GESCHIEDENIS
Gedurende religieuze oorlogen in Zwitserland verschijnt Maria aan katholieke strijders op de berg Gubel in de nacht van 11 en 23 oktober 1531 en geeft hen kracht. Op 11 oktober 1531 is de Slag bij Kappel met een onverwachte overwinning voor de katholieke strijders op de protestanten. Het is opvallend dat de katholieke manschappen met een verrassingsaanval overwinnen op 24 oktober 1531 bij de berg Gubel. Hierbij is ook. van belang te weten, dat zij getalsmatig zwaar in de minderheid zijn in vergelijking met de gereformeerde troepen. De Slag bij Gubel vindt zijn hoogtepunt in de nacht van 23 op 24 oktober 1531. Velen vinden de dood bij de Slag bij Gubel, waaronder de leider van de reformatie in Zwitserland; Huldrych (Ulrich) Zwingli (1484-1531), die ook de politiek in zijn geloofsovertuigingen opneemt en dit in tegenstelling tot zijn Duitse medestrijder Maarten Luther (1483-1546).
De eerste kapel komt op de Gubel in 1555 en er wordt verondersteld dat deze op de massagraven van de gesneuvelden uit 1531 is gebouwd. De wijding van de kapel aan Maria en de heilige Severijn/Severinus (±410-482) is op 23 oktober 1559. Deze kapel ontwikkelt zich tot een druk bezocht bedevaartsoord en wordt ingericht door weldoeners.
In 1566 wordt gebouwd de nieuwe strijd- en bedevaartkapel, die herinnert aan de overwinning van de katholieken op de protestanten in 1531.
In 1647 komen kapucijnen naar de berg Gubel en zij vervangen dan enkele kluizenaars.
In 1686 is een schilderij gemaakt van de Slag van 1531. Een nieuw hoogaltaar komt in 1705. Door een brand in 1780 worden de behuizingen van de kluizenaars vernield en lijdt de bedevaartkapel grote schade; de muren blijven overeind en het plafond is zwaar beschadigd. Er komt een nieuw altaar in 1780. Ook wordt een smeedijzeren hekwerk geplaatst met daarin een kanonskogel uit 1531. Een beeld van Onze-Lieve-Vrouw, koningin van de Vrede staat op de kanonskogel boven het hek.
Het grote plafondfresco in de bedevaartkerk stelt de Slag bij Gubel uit 1531 voor en is van Karl Josef Speck (1729-1798), de oudere. Het kunstwerk is vóór de brand in 1780 geschilderd en later gerestaureerd.
Van 1846 tot in 1851 wordt het huidige klooster gebouwd en verbonden met de kapel. De kapel is dan klooster- en bedevaartkerk. In 1851 komen kapucinessen naar het klooster en op 24 september vindt de feestelijke heropening plaats. Vanaf die dag is er in de kapel de eeuwige aanbidding van het Heilig Sacrament en dit gedurende 24 uur per dag.
Het huidige genadebeeld is in 1849 gemaakt door de Zwitserse, religieuze schilder Melchior Paul von Deschwanden (1811-1881).
Het interieur van de kerk wordt vernieuwd in 1864 en krijgt dan de rococostijl, zoals deze nog is.
In 1901 wijdt Leonhard Haas (1833-1906), bisschop van Basel en Lugano (1888-1906) de kapel in, die tot dan alleen is ingezegend, en het nieuwe altaar.
De kruisweg aan de pelgrimsweg is verwezenlijkt in 1982.
BEDEVAARTSOORD
De bedevaartkerk is toegewijd aan “Maria Hilf der Christen” (Maria Hulp van de christenen) en ligt op een hoogte van ruim 900 meter boven de zeespiegel. In de kerk wordt door zusters de eeuwige aanbidding gedaan. Het klooster en de bedevaartkapel zijn dagelijks geopend.
Het genadebeeld toont Maria met de kleine Jezus op de arm en om dit te zien komen de pelgrims naar de Gubel. De beeltenis staat op het priesterkoor bij het hoogaltaar. Het genadebeeld “Maria Hilf” is een kopie van dat in het Oostenrijkse Innsbruck. Maria wordt geflankeerd door de heilige Clara en de heilige Franciscus. De bedevaartgangers kunnen niet bij het genadebeeld komen, omdat een hoog smeedijzeren hekwerk het priesterkoor scheidt van het schip van de kerk. In het hek zijn de woorden vermeld: “concremato auxiliatrix denuo” en dit Latijn betekent vrij vertaald in het Nederlands “de verbrande is weer een helper” en verwijst naar de brand uit 1780. Op het hekwerk is een kanonskogel bevestigd met daarop een beeltenis van Onze-Lieve-Vrouw.
