GESCHIEDENIS
Het eiland Gozo kent een heel bewogen geschiedenis en is meermaals belegerd, veroverd, geplunderd en vernield.
De ridders van de Orde van Sint-Jan (Johannieterorde) onderdrukt de bevolking van Malta en Gozo in de periode 1530-1798. Tijdens dit tijdvak komen enkele keren Ottomanen het eiland Gozo teisteren. In 1540 landt de Ottomaanse Turk Turgut Reis (1485-1565) met zijn troepen op het eiland Gozo. Onder bevel van deze admiraal wordt de hele streek geplunderd en worden Gozianen als slaaf meegenomen. In 1551 vallen de Ottomaanse en Barbarijse zeerovers Gozo weer binnen. Zij vernielen veel en nemen nagenoeg de gehele bevolking als slaven mee. In 1584 en 1605 komen de Barbarijse zeerovers terug naar Gozo om te roven.
Pinu Filippo Gauci koopt in 1585 een kapel en het godshuis is toegewijd aan De Tenhemelopneming van Maria. In de 20e eeuw komt op deze plaats de basiliek te staan.
Door de invallen van moslims, zoals de Ottomanen, raken gebouwen, waaronder kerken, beschadigd. Dit stoort Baldassare Cagliares (±1575-1633), bisschop van Malta (1615-1633), als hij Gozo bezoekt. Hij komt bij de kapel nabij het dorp Gharb, die is toegewijd aan de Tenhemelopneming van Maria en ziet dat restauratie hard nodig is. De kerk wordt gerestaureerd in 1615 door Pinu Filippo Gauci. In 1619 schildert Bartolomeo Amadeo Perugino de Tenhemelopneming van Maria voor het hoofdaltaar. Hij krijgt hiertoe opdracht van Pinu Filippo Gauci. Dit werk wordt genoemd Onze-Lieve-Vrouw van Ta’ Pinu en het schilderij wordt heel bekend.
In 1798 komt Malta in handen van Frankrijk. De bevolking is niet gecharmeerd van de Fransen en komt in opstand. Dan nemen de Britten de macht over. In 1814 wordt het Verdrag van Parijs getekend en daardoor is Malta officieel een Britse kolonie.
Het bedevaartsoord wordt bekend door twee personen die, onafhankelijk van elkaar, een mysterieuze stem horen. Dit zijn Karmni (Carmela Grazia Guzeppa) Grima (1838-1922) en Frangisk (Paul Benjamin) Portelli (1850-1926). Beiden bezoeken vaak de kerk van Ta’ Pinu.
Karmni Grima is de jongste van 5 kinderen van het gezin van Tumas Grima en Antonia Apap uit Gharb. De ouders werken op het land, meestal van zonsopgang tot de avond invalt. Zij leiden een eenvoudig, arm bestaan en belijden een diep geloof. Het gezin woont aan de rand van het dorp op de weg naar Victoria. Karmni gaat elke ochtend naar de kerk en overdag bidt zij veelvuldig de rozenkrans. Karmni helpt de ouders met huishoudelijk werk en is hen behulpzaam op het land. Tot haar 45e brengt deze vrijgezelle vrouw het werkend leven door te werken op het land, veelal in afzondering leven en vaak in gebed. In 1883 op een ochtend rond 10.00 uur komt ze aan bij de kruising die leidt naar de kapel van Ta’ Pinu. Karmni wordt driemaal geroepen door een stem: “Kom! Kom! Kom!” Karmni is verbaasd, omdat er niemand is te zien. De geheimzinnige stem wenkt haar nogmaals: “Kom, kom, vandaag, want er gaat een jaar voorbij , voordat je in de gelegenheid bent deze plaats weer te bezoeken.” Karmni gaat naar de kapel met ontzag en angst. Ze verkeert in de veronderstelling Maria te zien.Als ze naar de kapel gaat en er binnen is, ziet zij niemand. Opnieuw hoort Karmni de stem: “Herhaal drie weesgegroetjes ter herinnering aan de drie dagen dat mijn lichaam in het graf ligt.” In het daarop volgende jaar keert zij niet naar de kapel terug en dit overeenkomstig de stem haar heeft gezegd. Gedurende 2 jaar zegt Karmni niets over het bijzondere voorval. Dan vertelt ze haar geheim aan Frangisk Portelli, die ook een grote devotie heeft voor Onze-Lieve-Vrouw van Ta’ Pinu.
