1876. Na het bezoek van de arts komt de duivel en meteen verschijnt Maria. Vervolgens druipt de duivel af. Maria stelt Estelle gerust en zegt haar dat ze geen angst hoeft te hebben en dapper moet zijn. Op 15 februari 1876 verschijnt Maria opnieuw en zegt dat Estelle over enkele dagen is genezen. De verschijningen van Maria aan Estelle gaan door op 16, 17 en 18 februari 1876. Later zegt Estelle, dat zij Maria heeft aangeroepen op het toppunt van nood en dat Maria bereikt heeft dat haar Zoon haar geheel heeft genezen.
Tijdens de verschijning op 2 juli 1876 vraagt Estelle een teken van Maria. Echter, Maria zegt dat de genezing een van de grootste bewijzen is en dat Zij is gekomen voor de bekering van zondaars.
Op 9 september 1876 verschijnt Maria wederom en laat Estelle een Heilig Hart- scapulier zien. Dit is een teken van devotie; het bestaat uit twee gewijde lapjes stof door linten verbonden en wordt door leken zichtbaar of onzichtbaar gedragen. Maria zegt dat Zij van deze devotie houdt en dat Zij ermee wordt vereerd. Op 15 september 1876 zegt Maria dat de kerk niet de kalmte heeft, die Zij verlangt.
Op 8 december 1876 is er de 15e en laatste verschijning. Estelle ziet Maria, die mooier is dan ooit en omgeven door een slinger van rozen. Maria herhaalt alle eerder gegeven boodschappen en deze zullen Estelle sterken en troosten. Ook zegt Maria dat het scapulier op grote schaal moet worden gemaakt en verspreid. Maria vertrouwt Estelle toe, dat Zij onzichtbaar, maar dichtbij zal blijven. Dan spreidt Zij de handen en daaruit vallen regendruppels. In elke druppel staat genade geschreven, als eerbied, gezondheid, heil en vertrouwen.
Van de 15 verschijningen gaan de eerste 5 over de genezing van Estelle Faguette, de verschijningen 6, 7 en 8 over haar gezond zijn en deze van 9 tot en met 15 over boodschappen. Het centrale thema van de boodschappen van Maria is “verbreidt mijn glorie”. Dit is tienmaal door Haar herhaald. Maria zegt dat Zij vol van genaden is en dat Estelle geen vrees moet hebben. Estelle gehoorzaamt aan de oproep van de Moeder Gods en toont grote dankbaarheid in de kleine kamer van haar huis. Vanaf 1877 is de kamer van het huis van Estelle veranderd in een kapel voor de gravin van La Rochefoucauld. De aartsbisschop van Bourges staat aan pelgrims verering van Maria in kapel toe, evenals de vervaardiging en verspreiding van het scapulier. De kamer is dan veranderd in een oratorium; een klein bidvertrek. Deze kapel wordt dit het belangrijkste onderdeel van het Heiligdom Pellevoisin. Maria noemt zich in Pellevoisin “Moeder van de Kerk”. In 1877 wordt opgericht het Broederschap van “Moeder van Genade”, ofschoon daar geen bisschoppelijke goedkeuring voor is gegeven.
De gravin van La Rochefoucauld, lid van de derde orde van de Heilige Dominicus, heeft vanaf 1888 serieuze gedachten om een klooster te stichten in Pellevoisin. In 1893 geeft de aartsbisschop van Bourges, Jean-Pierre Boyer (1827-1896), toestemming om een klooster te stichten voor Domincanen in en aan het huis van Estelle Faguette. In september 1893 komen 4 zusters dominicanessen in Pellevoisin. In 1894 keurt paus Leo XIII (paus van 1878 tot in 1903) het Broederschap goed en verheft het naar de rang van aartsbroederschap.
In 1900 ontvangt paus Leo XIII Estelle Faguette in audiëntie. Vervolgens publiceert hij een decreet om het scapulier van het Heilig Hart van Pellevoisin te erkennen. In 1912 gaat Estelle Faguette op audiëntie bij paus Pius X (paus van 1903 tot in 1914).
