De Wonderdadige Medaille is de meest verspreide penning met afbeelding van godsdienstige aard. De Wonderdadige Medaille is ook bekend als de medaille van Onze-Lieve-Vrouw van Genaden.
De geschiedenis van de medaille begint in de Franse hoofdstad Parijs in het jaar 1830. Onze-Lieve-Vrouw openbaart het plan voor de medaille aan zuster Catherine Labouré (1806-1876) in het klooster aan de Rue de Bac. De zuster krijgt een verschijning in de vooravond van 18 juli 1830. Om 18.30 uur hoort Catherine zeggen: “Zuster Labouré, Zuster Labouré”. Haar beschermengel brengt haar naar Maria. Deze engel is een klein jongetje, dat in het wit is gekleed. De engel zegt: “Kom naar de kapel, Onze-Lieve-Vrouw verwacht je.” Catherine volgt de kleine engel door de ineens verlichte gang van het klooster. De deur van de kapel gaat open als de engel deze aanraakt. Catherine ziet de kaarsen branden, maar Onze-Lieve-Vrouw ontwaart zij niet. De engel leidt haar naar het priesterkoor, naast de grote fauteuil. Catherine knielt en de engel zegt: “De Heilige Maagd komt eraan, hier is Ze.” Catherine knielt voor Maria en legt de handen op haar knieën. De Maagd Maria vertelt aan Catherine, dat God haar een missie wil geven, dat zij veel zal lijden, maar overwint, zij niet bang hoeft te zijn, maar vertrouwen moet hebben.
Vier maanden later, op 27 november 1830, verschijnt Maria opnieuw aan Catherine. Zij ziet Onze-Lieve-Vrouw staan op een halve bol. Zij is gekleed in een zijden, wit gewaad en draagt een witte, lange sluier op het hoofd, die reikt tot aan de voeten. Maria heeft in de handen een bol van goud, die de wereldbol voorstelt. De handen zijn tot het middel geheven, de ogen kijken omhoog. Catherine vindt dat Maria een mooi gezicht heeft. Ineens verschijnen ringen met stenen aan de vingers van Maria. Uit de stenen komen stralen die naar beneden schijnen. Een ovaal kader vormt zich rond Onze-Lieve-Vrouw met daarop de in goud geschreven woorden: “O Maria verwekt zonder zonde, bidt voor ons die een beroep op U doen”. De woorden beginnen bij de rechterhand, gaan over het hoofd en eindigen bij de linkerhand. Catherine hoort zeggen: “Laat een medaille slaan volgens dit model. Iedereen die de medaille draagt, wanneer deze is gezegend, zal grote genaden ontvangen, vooral als deze om de nek wordt gedragen. De genaden zullen overvloedig zijn voor degenen die de medaille vol vertrouwen dragen.”
Een maand later komt Maria weer naar Catherine en zegt: “De stralen symboliseren de genaden die de Allerheiligste Maagd verkrijgt voor de mensen die hierom vragen.”
De biechtvader van Catherine is pater Jean-Marie Aladel (±1800-1865). Hij gelooft niet in de woorden van haar over de medaille en de verschijningen. Maar Catherine blijft aandringen om medailles te laten slaan, zoals Maria heeft gezegd.
In januari 1832 gaat pater Aladel op audiëntie bij de aartsbisschop van Parijs; Hyacinthe-Louis de Quélan (1778-1839). Hij vertelt de monseigneur wat er is gebeurd in het klooster van Rue de Bac, zonder de naam van Catherine te noemen. De aartsbisschop geeft toestemming onmiddellijk met het vervaardigen van de medailles te beginnen.
In de periode 26 maart – begin juli 1832 wordt de Parijse bevolking getroffen door een verwoestende cholera-epidemie, die is gekomen uit Oost-Europa. In totaliteit sterven bijna 20.000 mensen aan de cholera en de inwoners van de Franse hoofdstad zijn bang de dodelijke ziekte op te lopen.
In mei 1832 plaatst pater Aladel een bestelling van 20.000 stuks bij de Parijse Firma Vachette. Onder leiding van Adrien Jean Maximilien Vachette (1753-1839) worden de medailles geproduceerd. Op 30 juni 1832 worden 1500 medailles geleverd. De eerste medailles die Vachette levert zijn van koper en de afmeting is steeds 2,25 cm hoog. De zusters van de Dochters an Liefde delen deze uit onder de door de epidemie getroffen Parijzenaars. Meteen verliest de zeer besmettelijke ziekte terrein en er is sprake van wonderen, want mensen genezen en worden niet meer besmet door de cholera. Begin juli 1832 is de epidemie verdwenen. Hierdoor krijgt de Wonderdadige Medaille grote bekendheid.
De Firma Vachette krijgt meer bestellingen, maar kan de productie van de medailles niet aan. De ondernemer schakelt andere bedrijven in uit Parijs, waaronder de Munt van Parijs. Ook doet hij een beroep op producenten buiten Parijs. In een periode van bijna 4 jaar worden iets meer dan 2 miljoen medailles gemaakt, waarvan bijna 200 in goud, ruim 70.000 in zilver en het merendeel is van koper gemaakt. Medailles worden niet alleen in de Franse taal gemaakt, maar ook in het Duits, Italiaans en Nederlands. Er komen ook medailles met een stempel van de maker. Dit gebeurt na 1844 als het in Frankrijk verplicht is, geproduceerde artikelen te voorzien van een merk.
In 1836 zijn 15 miljoen medailles gemaakt en in 1842 is dit aantal opgelopen tot 100 miljoen. Vanuit de hele wereld komen berichten van buitengewone genaden, die door de Wonderdadige Medaille worden verleend. Vele genezingen en bekeringen zijn gemeld.
Aartsbisschop Quélan is een groot stimulator van het verspreiden van de Wonderdadige Medaille. Ook Gregorius XVI, paus in de periode 1831-1846, en geboren als Bartolomeo Alberto Cappellari (1765-1846), ontvangt medailles en deelt deze uit.
De vorm van de medaille is ovaal en aan beide zijden is een afbeelding. De voorzijde toont de beeltenis van Maria met uitgestrekte armen en uit de handen komen lichtstralen van genaden. Dit wil zeggen dat Onze-Lieve-Vrouw gelovigen overlaadt met genaden, waardoor zij vergeving en barmhartigheid ontvangen. Maria verplettert met de voeten de kop van een slang, als symboliek van het bestrijden van het kwaad. Rond de afbeelding van Maria staat de tekst “O Maria, zonder zonde verwekt, bid voor ons, die tot U onze toevlucht nemen. Deze tekst is in vele talen omgezet, want de medaille is wereldwijd verspreid. De achterzijde van de medaille toont de letter “M” van Maria met een kruis erop. Hieronder zijn twee harten afgebeeld, namelijk deze van Maria en Jezus. Het geheel is omringd door 12 sterren. De sterren verwijzen naar de woorden van de Apocalyps (12:1): “er is een groot teken gezien in de hemel: een vrouw bekleedt met de zon en de maan aan haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.”