Frangisk (Paul Benjamin) Portelli (1850-1926) groeit op in een gezin met 10 kinderen. In Gharb woont het devote gezin Portelli en de vader is vuurtorenwachter, naast zijn beroep van smid. Hij bezit enkele landerijen, die worden bewerkt door het hele gezin. Frangisk houdt ervan dieren groot te brengen en het land te bewerken. Sinds zijn jeugdjaren heeft hij grote devotie tot Onze-Lieve-Vrouw. Met drie broers treedt hij toe tot de derde Orde van de kapucijnen.
In 1866 is de moeder van Frangisk, Vincenza, ernstig ziek. De kinderen hebben angst dat de toestand van hun moeder hopeloos is. Zij doen een belofte aan Onze-Lieve-Vrouw van Ta’ Pinu, als hun moeder geneest, een lamp brandend te houden in de kerk van Ta’ Pinu. Spoedig hierna herstelt de vrouw van haar ziekte en de kinderen houden zich aan hun belofte. Hun voorbeeld leidt tot vele pelgrims, die hun dankbaarheid aan Maria tonen en ex voto’s aanbieden in de kerk. Ook Frangisk heeft een geheimzinnige stem gehoord in de kapel en hij deelt dit met Karmni als zij vertelt over haar ervaringen. Fragisk is opgedragen door de stem de verborgen wonde van Christus aan de schouder te vereren. Deze wonde is veroorzaakt door het dragen van het kruis op de weg naar de Calvarieberg.
De gebeurtenissen van de stem van Maria komen ook de pastoor van Gharb ter ore en hij informeert Pietru (Pietro) Pace (1831-1914), bisschop van Gozo (1877-1889). In 1887 worden Karmni en Frangisk afzonderlijk opgeroepen door de bisschop en de twee krijgen vragen over de gebeurtenissen, die vier jaar eerder bij Ta’ Pinu hebben plaatsgevonden. De bisschop vraagt hen een verklaring over wat is gebeurd in het bedevaartsoord Ta’ Pinu. Eerst komt Frangisk bij de bisschop en hij geeft uitleg over de wonderbaarlijke genezing van zijn moeder. Ook vertelt hij zeker 5 maal een stem te hebben gehoord met steeds dezelfde opdracht: “Houd uw toewijding levend aan de heilige wond op de schouder van mijn Zoon, die is ontstaan door het kruis te dragen op weg naar de Calvarieberg. Doe je best deze toewijding onder anderen te verspreiden.” Enkele dagen later komt Karmni bij de bisschop en zij doet haar verhaal. Ook zij wordt verzocht haar ervaringen op papier te zetten. In 1890 heeft zij een tweede gesprek met de bisschop. Karmni herinnert zich de stem te horen in juni 1883. Nader onderzoek wijst uit dat het 22 juni 1883 is.
Vanaf 1916 is Guzepp Portelli (1880-1949) de eerste rector van de Ta’ Pinu-kerk. Onder zijn rectorschap is de nieuwe kerk gebouwd. Karmni Grima is de meter van Guzepp Portelli. De architect van de kerk is Andrea Vassallo (1856-1928). Op 30 mei 1920 is de eerste steenlegging door Giovanni Mari Camilleri (1843-1924), bisschop van Gozo (1889-1924). Hierbij is Karmni Grima aanwezig. De wijding van de kerk gebeurt op 8 mei 1936 door Michael Gonzi (1885-1984), bisschop van Gozo (1924-1943), ofschoon het gebouw dan nog helemaal gereed is. De bisschop doet een beroep op de bevolking van Gozo om bijdragen voor het voltooien van de kerk.
Als Karmni 80 jaar wordt, ligt zij ziek in bed en berust in haar tekortkomingen. In 1922 overlijdt zij op 84-jarige leeftijd. Later gaat het stoffelijk overschot van Karmni Grima van Gharb naar de basiliek van Ta’ Pinu. Zij wordt daar begraven in de kapel van de Onbevlekte Ontvangenis onder een marmeren plaat. Op de grote grafsteen staat: “Hier, onder de bescherming van de Maagd Maria, Moeder van God, rust het vereerde stoffelijk overschot van Karmni Grima”.
Frangisk Portelli overlijdt in 1926 in zijn huis te Fgura, nabij Gharb. Zijn lichaam gaat naar de parochiekerk te Gharb. Op 19 maart 1976, de feestdag van Sint-Jozef, gaat het stoffelijk overschot naar het Heiligdom Ta’ Pinu. Het lichaam komt in de kapel van de Onbevlekte Ontvangenis, naast dat van Karmni Grima.
Op 31 augustus 1932 krijgt de kerk de titel basiliek.
In 1934-1935 komen twee marmeren zij-altaren in de basiliek, namelijk van de Onbevlekte Ontvangenis en van de Presentatie. Op 19 januari 1941 worden beide altaren ingewijd door Michael Gonzi (1885-1984), bisschop van Gozo (1924-1943).
