~~~
GESCHIEDENIS
De huidige stad Częstochowa is ontstaan in de 11e eeuw. Een oorkonde uit 1220 maakt voor de eerste keer melding van het dorp Tschenstochau. Later wordt de naam Altes Tschenstochau en nadien Czestochowa.
In 1382 laat Wladyslaw II Opolczyk (1332-1401), hertog van Opolsky (1356-1396) op de heuvel Jasna Góra (Lichtende Berg) een klooster bouwen voor monniken van de “Paulinerorde”. Dit zijn volgelingen van Sint-Paulus van Thebe (±227-±341); de Paulieners vormen de enige autochtone orde uit het middeleeuwse Hongarije. De plaats op de berg wordt ooit een heel populair bedevaartsoord. Hooggeplaatste burgers, pelgrims en edelen, waaronder koningen, geven geschenken, zoals geld en edelstenen. Hierdoor wordt op de Jasna Góra een vesting met hoge muren gebouwd. De hertog schenkt een door hem uit Oekraïne meegebrachte icoon aan het klooster. Hij vertelt dat het een werk is van de evangelist Lucas. Het verhaal over de icoon gaat nog verder, namelijk dat het kunstwerk van Jeruzalem gaat naar de keizer van het Roomse Rijk en nu is het op de berg.
In een document van 1388 wordt voor het eerst gesproken van “Jasna Góra” (Lichtende Berg). In 1382 komt het genadebeeld in de kerk op de berg.
In 1430 komt een bende van Hussieten het klooster overvallen. Dit is een protestantse groepering, waarvan de leden aanhanger zijn van theoloog Johannes Hus (1369-1415). Ex voto’s worden geroofd en het genadebeeld raakt beschadigd.
Het kloostercomplex is grotendeels uit die 17e eeuw. Om de gebouwen staan massieve bastions. De dikke verdedigingsmuren beschermen het heiligdom tegen ongewenste indringers. Een van de vier toegangspoorten is de “Brama Walowa/Jagiellonów” (“Poort van de Madonna der Smarten”).
In 1641-1644 is de kapel aan de Moeder Gods uitgebreid, omdat de stroom pelgrims blijft toenemen. Het hoofdaltaar in deze kapel is gemaakt in 1645-1650. Het ontwerp van de Italiaanse barokarchitect Giovanni Battista Gisleni (1600-1672). Het altaar is een geschenk van Jerzy Ossonlinski (1595-1650), kanselier (1643-1650).
De kapel van de Moeder Gods van Częstochowa (Kaplica Matki Boskiej), is uit 1650, evenals het altaar. Hier staat de Zwarte Madonna afgebeeld; de meest vereerde afbeelding van Maria met Kind in Polen.
In 1655 vallen Zweedse troepen met veel geweld Polen binnen en zij veroveren een groot deel van het land. Het klooster van Jasna Góra biedt weerstand en houdt stand onder leiding van prior Augustyn Kordecki (1603-1673). Het beleg door de Zweden duurt 6 weken. Doordat Jasna Góra niet wordt ingenomen, neemt de populariteit van de plaats toe. Gelovigen zien het weerstaan aan de Zweden als een wonder van Maria. Zo ontstaat een mythe van onoverwinnelijkheid van de Zwarte Madonna. Hierdoor neemt de Mariaverering grote vormen aan. Op 1 april 1656 heeft Jan II Kazimierz Vasa (1609-1672), koning van Polen (1648-1668), zijn land toevertrouwd aan de zorg van de Moeder Gods. Maria wordt dan patrones en koningin van Polen. Jasna Góra is dan het symbool van nationale onafhankelijkheid en het religieuze hart van de Polen.
Na een brand in 1690 wordt de kerk hersteld en versierd met een barok interieur. Dit gebeurt in de jaren 1690-1695.
In 1693-1695 is het priesterkoor gemaakt. Kunstschilder Karl Dankwart (+1704) uit Zweden heeft het verfraaid. Het hoogaltaar is uit 1728 en toont de Tenhemelopneming van Mara.
Op 8 september 1717 is de Zwarte Madonna tot koningin van Polen gekroond.
Het hoofdaltaar van de basiliek is uit 1728.
In 1770-1771 willen Russische troepen het klooster innemen, maar slagen hierin niet. In 1772 wordt, na overleg, de vesting overgedragen aan de Russen. Hierna wordt het Poolse grondgebied verdeeld. In 1792 vermoorden Kozakken alle aanwezige pelgrims. Na de tweede deling van het land, in 1793, bezetten de Pruisen het complex. Bij de derde verdeling van Polen verdwijnt Polen van de landkaart voor meer dan 100 jaar. De beeltenis van Maria wordt het symbool voor een vrij Polen. In 1806 zijn de Franse troepen meester over het kloostercomplex en zij roven ex voto’s en andere waardevolle werken. Na de Franse komen de Russen weer terug aan de macht. Het heiligdom heeft geen waardevolle werken meer over.