In 1915 ontvangt paus Benedictus XV (paus van 1914 tot in 1922) het scapulier van Pellevoisin. Daarbij zegt hij dat te Pellevoisin de goedgekeurde en originele scapuliers zijn en Pellevoisin is gekozen door de Heilige Maagd als een bevoorrechte plaats waar Zij genaden verspreidt.
Estelle Faguette overlijdt op 23 augustus 1929 en is begraven op het kerkhof van Pellevoisin.
In 1983 erkent Charles-Marie-Paul Vignancour (1908-1987), aartsbisschop van Bourges (1969-1984) officieel het wonderlijke karakter van de genezing van Estelle Faguette in 1876. Dit is meer dan 100 jaar na de feiten!
In 1984 zijn de verschijningen erkent door de Heilige Stoel van Rome.
In 1998 volgen de zusters van de Heilige Johannes (Sint Jan) de dominicanessen op en later komen de broeders.
BEDEVAARTSOORD
Het werk in het heiligdom is toevertrouwd aan de broeders en zusters van Sint-Jan.
In de kapel zijn vele ex-voto’s aangebracht tegen de muren. Aan de voeten van het beeld van Onze-Lieve-Vrouw staat een mand, waarin pelgrims intenties kunnen leggen.
In het heiligdom is ook een winkel waar devotionalia worden aangeboden.
Het meest wezenlijke van de verschijningen in Pellevoisin is dat Maria aan Estelle Faguette een teken van devotie geeft, namelijk het scapulier van het Heilig Hart. Deze uiting van devotie is door Maria gekozen om de liefde van God te verklaren en om te wijzen naar de bron van genaden voor iedereen. In Pellevoisin heeft Estelle de boodschap van genade verspreid door haar woorden, brieven en het laten maken van het scapulier, dat meermaals door een medaille wordt vervangen.
Op 9 september van elk jaar worden de verschijningen in Pellevoisin herdacht en gevierd.
Bij het heiligdom zijn er overnachtingsmogelijkheden voor pelgrims, namelijk bij “Soeurs de Saint Jean, Hôtellerie Monastère Marie Mère de Miséricorde, 3A Rue Notre Dame, F 36180 Pellevoisin.
Het heiligdom te Pellevoisin is de plaats voor gebed en reflectie in stilte.
BEREIKBAARHEID
Pellevoisin ligt in het midden van Frankrijk, bijna 300 kilometer onder Parijs, tussen Orléans en Limoges, op de weg van Châteauroux naar Tours, nabij Brion en Levroux.
Centraal in het plaatsje ligt het heiligdom “Sanctuaire Notre-Dame de Miséricorde”, 3 Rue Notre-Dame, F 36180 Pellevoisin.
Voor meer informatie is het www.pellevoisin.net raadplegen.
BELEVING
Als ik in Pellevoisin aankom, zet ik de auto naast de kerk en ga naar het aangrenzende heiligdom. In de winkel voor devotionalia vraag ik of er een kamer vrij is. Er wordt me een kamer aangewezen en deze bevindt zich vlak boven de kapel. Het vertrek heet Ste Thérèse en voor 5 dagen mag ik er verblijven om zeker veel te bidden.
