Op 2 februari wordt het feest van Maria-Lichtmis gevierd. Dit herdenken behoort tot de oudste christelijke, feestelijke gebeurtenissen. In de middeleeuwen is het ontsteken van licht een vruchtbaarheidsritueel. Er wordt op Maria-Lichtmis veel meer dan één kaars, “candela” in het Latijn, gewijd en kaarsenprocessies gehouden vóór de mis. De traditie kaarsen te wijden op Maria-Lichtmis ontstaat rond het jaar 1000. Door het van oudsher zegenen van kaarsen is het op deze dag ook een kaarsjesfeest. De mis is dan ook een viering met veel kaarslicht. Hier komt de naam “Lichtmis” vandaan. Het woord “mis” is een verkorting van het Latijnse woord “missa” en is het oude woord voor eucharistieviering. “ITE, MISSA EST” betekent dan ook “gaat heen, de mis is uit”. Deze dag wordt door mensen beleefd als een lichthulde aan Maria: Zij heeft het Licht (Jezus) gebaard. Hierdoor is de naam Maria toegevoegd. Het wijden van kaarsen en er in processie mee rondgaan, vindt nog steeds plaats. Gelovigen zijn ervan overtuigd, dat gezegende kaarsen tijdens Maria-Lichtmis hen beschermen tegen gevaren en tegenslagen. Deze devotie voor Maria gaat bij de mensen voorbij aan een bepaling van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), dat deze dag in eerste instantie een Christusfeest is en pas daarna een Mariafeest. Maar gelovigen stellen zo hun prioriteiten …
Een ander gebruik is op Maria- Lichtmis pannenkoeken eten en dit komt met namen in Vlaanderen voor. De reden van dit volksgebruik is, dat jaren terug 2 februari één van de twee dagen is (de andere dag is 11 november, feest van Sint-Maarten), dat mensen van werk op het platteland konden veranderen. In de avond werd dit gevierd met haardkoeken en later zijn dit pannenkoeken geworden. Pannenkoeken zouden geluk brengen en zijn vrij goedkoop om te maken. Een oud gezegde luidt: “Geen vrouwtje zo arm of ze maakt op Lichtmis haar pannetje warm”. De gedachte is daarbij: Op 2 februari pannenkoeken eten, an zal het hele jaar gelukkig en rijk zijn. De ronde vorm en wat lichtere kleur van een pannenkoek verwijzen naar de zon en als bron naar het licht. Zoals de zon is een pannenkoek warm, rond en licht van kleur. Later is bij het eten van pannenkoeken op 2 februari een religieuze betekenis gezocht en is er een link gelegd naar Mari Lichtmis. Het koppelen van een volksgebruik aan een christelijke feestdag is meer gebeurd om een heidense traditie aanvaardbaar te maken. Vanaf 2 februari zijn de donkere dagen voorbij en wordt naar lichtere dagen uitgekeken. Deze dag staat dan ook in het teken van de zonnewende. Dit is het zich ervan bewust zijn, dat de dagen lichter worden en het voorjaar in aantocht is. Maria is de Moeder van Jezus en daardoor draagster van het goddelijk licht. Zon, graan en brood zijn al in de oertijd gezien als symbolen van het het leven. De pannenkoek bestaat al eeuwen en is in de geschiedenis eerder gekomen dan brood.
Omtrent de oorsprong van het vieren van Maria-Lichtmis zijn er enkele bronnen. De eerste, bekende verwijzing naar Maria-Lichtmis komt van de pelgrim Egeria (Aetheria, Etheria), die in de periode 381-384 door het Beloofde Land trekt. Zij is afkomstig van Gallaecia (Hispania Gallaecia), een Romeinse provincie en dit gebied heet later Galicië in Spanje/noordelijk Portugal. Egeria is getuige van een processie te Jeruzalem naar de Constantijns Basiliek van de Wederopstanding. De vrouw schrijft de opgedane ervaringen in een brief naar haar christelijke zusters. De brief heeft de naam “Itinerarium Egeriae” en dit Latijn staat voor “Routebeschrijving van Egeria”. Iets later neemt de Griekse kerk het feest over.