In 1906 ontvangt de kerk de titel basiliek.
Aangezien de kronen van het genadebeeld zijn geroofd, komt er een nieuwe kroning op 22 mei 1910. De kronen zijn geschonken door Pius X, paus 1903-1910, geboren als Giuseppe Melchiore Sarto (1835-1914).
In 1913 komt een kruisweg op het terrein van het heiligdom met grote, bronzen beelden. Beeldhouwer is Pius Welonski (1849-1931) en hij werkt hierbij samen met architect Stefan Szyller (1857-1933).
Op 27 juli 1920 wordt Maria opnieuw verkozen tot koningin van Polen, als de Russen Polen weer invallen.
In 1921-1929 is de Mariazaal, gelegen naast de Walpoort, gebouwd voor exposities.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) is een deel van het complex door Duitser bezet. Bedevaarten zijn dan verboden.
Van het genadebeeld is een kopie gemaakt en deze wordt gezegend door Pius XII, paus van 1939 tot in 1958, geboren als Eugenio, Maria, Giuseppe, Giovanni Pacelli (1876-1958). Vervolgens maakt de beeltenis een rondgang door Polen gedurende 23 jaar.
In 1982 is het museum van het 600-jarig bestaan van het klooster geopend.
Op 4 juni 1979 bezoekt Johannes Paulus II, paus 1978-2005, geboren als Karol Józef Wojtyla (1920-2005) het heiligdom en als geschenk brengt hij een gouden roos mee. De paus is geboren in Wadowice, dat dichtbij het heiligdom ligt. De tweede pelgrimstocht van deze paus vindt plaats in de periode 18-21 juni 1983. Op 12 en 13 juni 1987 komt de paus voor derde keer naar Jasna Gora. De vierde bedevaartreis van hem is op 14-16 augustus 1991. Op 4 juni 1997 bezoekt paus Johannes Paulus II andermaal het heiligdom. Hij brengt voor de kapel van de Moeder Gods een gouden rozenkrans mee. De zesde en en laatste pelgrimage van de Poolse paus naar Jasna Góra is op 17 juni 1999.
In 2001 schildert Jerzy Duda Gracz (1941-2004) de staties van een kruisweg.
Twintig staties van de “Geheimen van de Rozenkrans” zijn in 2005 geplaatst. De bronzen beelden op marmeren sokkels zijn in het begin gemaakt door Jósef Marek (1922-2020) en vervolgens is het werk voortgezet door Tomasz Ross (1966).
Op 27 februari 2006 besluit Benedictus XVI, paus in de jaren 2005-2013, geboren als Joseph Aloisius Ratzinger (1927-2022), een bezoek aan het heiligdom te brengen en de gouden roos van paus Paulus VI mee te brengen. Al in 1966 zou deze roos naar Jasna Góra worden gebracht. Paulus VI is paus van 1963 tot in 1978 en hij is geboren als Giovanni Battista Enrico Antonio Maria Montini (1897-1978). Al die tijd is de roos in het museum van het Vaticaan geweest. Op 26 mei 2006 is deze paus in het heiligdom en heeft hij de beloofde roos meegenomen voor het grootste bedevaartsoord van Polen.
BEDEVAARTSOORD
In Polen is Czestochowa het bedevaartsoord met de meeste bezoekers per jaar. Het is het grootste Mariaheiligdom van midden- en oost-Europa. Jaarlijks komen hier ongeveer 4 miljoen bezoekers.
Op de heuvel Jasna Góra ligt het einde van de 2 km lange “Aleja Najswietszej Maryi Panny” (“Laan van de Allerheiligste Maagd Maria”) en komen bezoekers van de stad bij het Jasna Góra-klooster met basiliek, het religieuze centrum van Polen.
Vanaf grote afstand zijn de torens van de basiliek te zien. De toren van de basiliek meet 106 meter en is de hoogste kerktoren van Polen.
Vier poorten geven toegang tot het kloosterterrein, waaronder deze van de Zegevierende Madonna, de Koningin van Polen en die van de Madonna der Smarten.
Het hoofdschip van de basiliek is 46 meter lang, 21 meter breed en 29 meter hoog en toont vele fresco’s. Ook zijn er schilderingen in het priesterkoor. Het hoofdaltaar is weelderig verguld met een afbeelding van Maria Tenhemelopneming. In de basiliek zijn onder meer de Dönhoff-kapel, Jablonowski-kapel, schatkamer en sacristie. De bibliotheek is niet toegankelijk voor bedevaartgangers.