Tijdens het verblijf in Pellevoisin maak ik enkele dagen het ritme van het klooster mee. Tussen 6.00 en 7.00 uur ben ik in de kapel en is het een vol uur in stilte knielend en liggend bidden. In deze ruimte is Maria verschenen aan Estelle Faguette. De verschijningsruimte hangt vol met tegels, die dankbare woorden en een datum vermelden. Het witte Mariabeeld is ruim een meter hoog en op de borst is een scapulier aangebracht. Om de nis, waarin het Mariabeeld staat, zijn bloemen in verschillende kleuren aangebracht. Rechts, naast het Mariabeeld, staat een altaar met brandende kaarsen. Daarboven lees ik de tekst: “Notre Dame de Pellevoisin priez pour l’eglise pour la France” (Onze-Lieve-Vrouw van Pellevoisin bidt voor de kerk en Frankrijk). Dan ga ik zitten in deze bijzondere ruimte. Echter, ik ben niet alleen, want er zijn nog andere bezoekers en ook 12 zusters aanwezig. Deze zusters zijn eenvoudig gekleed met grijze pij, witte hoofddoek, houten rozenkrans. De gemiddelde leeftijd schat ik op zo’n 40 jaar. Relatief jong, is mijn gedachte. Elke zuster heeft een eigen bankje voor het bidden en zingen. Tussen 7.00 en 7.30 uur is het zingend bidden. De zingende zusters zijn net engelen op aarde. Tijdens het gezang buigen de zusters meermaals diep. Na de bijeenkomst maak ik kennis met de andere leken.; 5 vrouwen, waarvan 4 uit Wallonië en 1 uit Frankrijk. Om 11.10 uur begint het zingend bidden van het “milieu du jour”. Buiten mij zijn er nog 3 bezoekers en 14 zusters aanwezig. Als de klok 11.30 uur aanwijst begint de viering van de eucharistie. Het is nu veel drukker met zo’n 30 bezoekers, 3 broeders, 1 priester en 15 zusters. De priester kijkt vrij nors. Bevalt hem wat niet? Laat blijheid zien, komt in me op. Verder lijkt het erop dat het aantal zusters toeneemt naarmate de dag vordert. Om 18.00 uur vangen de vespers aan, om 18.30 uur gaan de lampen uit en wordt er gebeden. Enkele kaarsen bij het Mariabeeld zorgen voor licht. Stipt 21.00 uur is het “Grand Silence”. In de avond vanaf negen uur het heiligdom is uitgestorven.
Op de tweede dag van m’n verblijf komt, na de vespers, een zuster naar me toe. Zij laat een foto van Maria zien. Ik bedank de zuster en vraag naar haar naam. Het is de vriendelijke zuster Cécile Thérèse. De kaart krijg ik in bruikleen, die ik terug heb te geven als ik vertrek. Dan snelt ze naar haar bankje. De afbeelding bekijk ik nauwkeurig; het is Notre-Dame du Chêne (Onze-Lieve-Vrouw van de steeneik) uit de 15e eeuw. De afbeelding van gekroonde Maria met Kind is meer dan mooi. De zusters knielen voorover gebukt en zitten op lage, houten bankjes. Vaak is het even stil in de kapel. Opnieuw ervaar ik dat stilte mooi is en het meeste zegt.
In Pellevoisin bezoek ik ook het graf van Estelle Faguette. Het kerkhof is gelegen aan de Rue Estelle Faguette. Haar graf kent een witte grafsteen met een groot, wit kruis. Een marmeren, witte plaat geeft de tekst: “Hier rust Estelle Faguette, ingeslapen in de vrede van de Heer en de liefde van de Heilige Maagd op 23 augustus 1929 in de leeftijd van 86 jaar.” Op de grafsteen is een witte plaquette aangebracht met een foto van de verschenen, witte Maria en het opschrift “Merci”.