Op 24 mei 1935 verleent Pius XI, paus in de periode 1922-1939, geboren als Ambrogio Damiano Achille Ratti (1857-1939), toestemming het beeld op het schilderij van de Heilige Maagd van Ta’ Pinu te kronen. Op 20 juni 1935 vindt de kroning in de openlucht plaats door Alessio Enrico Maria Lepicier (1863-1936), kardinaal (1927-1935). De kroon is van goud en juwelen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1940) lijdt Malta veel onder honderden bombardementen van Duitse en Italiaanse strijdkrachten en de vernielingen zijn groot.
In 1955 wordt het huis van Karin Grima een museum. Het ligt vlakbij het heiligdom aan de rand van Gharb. In dit huis heeft Karmni heel haar leven gewoond.
In 1964 wordt Malta onafhankelijk.
Emanuel Vincent (“Emvin”) Cremona (1919-1987) uit Valletta restaureert schilderijen van de basiliek. Hij wordt gezien als een van de beste kunstenaars van Malta uit de 20e eeuw.
In de ochtend van 26 mei 1990 bezoekt Johannes Paulus II, paus in de periode 1978-2005 en geboren als Karol Józef Wojtyla (1920-2005), het Heiligdom van Ta’ Pinu. De kerkleider brengt 5 gouden sterren aan op het schilderij van Onze-Lieve-Vrouw van Ta’ Pinu. In de middag doet de paus Victoria aan op het eiland Gozo en gaat naar de kathedraal.
In 1992 ontvangt het heiligdom een schenking van aangrenzende grond van bijna 7000 vierkante meter voor de verdere ontwikkeling van het bedevaartsoord.
De basiliek wordt gerestaureerd en na de herstelwerkzaamheden op 4 juni 2008 heropend.
In 2020 is het iconische schilderij van het hoofdaltaar gerestaureerd.
BEDEVAARTSOORD
De bedevaartkerk op Gozo is bekend onder de naam “Ta’ Pinu” en betekent “van Filippus”. Deze naam is gegeven als eerbetoon aan de actieve eigenaar van de kapel van het bedevaartsoord Pinu Filippo Gauci in het eind van de 16e en in het begin van de 17e eeuw.
De gebeurtenissen in Ta’ Pinu zijn geen verschijningen van Maria. Noch Karmni, noch Frangisk, heeft een visioen gehad. Zij hebben meermaals een mysterieuze stem gehoord, die hun toewijding tot Onze-Lieve-Vrouw bevestigt. Het is dan juister te spreken van “de roep van Onze-Lieve-Vrouw”.
Door een decreet van Giuseppe Pace (1890-1972), bisschop van Gozo (1944-1972), luiden de klokken van de kerken op Gozo om 10.00 uur gedurende 10 minuten op 22 juni; de jaardag van de gebeurtenissen in Ta’ Pinu. In de basiliek liggen de twee “hoorders van Maria” begraven.
De basiliek is innemend met vele beelden en toont heel wat ex voto’s als dank aan Onze-Lieve-Vrouw voor de ontvangen genaden.
Tegenover de basiliek is een kruisweg, met marmeren beelden, op Ghammar Hill aangelegd. Het ontwerp van de beeltenissen is van de in 1943 in Victoria (Gozo) geboren Alfred Camilleri Cauchi.
Het bedevaartsoord Ta’ Pinu is het drukst bezochte heiligdom van Malta. De basiliek is dagelijks geopend.
BEREIKBAARHEID
Het eiland Gozo is met de boot goed bereikbaar van het noordwesten van Malta en de overtocht, vanuit de baaien bij Mellieha, duurt zo’n 30 minuten. Aangekomen in Mgarr Harbour is het nog zo’n 23 kilometer gaan om in het bedevaartsoord van Ta’ Pinu te komen, dat tot het plaatsje Gharb behoort.
Het adres is: Shrine, Ta’ Pinu, Road, Gharb, Malta.
Actuele info is op www.tapinu.org te vinden.
BELEVING
Bij aankomst met de boot op Gozo, in de haven met de naam Mgarr Harbour, zie ik een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Het staat tegen een rots onder een kerk. Vervolgens is het de bus nemen naar het bedevaartsoord Ta’ Pinu. Het is het grootste bedevaartsoord van de republiek Malta. Sinds de verspreiding van de gebeurtenissen dat twee personen de stem van Maria meermaals horen trekt de plaats veel pelgrims. Na het bezoek van paus Johannes Paulus II, is het hier nog drukker geworden.