In de kerk zijn ex voto’s te zien.
De kerk kent twee patroonheiligen, namelijk de Heilige Maagd Maria, als Hulp der christenen, en Sint-Severijn.
Nabij de bedevaartkerk staat een gedenkkapel aan de gevallenen uit 1531. Dit gebouwtje wordt de Olijfberg-kapel genoemd.
Het patroonsfeest van Maria Hulp van de christenen is op 24 mei. De grote bedevaartdag is 15 augustus, de dag van de Tenhemelopneming van Maria.
BEREIKBAARHEID
Het bedevaartsoord op de Gubel behoort tot de gemeente Menzingen en het bisdom Basel. Het mariale oord ligt in het kanton Zug. Van Menzingen is het te voet bijna een uur wandelen om bij het heiligdom te komen. Met de auto is het heiligdom ook te bereiken.
Adres: Gubel 5, 6313 Menzingen.
Actuele info is te vinden op www.kloster-gubel.ch.
BELEVING
Op de weg naar de berg Gubel zie ik kruiswegstaties staan en iets later kom ik bij het bedevaartsoord aan. “Maria Hilf” is zowel klooster als bedevaartsoord en beiden grenzen aan elkaar. Ik verneem dat de naam Gubel afgeleid is van “cubulum, con cubare” en dit Latijn staat voor “op een bed liggen” en daarmee wordt vee bedoeld. De naam Gubel ontstaat rond het jaar 800.
In de bedevaartkerk zie ik het ijzeren hekwerk met de kogel uit 1531 en daarop een kleine beeltenis van Maria. Dat is wel heel bijzonder!
Lang sta ik stil voor het hekwerk om de wonderschone afbeelding van Maria te zien. Wat is zij lieftallig en innemend afgebeeld! Dit is voor mij een van de mooiste afbeeldingen van Onze-Lieve-Vrouw.
In de kerk is een plaquette te zien, waarop namen van geestelijken staan, die veel hebben betekend voor dit mariale oord en hier liggen begraven.
Tegen het plafond van de bedevaartkerk is een heel typerende fresco aangebracht, namelijk de verschijning van Onze-Lieve-Vrouw en de heilige Severijn aan de katholieke strijders op de Gubel in het jaar 1531.

Achterin de kerk zie ik een folder liggen en daarin staat dat de kapucinessen van het klooster dringend financiële steun nodig hebben. Zij zijn op hulp van derden aangewezen om de verzorging van de oudere zusters te bekostigen en het onderhoud van de bedevaartkerk veilig te stellen. Daarna ga ik naar buiten en kijk naar de bedevaartkapel en het klooster. Vervolgens gaat mijn blik naar het indrukwekkende uitzicht hier op de Gubel. Wat is het hier mooi en fijn te verblijven.
OMGEVING
Van het bedevaartsoord Einsiedeln naar dat van Gubel gaan, is 24 km naar het westen afleggen.
Vertrekken uit de grote stad Zürich om in Gubel aan te komen, vraagt 36 km naar het zuiden reizen.
De afstand van Zug naar Gubel is 11 km en dan naar het oosten gaan.
Van Sins naar Gubel gaan, vraagt 25 km naar het oosten overbruggen. In Sins staat in de Kirchstrasse 16 (5643 Sins) de katholieke parochiekerk, die is toegewijd aan Maria Geboorte. Het is een barok gebouw uit 1740 en het onderste deel van de toren is uit de 15e eeuw. Het priesterkoor is met veel religieuze kunstuitingen omgeven. In de kerk is schoonheid van Maria te bewonderen, zoals een afbeelding met haar gestorven Zoon en Maria met Kind.
In Sins heeft op 20 juli 1712 een groot gevecht plaatsgevonden tussen Spanjaarden, Fransen en Habsburgers. Verdedigers verschansen zich in de kerk en kerktoren, die wat later in brand staan. Op deze dag vallen honderden doden. Hierna is de huidige kerk gebouwd.
~~~