De datum 2 februari is de laatste feestdag, die is verbonden met Kerstmis, namelijk 40 dagen na de Kerstnacht. Dit houdt in, dat de dag van Maria-Lichtmis de kerstperiode afsluit.
Het zuiveringsoffer van Maria wordt ook op deze dag gehouden. Volgens de Joodse wet moet dit gebeuren 40 dagen na de geboorte van haar Kind in de Kerstnacht. De Latijnse benaming van de zuivering van Maria is “Purificatio Beatae Mariae Virgini” en dit staat voor “Reiniging van de Heilige Maagd Maria”. Deze naam komt uit het 7e eeuwse sacramentsboek van Gelasianum (Sacramentarium Gelasianum). Het is een boek over de christelijke liturgie uit ± 700 en heeft enige wortels uit de tijd van Gelasius I, deze Afrikaan is paus van 492 tot in 496. In de Rooms-Katholieke kerk is het feest van Maria-Lichtmis ingesteld in 494.
De reiniging van Maria wil zeggen, dat vrouwen na de bevalling 40 dagen rust is gegund en ook dit volgens de Joodse wet. Het is het einde van de zwangerschap- en bevallingsperiode. Zo’n 2000 jaar terug hadden de Joden al zeer vooruitstrevende wetgeving!
Volgens de Joodse traditie wordt een eerstgeboren jongetje opgedragen aan God. Dit is “PIDYON HABEN” en dat staat voor vrijkoop van de eerstgeborene. In de tempel wordt aan priesters een offer in natura of geld gebracht en daardoor is het kind vrijgekocht. Deze dag is dan ook de herdenking van de Opdracht of Presentatie van Jezus in de tempel. Op deze dag nemen Maria en Jozef hun kind Jezus mee naar de tempel. In het evangelie van Lucas wordt vermeld, dat bij de ingang van de tempel de oude Simeon staat en dat deze in de baby de Messias herkent en noemt het jongetje “het Licht dat straalt voor alle volkeren”. Er is dan sprake van “het Licht van de nieuwe Wereld”. Dit is de reden dat op 2 februari wordt gesproken van Lichtmis. Door de intrede van Jezus in de tempel straalt het licht naar alle volkeren. Later wordt de uitspraak van Simeon in de parakrijn gebracht door eerst kaarsen te wijden en vervolgens in lichtprocessie in de kerk rond te gaan.
In de westerse Katholieke Kerk wordt de dag van Maria-Lichtmis ook wel genoemd het feest van de ontmoeting van de Heer of de opdracht van de Heer. Het is het vierde Blijde Geheim van de rozenkrans. In plaats van “Maria-Lichtmis” wordt ook wel gesproken van “Onze-Lieve-Vrouw-Lichtmis”. In het verleden is 2 februari ook genoemd Lieve Vrouwendag.
In de Oosters-orthodoxe kerken wordt Maria-Lichtmis 13 dagen later gevierd en wel op 15 februari. Dit komt door het volgen van de Juliaanse kalender; een Romeinse kalender, die is genoemd naar Julius Caesar (100 v.Chr – 44 v.Chr), Romeins politicus en generaal. Het feest heet daar “het Hoogfeest van de Presentatie van onze Heer, God en Verlosser in de Tempel”. Dit is in de Oosters-orthodoxe kerken één van de 12 grote feesten.
In de Anglicaanse kerk is Maria-Lichtmis (Candlemas Day) de afsluiting van de Epifanietijd (Godsverschijningstijd). De anglicaanse kerk is het traditie dat de kersttijd wordt afgesloten op deze dag, dus 40 dagen naar Kerstmis. Het woord “Epifanie” is afgeleid van het Griekse Phainein, dat verschijning betekent, zoals het komen van de Drie Wijzen naar de pasgeboren Jezus. Na de Epifanietijd begint de voorbereiding voor de 40-dagentijd.