FOY NOTRE-DAME
GESCHIEDENIS
Op 5 juli 1609 wordt een Mariabeeldje, bij het vellen van een eik, in de boom gevonden. Dit gebeurt in het bos van Foy, dat eigendom is van de kasteelheer van Vêves, de baron van Celles. In de stam van de boom vindt houthakker Gilles de Wanlin uit Sorinnes het beeldje. Hij werkt samen met schipper Innocent de Limoir uit Dinant om bomen te kappen en te vervoeren. Als de gekapte eik op de grond ligt, merkt de houthakker dat de stam deels is verrot. Hierdoor kunnen van de boom geen planken, maar wel blokken hout worden gemaakt. In een van de blokken vindt de houthakker een holle ruimte, waarin een stenen Mariabeeldje is verborgen.
Echter, door de kracht van het hakken is het beeldje in tweeën gespleten. Een dienster van het kasteel neemt de twee stukken van het beeldje mee en herstelt het. Daarna plaatst de baron het beeldje in de kapel van het kasteel van Vêves. Vanaf 1616 worden wonderbaarlijke genezingen vastgesteld en steeds meer gelovigen komen bidden bij het Mariabeeldje.
Er wordt een onderzoek opgestart naar aanleiding van een wonder in 1616, waarbij een oude man van een slepende hernia wordt genezen door tot het beeldje van Maria te bidden. Ferdinand van Beieren (1577-1650) geeft hiertoe de opdracht. Hij is keurvorst en bisschop van Keulen van 1612 tot in 1650 en in dezelfde jaren onder meer ook prins-bisschop van Luik en prins-abt van het abdij-vorstendom Stavelot-Malmédy, dat bestaat in de periode 1158-1795. Ferdinand van Beieren is ook actief in nasleep van de Contrareformatie (±1522-1563). Het onderzoek naar het wonder geeft een positieve uitkomst en vervolgens wordt opdracht gegeven een kleine kapel te bouwen.
In 1619 komen in Foy op bezoek aartshertog Albrecht VII van Oostenrijk (1559-1621) en aartshertogin Isabella Clara Eugenie van Spanje (1566-1633), die grote verering voor Maria hebben. Zij bezoeken de kapel van het kasteel.
In 1623 besluit de kasteelheer het beeldje terug te brengen naar de plaats waar het is gevonden en laat voor de Maria-afbeelding een kapel bouwen. Daarna worden nog meer wonderen vastgesteld.
In 1622 wordt door de aangroeiende belangstelling een kerk gebouwd, die wordt ingewijd op 8 september 1624, de dag van Maria-Geboorte. Deze gebeurtenissen zijn verwoord door een jezuïet uit het naburige Dinant. Vervolgens wordt het verhaal van Foy door de Sociëteit van de jezuïeten over de hele wereld verspreid. De bekendheid van Foy neemt dan ook enorm toe en het terracotta beeldje van 22 cm trekt veel bekijks in de kerk “Église de la Nativité de Notre-Dame” (kerk van de geboorte van Onze-Lieve-Vrouw). Door de bijzondere Mariadevotie wordt de naam Foy veranderd in Foy Notre-Dame.
In 1625 komt de zwarte pest ook voor in de regio van Foy en dan wordt het Mariabeeld heel vaak en veel aanbeden. Een jaar later slaat de epidemie toe in Rochefort en een van de slachtoffers is de geliefde gravin Josine de la Marck (1584-1626). Haar echtgenoot Johann Dietrich von Löwenstein (1585-1644), graaf van Rochefort, gaat naar Onze-Lieve-Vrouw van Foy. Hij neemt zich voor jaarlijks, op pinkstermaandag, op bedevaart te gaan. Deze pelgrimstocht bestaat nog steeds!
In 1626 schenkt Ferdinand von Bayern (1577-1650), prins-bisschop van Luik (1612-1650), het hoofdaltaar aan het heiligdom.
Gezien de vorm en het materiaal is het pijpaarden beeldje rond 1400 in Utrecht vervaardigd. Vermoedelijk is het door een koopman naar de regio van Dinant gebracht. Vervolgens is het beeldje in de holte van een eik geplaatst met drie tralies ervoor om het tegen diefstal te beschermen.
Foy krijgt vooral grote bekendheid door pater jezuïet Pierre Bouille (1576-1641), die meermaals schrijft over de wonderen in Foy. De publicaties komen uit in 1620, 1627 en 1660, dit laatste ruim na zijn overlijden. Door deze uitgaven wordt de cultus over vele landen verspreid.
Eind 17e eeuw verwoesten protestanten het Heiligdom van Foy Notre-Dame. Wat later vinden herstelwerkzaamheden plaats.
