Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen is 2,75 m hoog en is in 1846 gemaakt van wit marmer. Het kunstwerk is van Jan-Baptist De Cuyper (1807-1852). Het beeld toont de gekroonde Maria met Jezus op de linkerarm. Links van Onze-Lieve-Vrouw zijn afgebeeld de Vlaamse leeuw en het Vlaamse schild. In de loop van de jaren zijn vele replica’s, in allerlei afmetingen en kleuren gemaakt.
Het beeld is door jonkvrouw Adelaïde d’Hane de Steenhuyse-de Potter (1803-1844) voor haar overlijden geschonken en in 1860 is het geplaatst in de jezuïetenkerk in de Posteernestraat te Gent. Op 9 mei van dat jaar is het Mariabeeld gekroond met toestemming van paus Pius IX (paus van 1846 tot in 1878). Het kunstwerk is het oudst gekroonde beeld van Maria in Vlaanderen. In 1956 is het beeld gebracht naar de kerk van het Sint-Barbaracollege in de Savaanstraat 33 te Gent.
Op 9 mei 1861, precies één jaar na de kroning, overhandigen de Notabelen van Gent een verzoekschrift aan de bisschop om het beeld te noemen “Notre-Dame de Flandre”. Dit verzoek wordt gehonoreerd. In 1892 ontvangt het beeld de naam “Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen” met een officieel kerkelijk statuut.
Sinds 2001 is de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen 9 mei.
Op vraag van de pater Jozef Asters (1850-1913) van de jezuïeten van Gent is in 1910 een Marialied gemaakt. Dit naar aanleiding van de 50e verjaardag van de pauselijke kroning op 9 mei 1860 van het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen. Het lied krijgt als titel “Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen” en de tekst is van priester August Cuppens (1862-1924). De Vlaamse componist en dirigent Lodewijk de Vocht (1887-1977) heeft voor de muziek gezorgd. Het lied brengt Vlaamse gevoelens en Mariadevotie samen en is een “religieuze schlager” van formaat geworden. Een deel van de tekst luidt:
“Liefde gaf U duizend namen.
Groot en edel, schoon en zoet.
Maar geen een die ’t hart der Vlamen
Even hoog verblijden doet.
Als de naam, O Moedermaagd
Die Gij in ons landje draagt.
Schoner klinkt hij dan al d’anderen
Onze Lieve Vrouw van Vlaand’ren”.