Geplaatst 10 januari 2022
Gewijzigd 16 februari 2022
~~~
PONTMAIN
GESCHIEDENIS

Het is 17 januari 1871 en Frankrijk is in oorlog met de Pruisen, die de omgeving van het dorp Pontmain teisteren. Onder de bevolking heerst veel angst voor naderend oorlogsgeweld. De meeste gezinnen zijn arm en leven hoofdzakelijk van landbouw en veeteelt. Op deze dag gebeurt in de avond iets heel ongewoons …
In de avond van 17 januari 1871 helpen twee jongens, namelijk Joseph Barbedette, 10 jaar, en zijn broer Eugène, die 12 jaar is, hun vader in de schuur. Eugène gaat even naar buiten, om te zien welke tijd de kerkklok aangeeft. Het is 17.30 uur en hij kijkt wat verder omhoog. De jongen ziet de sterren, maar in een deel van de hemel zijn de sterren afwezig. Plots ziet hij boven een boerenschuur een mooie Dame, die hem aankijkt. Hij roept zijn vader en broer, die snel naar buiten komen. De vader ziet niets, maar de broer ziet de Dame ook. Zij heeft een blauw kleed aan, dat geheel is bezaaid met sterren, een zwarte sluier om en een gouden kroon op. De Dame draagt blauwe schoenen en strekt de handen wat uit. De Dame zwijgt, is onbeweeglijk en glimlacht. Dit duurt tot 21.00 uur. Gedurende de tijd van de verschijning zijn anderen bij hen komen staan, waaronder pastoor Michel Guérin (1801-1872). Twee meisjes, Jeanne-Marie Lebossé, 9 jaar, en haar 11-jarig nichtje Françoise Richer, zien ook de verschijning. De aanwezigen bidden de rozenkrans en de jongens zien de Dame groter worden en de sterren op het kleed worden talrijker. Onder de voeten van de verschijning wordt een banderol zichtbaar. Hierop komen een voor een gouden letters en uiteindelijk is er te lezen “maar bidt toch mijn kinderen”. Vervolgens bidden de mensen de Litanie van Maria en dan verschijnen letters die de woorden vormen “God zal u na korte tijd verhoren”. Er wordt verder gebeden en dan zien de jongens twee woorden “Mijn Zoon”. Nu weten de aanwezigen dat de Maagd Maria verschijnt aan de kinderen. Het “Salve Regina” wordt gebeden en dan verschijnen de woorden “mijn Zoon staat open voor u”.
Tijdens de verschijning heeft Onze-Lieve-Vrouw ineens een rood kruis in de handen en hierop staat “Jesus-Christ”. Daarbij kijkt zij bedroefd. Later is de glimlach weer terug op het gezicht, terwijl op beide schouders een klein, wit kruis komt. Gedurende de verschijning neemt Maria vijf verschillende posities in.
Op de avond van 17 januari 1871 staken ineens de Pruisische troepen hun opmars. De aanvoerder van het vijandelijke leger staat met de manschappen bij Laval, vlakbij Pontmain. Hij krijgt van zijn overste te horen de stad niet in te trekken. Dit begint rond de tijd dat de verschijning in Pontmain zich openbaart. Op 23 januari 1871 gaat de wapenstilstand in.
In 1872 verklaart monseigneur Casimir Alexis Joseph Wicart (1799-1879), bisschop van Laval van 1855 tot in 1879, dat de Moeder Gods echt is verschenen in Pontmain op 17 januari 1871.
In 1875, slechts vier jaar na de Mariaverschijning, is deze erkend door het Vaticaan te Rome.
Met de bouw van de kerk is begonnen in 1873. De vele werken zijn voltooid in 1894 en in 1990 wordt het indrukwekkende gebouw ingezegend. De kerk is opgetrokken in de neogotische stijl en is nagenoeg geheel met granietstenen gebouwd. De zuilen zijn van witte kalksteen en vermengd met zware graniet om de bouw te versterken. In de kerk zijn vele ramen aangebracht met glas-in-lood. Ook zijn afbeeldingen te zien van de verschijningen in La Salette, Lourdes en Pontmain.
In 1904 is het Mariabeeld in de kerk ingezegend en een jaar later is de kerk verheven tot basiliek.
Het Mariabeeld wordt gekroond in 1934, nadat paus Pius XI, paus van 1922 tot in 1939, hiervoor de toestemming heeft verleend.
In 1945 is in Canada een gemeente vernoemd naar de verschijning, namelijk Notre-Dame-de-Pontmain in de regio Quebec en dit nadat de parochie van het plaatsje al in 1884 deze naam had ontvangen.