Het beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van Foy wordt op 8 september 1909 gekroond door Thomas Louis Heylen (1856-1941), bischop van Namen (1899-1941).
Bijzonder is ook dat in december 1944 de oprukkende, laatste Duitse divisie in Foy Notre-Dame tot staan is gebracht tijdens het Ardennenoffensief van de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). Een plaquette uit 2019, 75 jaar na het offensief, vermeldt dat door informatie aan de geallieerden van de posities van de bezetter, de kerk is gered van vernietigend oorlogsgeweld.
BEDEVAARTSOORD
Het barokke kerkje van de Geboorte van Maria (“Église de la Nativité de Notre-Dame) staat centraal in het dorpje Foy Notre-Dame, dat op een heuvel ligt.
Het miraculeuze beeldje van Onze-Lieve-Vrouw staat links vooraan in de kerk in een kastje. Maria staat op een achthoekige sokkel van drie bogen aan de voorzijde. Het centrale thema van de versiering van de kerk van Foy Notre-Dame is de rozenkrans. Dit uit zich door de panelen van het plafond, het linker zijaltaar en de glasramen van het priesterkoor.
Op het linkerzijaltaar is een afbeelding van de overdracht van de rozenkrans aan de knielende Dominicus te zien. Maria troont op een kussen en wolken. Aan de rechterkant van het kunstwerk is Catharina van Siena afgebeeld. Ook zij knielt met een houding vol adoratie en extase. Vijftien medaillons rond Maria en Jezus illustreren mysteries.
De afbeelding van de aanbidding door de herders siert het hoofdaltaar. Het schilderij is gemaakt door de Luikse kunstschilder François Walschartz (1597-1678).
Het rechter zijaltaar toont de Heilige Familie, waarbij een engel Jezus fruit aanbiedt. Vooral dit schilderij is typerend voor de tijd van de Contrareformatie, met Jozef die Jezus draagt, een toekijkende Maria en een alles overziende God de Vader.
Links aan de muur hangt een schilderij met de afbeeldingen van Maria, Jezus, Elisabeth en Johannes. Het is een geschenk van de aartshertogen Albrecht VII en Isabella bij hun bezoek aan Foy in 1619.
Heel apart is het plafond van de kerk; dit bestaat uit 145 houten, met olieverf beschilderde panelen. Deze kunstwerken op hoog niveau geven het leven van Maria weer en laten ook vele afbeeldingen van heiligen zien. De panelenen zijn het werk van de broers M. en J. Silmant uit Dinant en Guillaume Goblet.
De koorramen geven de droevige geheimen van de rozenkrans weer.
BEREIKBAARHEID
Foy-Notre-Dame is een gehucht in de provincie Namen en behoort tot de gemeente Dinant. Het buurtschap ligt op ongeveer 6 km van het centrum van Dinant.
Adres: Rue de Claviats 4, 5504 Foy-Notre-Dame.
Op www.fnd2009@skynet.be is actuele info te lezen.
BELEVING
Het buurtschap Foy Notre-Dame ligt in een heuvelachtig gebied. Ik laat me vertellen dat de naam Foy betekent plaats van bomen.
De drie, grote schilderijen, die het altaar sieren zijn schitterende kunstwerken en dit geldt ook voor de glasramen. Het beroemde beeldje trekt ook mijn aandacht. Wat heeft het aarden kunstwerkje voor geschiedenis gezorgd.
Langdurig kijk ik naar omhoog om de beroemde zoldering goed in me op te nemen. Het plafond van de kerk bestaat uit 21 rijen met meer dan 100 geschilderde vakken, met centraal een kruis dat horizontaal is gevormd met afbeeldingen van de evangelisten en verticaal met fasen uit het leven van Maria, zoals de Tenhemelopneming en mysteries van de rozenkrans. De afbeeldingen zijn op hout geschilderd. Het kruis wordt gevormd door grotere vakken. Een dergelijke zoldering is enkel in Foy Notre-Dame goed bewaard en in binnen- en buitenland bekend. Wat is dit bijzonder waardevol, religieus en cultureel erfgoed! In de stilte van de kerk bid ik tot Maria, steek enkele kaarsen aan en gedachten gaan naar vrienden die veel voor mij betekenen.
In de kerk vind ik een bidprentje. Enkele zinnen van de tekst zijn:
“Gebed tot Onze-Lieve-Vrouw van Foy
Lieve Vrouwe van Foy,
heel even hebben wij de drukkende drukte van alles wat ons bindt en dwingt achter ons gelaten om U te komen groeten in de landelijke rust dezer glooiende heuvels. Wij danken U voor die rust en voor die stilte die ons in dit genadeoord uitnodigen om even met U te praten.”
Geplaatst: 14 mei 2022
Laatst gewijzigd: 16 maart 2024
~~~