Het meest relevante van het heiligdom is de kapel van de Moeder Gods van Czestochowa (Jasna Góra). Hierin zijn verscheidene altaren, zoals altaar met de beeltenis van de Moeder Gods, altaar van de bedroefde Moeder, altaar van de gang van Maria naar de tempel, dat van het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth, het altaar van de verkondiging door de engel dat Maria zwanger wordt en het altaar van de geboorte van Maria. In een zijkapel van de basiliek hangt het schilderstuk van Maria met Jezus. Hier zijn dagelijks vieringen. Menige pelgrim gaat op de knieën naar de icoon met Maria en haar Zoon. Er wordt gezegd dat de afbeelding is gemaakt door de apostel Lucas, bij het huis waar Maria, met Jozef en Jezus, heeft geleefd. Dit schilderij gaat van Jeruzalem naar keizer Constantijn de Grote, geboren als Flavius Valerius Aurelius Constantinus (±273-337), enig keizer van het Romeinse Rijk (324-337). Het schilderij toont een Zwarte Madonna. Hertog Wladyslaw Opolczyk neemt het mee van Oekraïne naar het klooster op de Jasna Góra. Specialisten in de kunst van iconen menen dat het byzantijnse werk is gemaakt in de periode 500-800 en kan het niet door Lucas zijn geschilderd. Aan de icoon worden wonderen toegeschreven zoals de overwinning op de Zweden. Het schilderstuk staat symbool voor de soevereiniteit en vrijheid van Polen. Het is de meest vereerde afbeelding van Maria met Kind in Polen. Niet alleen mensen uit Polen, maar van over de hele wereld komen naar hier.
De beeltenis van het bekende schilderwerk van de Moeder Gods is gemaakt op drie lindeplanken en in totaal is het 122 cm hoog, 81 cm breed en bijna 4 cm dik. De icoon heeft de naam “Hodegretia” en dit Griekse woord betekent “Zij die de weg wijst”. Maria is weergegeven in staande houding met haar Zoontje op de linkerarm en Zij kijkt naar de bezoekers. Haar rechterhand rust op de borst en wijst naar haar Kind. Maria draagt een donkerblauw kleed, dat vele gouden lelies telt. Boven het voorhoofd is een zeshoekige ster zichtbaar. De kleine Jezus heeft een rood kleed aan. In de linkerhand draagt het een boek en de andere hand maakt een zegenend gebaar. Maria en Jezus hebben een donker huidskleur. Hierdoor wordt Maria de Zwarte Madonna genoemd. De hoofden zijn omgeven door een gouden nimbus. De achtergrond van Maria en Kind is groenachtig.
Links van de Zwarte Madonna zijn koninklijke insignes te zien, een scepter, een appel, evenals giften van Poolse vrouwen in 1926. Rechts van de befaamde beeltenis van Maria bevindt zich een gouden roos; een geschenk van paus Johannes Paulus II in 1979. Vele ex voto’s sieren de kapel. Ook is aan deze zijde een hart te zien met de Latijnse woorden “totus tuus”, hetgeen betekent “helemaal van jou”. Het is een geschenk van paus Johannes Paulus II. Van deze paus is er ook een riem van een toga met bloed te zien, die hij heeft gedragen op 13 mei 1981 als er een moordaanslag op hem is gepleegd op het Sint-Pietersplein te Rome.
De kleding van Maria bestaat uit een garderobe, waaronder een mantel met parels uit 1969, een met koralen van 1981 en een van het 600-jarig jubileum uit 1981-1982.
De toren van de basiliek brengt elk half uur de melodie van een Marialied ten gehore.
De barokke ridderzaal, vlakbij de basiliek, is uit 1647 en hier vinden tentoonstellingen plaats.
In het heiligdom zijn onder meer een bibliotheek, oude drukkerij, rijk gevulde schatkamer, kruisweg en een wapenmagazijn uit 1660-1680, dat een museum is. Hier zijn wapens te zien waarmee Jan III Sobieski (1629-1696) de Turken verslaat in de Slag van Wenen in 1683. Jan II is vorst van het Pools-Litouwse Gemenebest, koning van Polen (1674-1696) en grootvorst van Litouwen (1674-1696). Ook zijn in het bedevaartsoord een aanbiddingskapel en staties van de geheimen van de rozenkrans.
Gedenkbeelden zijn ook geplaatst in het heiligdom, zoals van Augustyn Kordecki (1603-1673) jarenlang abt van het klooster en verdediger van het heiligdom tegen de Zweedse troepen in 1655, Stefan Wyszynski (1901-1981), aartsbisschop van Warschau-Gniezno (1948-1981), benoemd tot kardinaal in 1953 en paus Johannes Paulus II. Ook staan er beelden van engelen en een groot beeld van Maria Onbevlekt Ontvangen.