Onderzoeker en schrijver René Laurentin (1917-2017) overhandigt, zo’n 100 jaar na de verschijningen, zeer uitgebreide documenten over de gebeurtenissen in Pontmain aan Charles-Marie-Jacques Guilhem (1897-1975), bisschop van Laval (1962-1969). Hierin wordt onder andere verduidelijkt de verborgen gehouden herroeping van de voorvallen door Jeanne-Marie Lebossé. Zij is een vastberaden vrouw, die hard is aangepakt door de geestelijke overheid en daardoor heeft zij veel geleden. Door het wetenschappelijk onderzoek van René Laurentin is zij verschoond. Het leed dat Jeanne-Marie Lebossé is aangericht wordt door Guilhem betreurd.
BEDEVAARTSOORD
In de verschijningsplaats Pontmain is heel wat te bezoeken, zoals de basiliek, de boerenschuur, de parochiekerk en de zuil van de verschijning.
De basiliek is heel bijzonder, want het hele gebouw is van binnen blauwgekleurd en dit is uniek. In de grote kerk zijn vele afbeeldingen van Onze-Lieve-Vrouw te zien, waaronder een wit marmeren beeld van Maria. Deze beeltenis bevindt zich in de kapel van het linker dwarsschip. Het beeld is gewijd in 1904 en wel op 17 januari; de herdenkingsdag van de verschijning. De beeltenis van Maria is het object van de verering en hier bidden de pelgrims tot de Moeder Gods.
De verschijning wordt in Pontmain genoemd “Maria Moeder van Hoop”. In de boerenschuur van de verschijning staan beelden van Maria en Zij is er in het blauw gekleed.
Vóór de basiliek staat de zuil van de verschijning en deze toont Maria met een blauw kleed, dat met vele sterren is bezet. Zij draagt een gouden kroon en houdt met beide handen een rood kruis vast met daarop de woorden “Jesus-Christ”. Onder de voeten van Maria staat een tekst met de woorden: “Maar bidt mijn kinderen. God verhoort jullie in korte tijd. Mijn Zoon laat zich benaderen.”
BEREIKBAARHEID
Het dorp Pontmain ligt in het westen van Frankrijk, niet ver van Le Mont-Saint-Michel en Alençon, tussen Saint-Hilaire-du-Harcouët en Fourgères.
Het adres is:
Centre pastoral du Sanctuaire
3 Rue Notre Dame
F 53220 Pontmain.
Op www.sanctuaire-pontmain.com is actuele info te vinden.
BELEVING
In de “Rue de la Grange” staat de boerenschuur, vlakbij de basiliek. Dit is de plaats van de verschijning in 1871. In de schuur zie ik afbeeldingen van Maria en een grote wandschildering van de verschijning van zo’n 6 bij 4 meter. Deze fresco is gemaakt in 1919 en gerestaureerd in 1990. In deze ruimte is nog meer te zien, als het oorspronkelijke gereedschap van de boer in 1871. De muren en vloer uit de tijd van de verschijning zijn nog geheel intact. Op het rieten dak van de boerderij is Maria afgebeeld.
In de basiliek sta ik langdurig stil. De kleur blauw is overal zichtbaar. Wat is dit bijzonder! Dan ga ik naar het grote Mariabeeld. Wat is dit een schoonheid!

De parochiekerk toont veel omtrent Maria en ook hier is de kleur blauw nadrukkelijk aanwezig. Beelden van Maria en plafondschilderingen zijn er te bewonderen.
Later in de middag maak ik een wandeling naar het arboretum, dat achter de basiliek ligt. Er is een wandelpad van zo’n 20 kilometer uitgezet. Onderweg kom ik een beeldengroep uit 1901 tegen met Jezus aan het kruis en eronder de treurende Maria en Maria Magdalena.