Het heiligdom ligt op een hoogvlakte en als ik daar sta, is er niet alleen een prachtig uitzicht op de basiliek, maar ook op de wijde omgeving. Dit bedevaartsoord krijgt dagelijks bezoek van vele pelgrims, die hier te voet, met bus of auto aankomen. Ik laat me vertellen dat de meeste bezoekers van het eiland Gozo komen. Van het zustereiland Malta en het nabijgelegen Italië komen ook heel wat pelgrims. Daarnaast zijn hier heel wat Britten op bezoek. Door het koloniale verleden van de huidige republiek Malta wordt veelvuldig Engels gesproken.
Op het grote plein voor de kerk staan de beelden, waarvan twee uitgebeelden aan de grondslag liggen van dit bedevaartsoord. Allereerst ga ik naar de beeltenis van de dame Karmni Grima en dan naar die van de andere getuige van de stem van Maria te hebben gehoord, namelijk Frangisk Portelli. Er staat ook een standbeeld van Frenc Mercieca (Francis Xavier Mercieca), die ook de naam heeft Frenc tal-Gharb (1892-1967). Hij is een boer en genezer uit Gharb. Frenc wordt ook genoemd een dienstapostel van Onze-Lieve-Vrouw van Ta’ Pinu. In de basiliek heeft hij ontelbare vragen van pelgrims beantwoord en rondleidingen gegeven. De beeltenis is een ontwerp van de beeldhouwer Alfred Camilleri Cauchi (1943).
Daarna is het mozaïeken bewonderen, die de toegang tot de basiliek nog meer accentueren. De kunstuitingen over Maria hebben mijn bijzondere aandacht. Haar leven is in fasen verbeeld. Vervolgens naar de basiliek …
Ik kom niet tot een rondgang in de kerk, omdat er een viering bezig is. Dan eerst naar de kleine winkel met devotionalia, die is ingericht in het linker, achterste deel van het gebouw. De mevrouw van dienst in het winkeltje is niet zo goed gezind en dat is verre van klantvriendelijk. Ze geeft nauwelijks antwoord op vragen. Een afbeelding van het schilderij van het hoofdaltaar is de aankoop. Dit krijgt een plaatsje in mijn huis.
Terug naar de kerkruimte en nu kan ik een rondgang maken, omdat de viering van de eucharistie is afgelopen. De Mariakapel van de Onbevlekte Ontvangenis krijgt van de bezoekers veel aandacht en dat begrijp ik, want de beeltenis van Onze-Lieve-Vrouw is schitterend. Voor het beeld van Maria liggen twee marmeren platen. Het zijn de grafstenen van de twee mensen, die de stem van Maria hebben gehoord.
Dan ga ik naar het hoofdaltaar en zie het schilderstuk van Onze-Lieve-Vrouw van Ta’ Pinu, dat is gekroond en het hoofd van de Maagd Maria is omgeven door vijf gouden sterren. De beeltenis staat centraal in dit deel van de basiliek. Het is nu de gelegenheid om bij dit schilderij te bidden en vervolgens gaat er veel in me om.
Wat later gaat de ronde in de kerk verder. Wat is het een belevenis hier te mogen zijn. Bij het verlaten van de kerk dank ik Maria voor deze ervaring.
OMGEVING
Het eiland Gozo, waarop het Heiligdom Ta’ Pinu ligt, biedt veel natuurschoon. Vlakbij het heiligdom is de hoofdplaats Victoria te bezoeken. De afstand bedraagt slechts 4 km.
In Victoria staat een barokke kathedraal, die is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming. De architect is Lorenzo Gafa (±1638-1703), die ook beeldhouwer is. De start van de bouw van de kerk begint in 1697. In 1716 is het bouwwerk, met grote koepel, voltooid. Een paar duizend jaar geleden zou hier een Romeinse tempel hebben gestaan voor de Romeinse godin Juno (= Griekse godin Hera), die de zus en vrouw is van Jupiter, de god van de hemelen. Juno is de godin van het huwelijk. In de kathedraal staat een groot beeld van de Tenhemelopneming van Maria uit 1897. Maria heeft een wit kleed en blauwe mantel aan. Om het hoofd is een gouden stralenkrans met diamanten. De beeltenis staat op een zilveren verhoging uit 1962. Op het priesterkoor is een groot schilderij met de afmetingen van ± 4 meter bij ± 2,5 meter van de Tenhemelopneming van Maria. Dit is eerste grote kunstwerk van Michele Busuttil (1762-1831) uit 1791 en toont de apostelen rond een leeg graf, die kijken naar de Tenhemelopneming van Onze-Lieve-Vrouw. De beeltenis van Maria is gekroond op 15 augustus 1975. De massief zilveren kroonlijst is uit 2013.
Geplaatst: 25 maart 2024
Laatst gewijzigd: 21 september 2024
~~~