Het bedevaartsoord heeft ook een eigen radiostation, namelijk “Radio Jasna Gora”.
Processies zijn er onder meer op 3 mei, 15 augustus, 26 augustus, 8 september en 8 december.
Het heiligdom is dagelijks geopend.
BEREIKBAARHEID
Częstochowa ligt aan de rivier Warthe (Warta) en is omringd door bossen. Het heiligdom ligt op een berg en daaronder is de stad.
Adres: Ul. O.A. Kordeckiego 2, 42-225 Częstochowa.
Meer info is te vinden op www.jci.jasnagora.pl.
Het radiostation van Jasna Góra heeft als internetadres www.rjg.pl.
BELEVING
Een goede kennis van me brengt een bezoek aan het Poolse Maria-bedevaartsoord Czestochowa. Als zij in dat heiligdom is en een bezoek brengt aan Maria, neemt ze een bidprent voor me mee. De voor mij veelzeggende tekst luidt:
“Gebed tot Onze-Lieve-Vrouw van Czestochowa. Heilige Moeder van Czestochowa, U bent vol genade, goedheid en mededogen. Ik wijd mijzelf aan U toe, mijn gedachten, mijn woorden, mijn doen en laten, mijn ziel en mijn lichaam. Ik vraag U dringend om uw zegeningen in het bijzonder om voor mijn redding te bidden. Vandaag wijd ik mij geheel en al aan U, goede Moeder, met lichaam en ziel temidden van vreugde en lijden. Ik vraag U voor mezelf en anderen om uw zegeningen te verkrijgen vandaag op aarde en in de toekomst het eeuwig leven in de hemel. Amen. Onze-Lieve-Vrouw van Czestochowa, Koningin van Polen, bid voor ons.” Deze tekst is voor mij een extra aanmoediging bij Maria in Czestochowa op bezoek te gaan.
Het drukst bezochte Maria-oord in Polen is Czestochowa. Ik heb gehoord dat hier zo’n 4 miljoen bezoekers per jaar komen. De Zwarte Madonna heeft dus heel veel bekijks. Van bekenden heb ik vernomen hoe bijzonder indrukwekkend het daar is. Dit heb ik ook ervaren door erover te lezen, foto’s te bekijken, impressies op televisie te zien en het internet te raadplegen. Op mijn lijstje voor de bedevaartreis door Polen staat Częstochowa dan ook hoog genoteerd om te bezoeken.
De hoge toren van de basiliek staat statig te bezien wie er naderbij komen. Welnu, dat zijn er jaarlijkse enkele miljoenen. Vandaag ben ik in de gelegenheid dichterbij de toren te komen en kennis te maken met dit heiligdom van nationale en internationale faam.
In de basiliek raak ik bewogen door de barokke versieringen. Wat een prachtig interieur! De pelgrims komen voor de Zwarte Madonna en ik ook. Mijn belangstelling gaat als eerste uit naar de kapel waar de icoon is te bezoeken en daarna bewonder ik het altaar van de Moeder Gods van de Rozenkrans. Ook sta ik lang voor het hoofdaltaar met de weergave van de Tenhemelopneming van Maria. Vervolgens maak ik een ronde door de basiliek en sta stil bij de kapellen, beelden, schilderijen en beschilderingen. Wat een gebouw!
Bij de rondgang langs de basiliek valt het me op dat er toch zoveel bewaard is gebleven. Dit land heeft enorm te lijden gehad door verscheidene oorlogen, waarbij miljoenen mensen en ontelbare gebouwen het slachtoffer zijn geworden.
De toren van de basiliek is 106 meter hoog en is te beklimmen, maar de klim van meer dan 500 treden laat ik aan anderen over. De leeftijd maar vooral mijn longen leggen fysieke beperkingen op.
In de vroege ochtend ben ik aangekomen in het grote domein van Jasna Góra en laat in de avond is het vertrek.
OMGEVING
Van Katowice, de geboorteplaats van de latere paus Johannes Paulus II, naar Czestochowa gaan betekent 92 km naar het noorden reizen.
Vertrekken uit Krakau om in Czestochowa te komen is 158 km naar het noordwesten gaan.
Na 187 km naar het noorden gaan is vanuit het bedevaartsoord Kalwaria Zebrzydowska vertrekken om in Czestochowa te arriveren.
Van Warszawa/Warschau naar Częstochowa reizen houdt in zich 220 km naar het zuidwesten begeven.
Van het bedevaartsoord Lichen Stary Slesin is 268 km naar het zuidoosten gaan om in Czestochowa aan te komen.
Geplaatst: 24 januari 2025.
~~~