Overnachten die ik in het voormalige klooster te Pontmain. Dit is nu “Relais Le Bocage” (Pleisterplaats van het Bosje) in de “Rue de Mausson 2”. Dit grote gebouw is een echte pleisterplaats met brede, houten trappen en lange gangen. Er is een driepersoonskamer voor mij alleen. Wat een ruimte en dat zonder nonnen! Ik ben onder de indruk van dit voormalige klooster met veel historie. Als de muren nu eens praten over wat deze hebben gezien, dan is er wellicht nog veel te vertellen. Echter, er wordt niets verteld. Het is stil en dat is opmerkelijk omdat de vele kamers redelijk zijn bezet. ’s Avonds laat wandel ik door de lange kloostergangen. Ik voel wat van ruim een eeuw terug …
Geplaatst 8 december 2021
Laatst gewijzigd 28 november 2022
~~~
TROIS-ÉPIS
GESCHIEDENIS
Aan het bedevaartsoord Trois-Épis ligt ten grondslag de legende van de “drie korenaren” (Trois-Épis). Het is 3 mei 1491 …
Smid Thierry Schoeré uit Orbey is te paard op weg naar de markt van Niedermorschwihr. Hij komt langs een grote eik en ziet een afbeelding van Maria. De smid stapt van het paard, knielt bij het beeld en bidt. Plots wordt hij verblind door een helder licht. Iets later ziet hij daarin de mooie gedaante van een vrouw. Zij draagt lange, witte sluiers. Het is Onze-Lieve-Vrouw! Maria heeft in de rechterhand drie korenaren en in de linker een ijspegel. Zij vraagt hem op te staan en geen vrees te hebben. De verschijning zegt dat de korenaren voor het goede staan met overvloedige oogsten. De ijspegel symboliseren het kwaad en slecht weer. Maria zegt tegen Thierry Schoeré dat hij naar het dorp heeft te gaan en tegen de bewoners de betekenis van de korenaren en de ijspegel vertelt. Ook heeft hij hen te zeggen dat de mensen hun leven moeten veranderen en in processie naar hier komen. De smid vertrekt naar het dorp. Echter, hij krijgt angst en zegt niets tegen de dorpsbewoners. Opnieuw ontmoet hij Maria en zegt dat hij een teken nodig heeft. Thierry krijgt dit …
Weer komt de man in het dorp, gaat naar de markt en koopt een zak tarwe. Echter, als hij de zak op het paard wil tillen, lukt hem dit niet. Thierry krijgt hulp en zelfs met enkele helpers is de zak niet te verplaatsen. De zware zak tarwe staat symbool voor alle angsten, die de mensen verlammen. Dan spreekt Thierry over de levensboodschap van Maria en plots kan hij de zware zak tillen.
Enkele maanden na de bijzondere gebeurtenis wordt op de plaats van de verschijning een kleine, houten kapel gebouwd. Meteen stromen vele pelgrims toe. Bijgevolg wordt in 1493 de kleine kapel vervangen door een grotere van steen.
Politieke ontwikkelingen brengen spanningen en gelovigen komen onder druk te staan. Tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) zorgen een priester en een kluizenaar voor de kapel. In 1636 ontstaat brand en daardoor wordt de kapel vernield. Iets later komt een nieuwe op dezelfde plaats en dat is de huidige kapel. Tijdens de Franse Revolutie (1789-1799) is de kapel gesloten. Pas in 1804 is het weer toegestaan de kapel te openen en er vieringen te houden.
Achtereenvolgens komen verscheidene orden de zorg dragen voor de kapel en de bijgebouwen. Sinds 1912 hebben de paters redemptoristen de verantwoordelijkheid voor de kapel.
Door de groei van het aantal pelgrims wordt besloten het heiligdom uit te breiden. Vlakbij de kapel wordt de Verkondigingskerk gebouwd en deze wordt in 1968 gezegend.
BEDEVAARTSOORD
Trois-Épis is een plaatsje met veel geschiedenis en vooral een oord voor gebed. De kapel is hiertoe een uitgelezen gelegenheid.
Bij binnenkomst in de kapel verwelkomt een groot Mariabeeld de bezoekers. Onze-Lieve-Vrouw heeft in de ene hand drie korenaren en in de andere een ijspegel. Dit is typerend voor hetgeen hier in 1491 is gebeurd.
In deze verschijningsplaats is de ruimte waar het hoogaltaar staat exact de locatie waar Maria bezoek brengt aan Thierry Schoeré. Hier is ook een kleine piëta uit de 15e eeuw te zien. Achter het eeuwenoude kunstwerk is geplaatst de afbeelding van het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth. Aan dit bezoek is de kapel toegewijd.
Links van het altaar hangen twee, grote schilderijen, die betrekking hebben op de verschijningen in 1491.
Achterin de kapel staat nog een oud Mariabeeld. Tijdens de brand van de kapel in 1636 is het gered. Opmerkelijk is, dat de hele kapel is vernield, maar het beeld van Onze-Lieve-Vrouw is ongeschonden gebleven.
Door de toevloed van pelgrims wordt de verschijningskapel te klein en vlakbij wordt de Verkondigingskerk gebouwd. Een ruimte om met velen bijeen te zijn, voorziet in een behoefte. Bij de kerk is ook het vertrekpunt voor drie uitgezette wandelroutes om de geheimen van de rozenkrans via kapelletjes te beleven.
Op de eerste zondag van mei wordt de dag van de verschijningen gevierd. Een andere, belangrijke dag in dit heiligdom is de zondag vóór 15 augustus, dan wordt het korenaren- en liefdadigheidsfeest gevierd.
De kapel van de verschijningen is alle dagen open.
BEREIKBAARHEID
Trois-Épis ligt in het oosten van Frankrijk, in de “Haut Rhin”, middenin de Elzas. Het plaatsje ligt ruim 10 kilometer ten westen van Colmar.
Het adres van het Heiligdom is Rue Thierry Schoeré, nummer 15, 68410 Trois-Épis.
Op www.ndtroisepis.fr is actuele info te vinden.
BELEVING
In kapel sta ik op de plaats waar Maria aan de smid Thierry Schoeré is verschenen. Dit is een heilige ruimte …

Met een zuster raak ik in gesprek. Zij vertelt me over de bijzondere gebeurtenis op deze plaats en doet de voorbereidingen voor de dienst, die over een half uur begint. Ze geeft me toestemming dichtbij het hoogaltaar te komen om foto’s te maken. Wat een lieve zuster mag ik hier ontmoeten. In de kapel woon ik de eucharistieviering bij. Daarna maak ik een ronde in dit godshuis en zie beelden, schilderijen en vele uitingen van dankbaarheid aan Maria, die tegen wanden zijn aangebracht. Achterin de kapel staat het Mariabeeld dat een brand heeft overleefd. Alles is verloren gegaan, maar dit beeld heeft niets geleden. Een wonder …
Vervolgens ga ik naar de Verkondigingskerk, maar helaas deze is gesloten. Vandaag zijn er geen honderden pelgrims en daardoor is de deur toe.
Ook ga ik naar het Rozenkranspark en leg de route langs de kapelletjes af op een glooiend terrein, dat ruim 600 meter boven de zeespiegel ligt. Al de gebedsplaatsjes zijn sober van bouw; enkel de naam van een mysterie is vermeld.
Tot slot ga ik terug naar de kapel en bid tot Maria voor enkele kennissen en een goede vriend, die wel een steuntje kunnen gebruiken. Ik kijk omhoog en het plafond met prachtige schilderingen maakt indruk op mij. Wat een schoonheid! Koop nog enkele kaarsen, waarvoor ik wel een bestemming heb en stap naar de auto. Met een bijzondere ervaring rijker ga ik heen. Wat is dit een belevenis, een cadeau dat me is toegevallen.
Geplaatst: 6 augustus 2022
~~~